Vlaamse Overheid
planningfase
Milieueffecten in beeld vanaf de planningfase
Persmededeling van de Vlaamse Regering
vrijdag 12 oktober 2007
De Vlaamse Regering keurde vandaag, vrijdag 12 oktober, op voorstel
van Hilde CREVITS, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie,
Leefmilieu en Natuur, het besluit betreffende de
milieueffectrapportage over plannen en programma's goed, het
zogenaamde plan-MER. Wie een plan met ruimtelijke impact wil opmaken,
moet eerst de milieu-effecten en de eventuele alternatieven in kaart
brengen. Een omzendbrief en de oprichting van een ondersteunde MER-cel
zorgen voor voldoende informatie en advies om dit besluit te kunnen
uitvoeren. Door in de planfase reeds rekening te houden met mens en
milieu, voorkomt men dat men in een vergevorderd stadium concludeert
dat een specifiek project niet haalbaar is. Het besluit treedt in
werking op 1 december 2007.
Dit besluit geeft uitvoering aan de Europese richtlijn en het
plan-MER-decreet, dat werd goedgekeurd door het Vlaams Parlement op 18
april 2007. Het decreet verplicht dat bepaalde plannen van
administratieve overheden van gewestelijk, provinciaal of lokaal
niveau worden onderworpen aan een milieueffectenstudie, vooraleer zij
definitief worden goedgekeurd. Zo'n studie onderzoekt de impact van
het desbetreffende plan op onder meer het water, de lucht, de
veiligheid en gezondheid van de mens, de biodiversiteit, het geluid,
enzovoort. Ook eventuele alternatieven voor het voorgenomen plan of
programma worden onderzocht. Een voorbeeld van een dergelijk plan of
programma is een ruimtelijk uitvoeringsplan, waarbij aan een bepaald
gebied een bestemming wordt gegeven, zoals voor de ontwikkeling van
een industriegebied.
Voorbeeld:
Men wil een industriegebied van 70 ha ontwikkelen. Hiervoor is een
plan-MER nodig. In deze planningsfase zal men dus onderzoeken of deze
locatie de meest geschikte is voor mens en milieu. Men zal hierbij
onder meer nagaan wat de impact is op nabijgelegen woonzones, op de
luchtkwaliteit, op de mobiliteit. Men zal eveneens onderzoeken of er
geen meer geschikte alternatieve locaties zijn voor de ontwikkeling
van het industrieterrein rekening houdend met de haalbaarheid van deze
ontwikkeling voor mens en milieu.
Het goedgekeurde besluit bepaalt de opmaakprocedure en het gebruik van
een dergelijke plan-MER. De plan-MER gaat samen met het plan samen in
openbaar onderzoek. Op deze manier krijgt de burger een beeld van de
mogelijke effecten van het plan op mens en milieu.
Als hulpmiddel voor de concrete toepassing van de plan-MER-regelgeving
heeft minister Hilde Crevits een omzendbrief opgesteld. Dit is een
praktische handleiding voor een lokale en de gewestelijke overheden
die een plan-MER moet opstellen, aan de hand van concrete voorbeelden.
De minister deelt hierbij mee dat deze omzendbrief zal worden
ondertekend bij de inwerkingtreding van het plan-MER-decreet én het
huidige besluit.
Bovendien kan de initiatiefnemer van een plan of programma met
concrete vragen over de plan-MER-regelgeving ook terecht bij de in
oprichting zijnde ondersteunende MER-cel. Deze cel zal advies verlenen
aan gewestelijke, provinciale en gemeentelijke overheden inzake het
onderzoek tot milieueffectrapportage en de opmaak van een
milieueffectrapport. Daarnaast staat de cel in voor de opvolging, de
coördinatie en de begeleiding van de concrete plan-MER-dossiers.
Minister Hilde Crevits: "Ik ben ervan overtuigd dat de plan-MER
garandeert dat al bij de opmaak van plannen of programma's rekening
wordt gehouden met de impact op de water-, bodem- en luchtkwaliteit én
de gezondheid van de mens. Deze werkwijze voorkomt dat men in een
vergevorderd stadium concludeert dat de impact op het milieu en de
mens nefast is."
Voor meer persinformatie kunt u terecht bij:
Cybelle-Royce Buyck, woordvoerster van minister Hilde Crevits
Tel: 02 552 66 44
GSM: 0486 14 12 72
Email: persdienst.crevits@vlaanderen.be