KNMG
Kwaliteit zichtbaar maken
Geachte aanwezigen,
U bent vandaag bijeengekomen rond het thema 'Opleiden voor kwaliteit'. Daarmee heeft u twee dynamische onderwerpen gekozen. Zowel de modernisering van de medische vervolgopleiding als de verdere uitwerking van systematisch kwaliteitsbeleid zullen uw dagelijkse zorgpraktijk merkbaar veranderen.
Ik juich toe dat competenties als communicatie, samenwerking en het functioneren binnen zorgorganisaties en in de maatschappij een prominente plaats krijgen in de medische vervolgopleidingen.
De kwaliteit van de samenwerking in multidisciplinaire teams en in zorgketens bepaalt steeds meer de kwaliteit van de zorg.
Neem bijvoorbeeld de zorg voor patiënten met kanker. Soms is de expertise van verscheidene medische specialismen nodig om tot een passende behandeling te komen.
Maar ook de verpleging, voorlichting en begeleiding van kankerpatiënten is deel van het behandelplan. En buiten de muren van het ziekenhuis moet de aansluiting met de huisarts en de thuiszorg naadloos zijn.
Al die neuzen komen niet vanzelf dezelfde kant op. Overleg is nodig, soms overreding, vaak een luisterend oor. Het is geen bedreiging voor uw professionele autonomie als u in het belang van de patiënt de expertise van anderen laat meewegen. 'Mijn' patiënt wordt dan wellicht 'onze patiënt'. Dat vergt vaardigheden die zelden zijn aangeboren. Ze moeten worden ontwikkeld en getraind.
U spreekt vandaag over de organisatorische en didactische uitdagingen die deze vernieuwing oplevert. Ik heb er alle vertrouwen in dat u deze uitdagingen zult overwinnen.
Bij al die dynamiek is het goed te weten dat er ook vaste waarden zijn. Al 75 jaar verzorgt de KNMG de registratie van specialisten. Die wettelijk erkende titel en registratie is en blijft belangrijk.
Ook als er nieuwe profielregistraties bijkomen, zoals die van spoedeisende hulp-arts. Zo kan de burger erop vertrouwen dat u ook echt de kennis en kunde heeft die hij van u verwacht. Daarmee is de registratie onderdeel van het bredere kwaliteitsbeleid van uw beroepsgroep.
Kwaliteit is ook een speerpunt van mijn beleid. Niet omdat de Nederlandse zorg achterblijft. We doen het niet slecht, bleek al uit het Emgo/NIVEL-rapport over onbedoelde schade in de zorg. Maar niet slecht, is niet goed genoeg. Bovendien wordt in het nieuwe zorgstelsel gestuurd op kwaliteit en doelmatigheid.
Dan moeten die prestaties wel inzichtelijk zijn. Gezag en vertrouwen spreken in geen enkele sector van de maatschappij nog vanzelf.
In mijn kwaliteitsbeleid gaat het dus om kwaliteit die zichtbaar is. Kwaliteit die niet alleen door professionals wordt gedefinieerd, maar vooral door de patiënt of cliënt. Kwaliteit die moet waarborgen dat patiënten veilig zijn.
Op deze drie dimensies van kwaliteit - transparantie, patiëntgerichtheid en veiligheid - moeten u en ik de komende jaren vooruitgang boeken.
Wat betreft veiligheid is onze gezamenlijke ambitie om in de ziekenhuizen binnen een periode van vijf jaar de vermijdbare schade te halveren. U krijgt te maken met de veiligheidsmanagementsystemen die volgend jaar in alle ziekenhuizen operationeel zullen zijn. Aan het eind van dit jaar worden - binnen mijn programma Veilige Zorg - de plannen gepresenteerd om ook in de eerste lijn en in de langdurige zorg de patiëntveiligheid te verbeteren.
Patiëntgerichtheid wordt onder meer verbeterd door versterking van de feitelijke invloed van de patiënt of cliënt op de zorgverlening. Niet alleen door ondersteuning van patiëntenorganisaties. Ook de rechtspositie van de cliënt in de zorg moet steviger worden verankerd. Volgend jaar zal ik daartoe de Wet cliënt en kwaliteit van zorg aan de Tweede Kamer aanbieden. Die wet moet helderheid scheppen over de rechten én plichten van zowel de patiënt als van artsen en andere zorgverleners. Op dit moment zijn deze rechten vastgelegd in een aantal verschillende wetten, waardoor voor zowel patiënten als zorgverleners niet altijd direct duidelijk is wat de regels zijn.
Bij het thema van transparantie wil ik wat langer stilstaan, omdat in mijn visie openheid en verantwoording sleutels zijn voor voortdurende en blijvende verbeteringen in de kwaliteit. Verbeteringen waarvan niet alleen patiënten zullen profiteren, maar ook artsen en andere zorgverleners die kwaliteit hoog in het vaandel hebben staan.
Want kwaliteit is natuurlijk niet uitgevonden aan de bestuurstafel. Het spreekt vanzelf dat u uw vakkennis naar beste vermogen inzet.
Dat u uw integriteit bewaart, verantwoording aflegt aan de patiënt en handelt volgens de professionele standaard. Dat schreef dit jaar ook de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg in zijn rapport 'Vertrouwen in de arts'. Zonder die innerlijke drijfveren, zonder die toewijding aan de professionele ethiek, zou elke poging om de kwaliteit van zorg verder te verbeteren, stranden.
Bovendien werken ook artsenorganisaties en wetenschappelijke verenigingen al jaren aan kwaliteitsbeleid. Ik noem de richtlijnen en visitaties van de KNMG, of de praktijkaccreditering van het NHG. Met dergelijke projecten kunt u het initiatief in het kwaliteitsbeleid als beroepsgroep naar u toe trekken. Ze verdienen steun.
Ik vertel u echter niets nieuws als ik zeg dat u het niet alleen kunt. Van oudsher werkt u samen met verpleegkundigen, al dan niet binnen de muren en structuren van een ziekenhuis, steeds binnen de financiële kaders van overheid en zorgverzekeraars. In toenemende mate zijn er echter meer, en nieuwe, beroepsgroepen betrokken bij de zorg. Voortschrijdende kennis, specialisatie van artsen en andere zorgverleners, vergrijzing van patiënten en de toenemende complexiteit van hun zorgvraag. Al deze elementen maken het noodzakelijk de zorg te organiseren in multidisciplinaire teams en ketens waarbinnen zulke teams samenwerken.
Daarmee wordt het ook voor u belangrijker om uw kwaliteit ook buiten de muren van uw spreekkamer of kliniek zichtbaar te maken. Zodat niet alleen u weet dat uw patiënt beter is geworden en tevreden is, maar ook uw partners in de zorgketen. Zodat ook zorgverzekeraars weten dat ze bij u moeten zijn. Zodat ook volgende patiënten weten aan welke arts of aan welk ziekenhuis zij hun gezondheid toevertrouwen.
Daarom heb ik het project Transparantie Medisch-specialistische zorg opgezet.
De Nederlandse ziekenhuizen, medisch-specialisten, verpleegkundigen, zorgverzekeraars, patiëntenvereniging, consumentenbond en Inspectie ontwikkelen de komende jaren instrumenten om de veiligheid, effectiviteit en patiëntgerichtheid van uw werk meetbaar en vergelijkbaar te maken. Recent hebben deze partijen samenwerkingsafspraken opgesteld en ondertekend.
Vanuit dit project is ook een Stuurgroep Transparantie Medisch-specialistische Zorg aan het werk gegaan om voor 80 aandoeningen de kwaliteit van ziekenhuizen vergelijkbaar te maken. De kwaliteit van een groot deel van de ziekenhuiszorg moet daarmee inzichtelijk worden, en voor alle belanghebbenden toegankelijk op één punt. De Stuurgroep zal de kwaliteit op drie manieren in kaart brengen.
Ten eerste zijn er zorginhoudelijke indicatoren.
Daarbij gaat het om medisch-inhoudelijke informatie over veiligheid, effectiviteit en doelmatigheid van de zorg, toegespitst op een specifieke aandoening. Bijvoorbeeld het aantal netvliesloslatingen bij staaroperaties, het HbA1c bij diabetespatiënten of het aantal postoperatieve wondinfecties.
Ten tweede is er de etalage-informatie. Dat is informatie over de organisatie van de zorg die voor de patiënt van belang is. Is er bijvoorbeeld een borstkankerpoli? Is de diabetesverpleegkundige dag en nacht te bereiken?
Ten derde de mening van de patiënt. Met de CQ-index wordt op gestandaardiseerde wijze de kwaliteit vanuit het patiëntenperspectief in kaart gebracht: wat vinden patiënten belangrijk én wat zijn hun ervaringen in de zorg? Ook voor onder meer huisartsen- en tandzorg worden bestuurlijke afspraken over het zichtbaar en meetbaar maken van kwaliteit voorbereid.
U krijgt dus allen te maken met deze wijze van openbare verantwoording.
Inmiddels zijn voor 10 aandoeningen indicatorensets opgeleverd. Het gaat om staar, incontinentie bij de vrouw, borstkanker, knie/ heupoperaties, diabetes, liesbreuk, rughernia, spataderen, adenotonsillectomie en blaaskanker. Eind dit jaar moeten voor 30 aandoeningen indicatorensets beschikbaar zijn.
Ik besef mij dat het verzamelen van deze gegevens voor u een administratieve belasting is. Ik besef mij ook dat transparantie beperkingen kent. Met cijfers kan immers worden gegoocheld. Worden de verkeerde indicatoren gekozen, dan geven ze een vertekend beeld. Bijvoorbeeld omdat de bevolkingssamenstelling rond het ene ziekenhuis anders is dan rond het andere. Of omdat niet de uitkomst voor de patiënt wordt gemeten, maar de inrichting van het zorgproces. Of doordat indicatoren ongewenst strategisch gedrag uitlokken.
Die valkuilen moeten worden omzeild. Daarom is het belangrijk dat de Inspectie de ontwikkeling van indicatoren begeleidt en bewaakt.
De informatie over uw kwaliteit moet betrouwbaar, vergelijkbaar en relevant zijn. Een transparantiesysteem voldoet pas als iedereen de gegevens zonder twijfel, wantrouwen of terughoudendheid kan gebruiken.
Niet alleen de kwaliteit van de zorg, ook die van de opleidingen moet zichtbaar worden. Het College voor de Beroepen en Opleidingen in de Gezondheidszorg (CBOG) werkt daarom aan kwaliteitsindicatoren voor medische vervolgopleidingen. In overleg met u, dat spreekt vanzelf.
Ik verwacht een dezer dagen de eerste indicatoren. De komende jaren worden ze verder verfijnd. Ik zal het CBOG vragen om de kwaliteit steeds meer mee te wegen bij de toewijzingsvoorstellen. Wie beter opleidt, krijgt meer opleidingsplaatsen.
Ik hecht aan continue aandacht voor de nascholing. Die moet aansluiten bij de ontwikkelingen in de zorg en bijdragen aan de kwaliteit daarvan. Nascholing moet ook zichtbaar onafhankelijk zijn.
Ik wil daarover samen met u in gesprek met de farmaceutische industrie en de verzekeraars.
U merkt het. Als ik spreek over kwaliteitsbeleid gaat het al snel over indicatoren, stuurgroepen, administratieve belasting. Die techniek is zeker onmisbaar. Maar uw kwaliteit zal pas echt tot haar recht komen als openheid en transparantie in de dagelijkse medische praktijk vanzelf begint te spreken.
Daarmee kom ik terug op het thema van uw congres vandaag. Opleiden voor kwaliteit moet ook zijn: opleiden tot openheid. Openheid over wat u als medici kunt, en over de grenzen aan uw kunnen. Openheid over wat er goed, én wat er fout gaat. Er is genoeg om trots op te zijn. Zo behoudt u het vertrouwen van uw patiënten. Te meer nu de veiligheid van de zorg ook in de media en bij de burger een belangrijk thema is geworden. Kwaliteits- en veiligheidsbeleid kan niet vrijblijvend zijn. Want zodra zichtbaar wordt dat het beter kán, zult u het met me eens zijn dat het ook beter móet.
N.B. Alleen uitgesproken woord geldt
Laatst gewijzigd: 11-10-2007
KNMG