Dienstverlening van corporaties na een fusie vaak slechter
05-10-2007 * Uit onderzoek van het Kwaliteitscentrum Woningcorporaties Huursector (KWH) blijkt dat de dienstverlening van gefuseerde corporaties gemiddeld minder is dan van corporaties die nooit zijn gefuseerd. Volgens het KWH valt het verschil te verklaren doordat gefuseerde corporaties veelal groter zijn. Kamerlid Paulus Jansen heeft hierover schriftelijke vragen gesteld aan minister Vogelaar.
Paulus Jansen: "Uit dit onderzoek blijkt wederom dat de kleinschaligheid van corporaties van groot belang is. Het minste wat een huurder kan verwachten is toch een goede dienstverlening van de verhuurder. Daarom willen wij de omvang van corporaties maximeren tot 10.000 woningen. Bij die omvang kan de organisatie overzichtelijk blijven en is de afstand tot de huurders beperkt."
Vragen van het lid Jansen (SP) aan de minister van Wonen, Wijken en Integratie over de kwaliteit van de dienstverlening van woningcorporaties.
1.
Hebt u kennis genomen van het persbericht "
2.
Hoe verklaart u dat huurders van kleine corporaties veel beter te spreken zijn over de dienstverlening dan de huurders van grote corporaties?
3.
Wat vindt u van de constatering dat de kwaliteit van de dienstverlening van gefuseerde corporaties gemiddeld lager is dan die van corporaties die nooit zijn gefuseerd?
4.
Klopt het dat corporaties in hun onderbouwing van fusieaanvragen de verbetering van de dienstverlening vrijwel altijd als één van de zwaarwegende argumenten aanvoeren?
5.
Hoeveel fusieverzoeken waarbij de nieuw te vormen corporatie meer dan 10.000 woningen in het bezit zou krijgen zijn u en uw ambtsvoorganger voorgelegd sinds het aannemen van de motie Depla c.s. door de Tweede Kamer in juni 2006? In hoeveel van deze gevallen heeft u of uw ambtsvoorganger ingestemd met dit fusieverzoek? Indien dit vrijwel altijd was: kunt u deze opmerkelijke interpretatie van het "nee, tenzij"-principe onderbouwen?
6.
Bent u naar aanleiding van dit onderzoek met ons van mening dat er bij het verlenen van toestemming voor fusies -ook indien de omvang van de gefuseerde corporatie minder dan 10.000 woningen bedraagt- altijd het "nee, tenzij"-principe moet gelden en er dus slechts toestemming wordt verleend indien er sprake is van aantoonbare maatschappelijke meerwaarde?