Ministerie van Defensie

16-10-2007
Verkoop overtollig defensiematerieel
Ondertekenaar: Staatssecretaris van Defensie

Mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken beantwoord ik hierbij de aan hem gerichte brief van de vaste commissie voor Economische zaken van 13 september 2007, nummer 07-EZ-B-041. In die brief verzoekt de commissie het kabinetsbeleid uiteen te zetten met betrekking tot het informeren van de Kamer over het afstoten van overtollig defensiematerieel.

Aanleiding voor het verzoek van de commissie was mijn brief van 26 juli 2007 (Kamerstuk 30 800 X nr. 118) waarin ik de Kamer informeerde over de verkoop van YPR-voertuigen en enig ander materieel aan Chili. De commissie achtte deze informatieverstrekking in strijd met de motie-Van den Doel c.s. van 17 december 1996 (Kamerstuk 22 054 nr. 24). Deze motie spreekt immers over het vooraf informeren van de Kamer over de verkoop van overtollige wapensystemen van Defensie, terwijl mijn brief informatie over een al gesloten contract bevatte.

De regering streeft ernaar de Kamer in overeenstemming met de motie Van den Doel c.s. vooraf te informeren over de verkoop van overtollige wapensystemen van Defensie. Incidenteel komt het echter voor, uit concurrentie-overwegingen of op verzoek van de koper, dat tot contractsluiting wordt overgegaan voordat de Kamer kan worden geïnformeerd. In de verkoopcontracten wordt echter altijd een voorbehoud van instemming van de Kamer opgenomen. Door dit voorbehoud kan de Kamer ook bij informatieverstrekking achteraf haar controlerende taak op de verkoop van overtollige wapensystemen van Defensie onverkort uitvoeren. Hiermee wordt recht gedaan aan de strekking van de motie-Van den Doel c.s..

Overigens wordt in de verkoopcontracten ook altijd een voorbehoud gemaakt van afgifte van een exportvergunning. Weliswaar wordt tijdens de onderhandelingen over mogelijke verkoop van defensiematerieel al rekening gehouden met de mogelijkheden onder het Nederlandse wapenexportbeleid, maar uiteindelijk zal, als het op de uitvoering van de verkoop aankomt, ook voor zulke verkopen een exportvergunning vereist zijn. Zoals gebruikelijk wordt die pas afgegeven na de reguliere toetsing van een aanvraag aan de EU-gedragscode inzake wapenexport.

Ik vertrouw erop hiermee de Kamer afdoende te hebben geïnformeerd.

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE