ChristenUnie


Wetenschappelijk Instituut
We moeten niet te snel in extremen gaan spreken

We moeten niet te snel in extremen gaan spreken

DSCF0810 vrijdag 12 oktober 2007 11:11 We moeten niet te snel in extremen gaan spreken Dat zegt ChristenUnie-fractievoorzitter Arie Slob in een interview in DenkWijzer. Het nieuwste nummer van het studieblad van het Wetenschappelijk Instituut gaat in op het onderwijs. Thema's als vrijheid van onderwijs, schooluitval en onderwijs op maat komen aan de orde. Online kunt u een gedeelte lezen van het interview met Arie Slob.

Problemen in het onderwijs zijn met grote regelmaat onderwerp van politiek debat. Een dreigend lerarentekort, kritische rapporten, controversiële vernieuwingen, segregatie, voortijdige schoolverlaters of de toenemende onveiligheid op scholen. Toch weigert Arie Slob dit negatieve beeld te voeden. "Ik maak me zorgen over de voortdurend negatieve aandacht. Een beetje nuchterheid is op zijn plaats. Vergeleken met andere landen doen we het niet zo slecht." In gesprek met ex-docent en ChristenUnie-fractievoorzitter Arie Slob over het onderwijs in Nederland.

Door Ludo Hekman

U weet waar u het over heeft als u over onderwijs spreekt?

Dat is wel een beetje mijn wereld inderdaad. Ik heb elf jaar voor de klas gestaan en werkte vijf jaar als onderwijskundig adviseur bij een schoolbegeleidingsdienst. Ook ben ik enige tijd directeur geweest van onderwijsorganisatie Concent. Ik heb zelf nooit heel bewust gestreefd naar een baan als docent. Ik wilde graag geschiedenis studeren, maar ik had het VWO niet doorlopen. Daardoor kwam ik op de lerarenopleiding terecht en via stages in het voortgezet onderwijs. In contrast met vandaag was toen de krapte erg groot. Ik stuurde vrij willekeurig een aantal brieven en werd uitgenodigd door het Greijdanus College in Zwolle. Hoewel ik een paar uur te laat op de afspraak kwam hebben ze me toch aangenomen.

Speelde het negatieve imago van het onderwijs toen al op?

Nee, maar ik vond het zelf na elf jaar wel tijd worden om wat anders te gaan doen. De muren van het lokaal begonnen op een gegeven moment wel te knellen. Ik kan me dus wel iets voorstellen van de gevoelens `moet ik dat mijn hele leven gaan doen?'. Zeker als je jong bent. Angst om er tot je vijfenzestigste te zitten, dat begrijp ik wel.

Ik heb alleen nooit ervaren dat het weinig maatschappelijke status opleverde. En ik kom nu ook nog veel docenten tegen die terecht veel beroepstrots hebben. Die het als een soort roeping zien en het met veel inzet en plezier doen. En dat moet ook. Je moet je er echt aan kunnen geven. Als je dat niet kan, dan heb je er niets te zoeken. Ik ken ook wel docenten die vooral voor hun vak gingen, maar uiteindelijk horen de kinderen centraal te staan. Je moet van ze houden, ook als het etters zijn.

Wat je wel merkt is dat het spreken over het onderwijs, ook in de politiek, niet altijd positief is. Daar maak ik me zorgen over. Dat de onderwijsvernieuwingen allemaal mislukt zijn, de leerlingen niets meer meekrijgen of de PABO-studenten niet meer kunnen rekenen. Op dit moment moeten de managers in het onderwijs het ontgelden. Alsof het vergeven is van slecht functionerende managers. Je moet natuurlijk kritisch zijn, maar je bent niet besmet als je manager bent in het onderwijs. Dat voortdurend negatief spreken over onderwijs, dat is gewoon niet goed.'

Het volledige interview met Arie Slob staat in het nieuwste nummer van DenkWijzer.