Gerechtshof Arnhem


Vorderingen teleurgestelde beleggers Baan ook in hoger beroep afgewezen

Het gerechtshof Arnhem heeft in zijn arrest van 16 oktober 2007 de schadeclaims van ruim 180 teleurgestelde aandeelhouders in Baan Company afgewezen. Het hof was van oordeel dat de beleggers onvoldoende feiten hadden aangevoerd om tot het oordeel te kunnen komen dat hetzij Baan Company zelf, hetzij Vanenburg, hetzij de gebroeders Baan privé de gestelde schade van de beleggers moesten vergoeden. Op die grond heeft het hof de beslissing van de rechtbank Arnhem â die bij vonnis van 23 november 2005 de vorderingen ook afwees â bekrachtigd.

Kort gezegd was het verwijt van de beleggers in de eerste plaats gebaseerd op uitlatingen van de kant van Baan in de media, die de aandelenkoers zouden hebben beïnvloed en die onjuist en misleidend zouden zijn geweest. Bovendien zou daarbij een tweetal transacties verzwegen zijn, welke transacties neerkwamen op de interne verkoop van softwarelicenties die ten onrechte als omzet geboekt werd, en op de overdracht van debiteuren aan een gelieerde onderneming zonder redelijke tegenprestatie.

Volgens het hof waren de mededelingen niet als onjuist of misleidend te kwalificeren, nu de vraag niet was of de gedane mededelingen achteraf bezien te optimistisch zijn geweest, maar of er op het moment dat mededelingen werden gedaan over toekomstige ontwikkelingen iets bekend of redelijkerwijs voorzienbaar was op grond waarvan de mededeling niet houdbaar, althans te optimistisch en daardoor onjuist of misleidend waren. Dat daarvan sprake was, is niet uit de stellingen van de beleggers af te leiden.

Dat de mededelingen onvolledig zouden zijn, is uit die stellingen ook niet af te leiden, reeds omdat de door de beleggers aangehaalde passages slechts onderdelen zijn van publicaties (die op hun beurt veelal weer een selectie zijn van hetgeen daadwerkelijk aan de verslaggever is medegedeeld), zodat op het enkele aanhalen van die fragmenten niet het verwijt kan worden gebaseerd dat die fragmenten onvolledig zijn, of dat betrokkenen daarmee zijn tekortgeschoten in op hen rustende informatie- of mededelingsplichten.

Voorts geldt met betrekking tot de twee transacties dat deze wel degelijk in de jaarstukken van Baan Company stonden beschreven. In het verlengde daarvan heeft het hof ook de verdere rond (de boeking van) deze transacties gemaakte verwijten verworpen. Ten slotte heeft het hof geoordeeld dat de beleggers ook in verband met het verwijt dat Vanenburg of de gebroeders Baan ten koste van hen ongerechtvaardigd zijn verrijkt, niet voldoende hebben gesteld.

Einde bericht

LJ Nummer

BB5511

Bron: Gerechtshof Arnhem Datum actualiteit: 16 oktober 2007 Naar boven