Groen!
Brussel, 12 okober 2007
Buitenlandbeleid: een bocht naar het verleden
De gegevens over het oranje-blauwe akkoord over buitenlandbeleid die
vandaag in de pers te vinden zijn, wijzen in de richting van een
duidelijke politieke conclusie: de restauratie inzake buitenlandbeleid
is een feit. Op heel wat vlakken maakt oranje-blauw duidelijke keuzes.
Weg van een moderne, ethisch geïnspireerde voortrekkersrol, naar een
traditioneel conservatief buitenlands beleid.
Voor ontwikkelingssamenwerking ziet het er niet goed uit. Wat nooit
gelukt is tijdens paarsgroen, en wat al voor een deel gelukt was
tijdens paars, zal nu helemaal worden doorgevoerd: de volledige
onderschikking van ontwikkelingssamenwerking aan buitenlandse zaken.
Dat is de wereld op zijn kop: inzake ontwikkelingssamenwerking mogen
niet onze belangen doorwegen, maar wel de belangen van het Zuiden.
Er is de intentie om het groeipad naar de 0,7% aan te houden. Maar om
dat te halen is er nood aan een serieuze inhaaloperatie, en of die er
zal komen is niet zo duidelijk. Het is alleszins al wel duidelijk dat
men zal doorgaan met de budgetvervuiling die al onder paars gebruikt
werd om het groeipad te halen: onder meer door de schuldverlichting
bij te tellen. 11.11.11 vroeg kwaliteitsvolle hulp, garanties dat het
grootste deel van het budget in handen van ontwikkelingssamenwerking
bleef, een aparte regeling voor de schuldkwijtschelding, een
volwaardige minister van ontwikkelingssamenwerking met garanties voor
autonomie op vlak van beleid en begroting, een grotere coherentie rond
de millenniumdoelstellingen. Van al die dingen dreigt zo goed als
niets over te blijven. Net op het moment dat België slechte punten
kreeg en een slechte 15de plaats (van 21) inneemt in de CDI
(=Commitment to Development Index) die het engagement van rijke landen
tegenover het Zuiden meet, gaat de oranjeblauwe ploeg de negatieve
tendens in het paarse ontwikkelingsbeleid nog meer versterken.
Dat de nieuwe regering definitief de meer kritische houding tegenover
de NAVO lijkt op te geven, is merkwaardig. Dit is een toegeving aan de
meer Atlantische CD&V. Als men voorstander is van een sterker Europees
buitenlands beleid, dan is er minstens een aangepaste houding
tegenover de NAVO nodig. De NAVO moet kunnen aanvaarden dat de EU in
een aantal gevallen de politieke leiding heeft. Wie voor een sterker
Europees beleid pleit, zou toch voldoende kritisch moeten blijven
tegenover de NAVO.
We vinden voorlopig niets terug over de Belgische houding tegenover
het nieuwe EU-verdrag. Of er ook in de tekst van de onderhandelaars
niets staat, weten we nu nog niet. Mocht dat het geval zijn, dan is
dat een tekortkoming. Bij de onderhandelingen voor de opvolger van de
Grondwet, stond België vrij geïsoleerd met haar federalistisch
standpunt. Het nieuwe verdrag werd als minimum minimorum omschreven.
Er zou toch minstens een bepaling in moeten komen over hoe België een
proactieve strategie zal voeren met andere landen die ook federaal
gezind zijn.
Wouter De Vriendt, Kamerlid Groen!