KNMG
Wetsvoorstel inzagerecht inspectie
Onlangs is bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend op grond waarvan het recht van de Inspectie om zonder toestemming patiëntendossiers in te zien, wordt uitgebreid. De KNMG kan zich voorstellen dat de Inspectie deze bevoegdheid krijgt, maar plaatst wel een aantal vraagtekens.
In de psychiatrie heeft de Inspectie al vele jaren een wettelijk inzagerecht. Art. 53 lid 4 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Bopz) bepaalt dat de Inspectie inzage kan vragen in het dossier van een persoon wiens geestvermogens gestoord zijn. Aan dat verzoek moet worden voldaan. In het onlangs aan de Tweede Kamer voorgelegde wetsvoorstel 31122 wordt voorgesteld dit inzagerecht uit te breiden tot de gewone gezondheidszorg. Indien dit wetsvoorstel wordt aangenomen, zal in de Gezondheidswet, de Kwaliteitswet zorginstellingen en de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Big) worden bepaald dat de Inspectie zonder toestemming patiëntendossiers mag inzien, "voor zover dat voor vervulling van hun taak noodzakelijk is". Het niet verlenen van inzage wordt een strafbaar feit en kan ook leiden tot een dwangsom.
Aan de huidige situatie, waarin de Inspectie met uitzondering van de sector psychiatrie geen inzagerecht heeft, liggen vooral privacyoverwegingen ten grondslag. De gedachte was tot nu toe dat de patiënt zelf moet kunnen beslissen of de Inspectie zijn of haar dossier mag inzien. De op de psychiatrie betrekking hebbende uitzondering heeft als achtergrond dat het gaat om patiënten in een bijzonder kwetsbare positie, die niet altijd voor hun eigen belangen kunnen opkomen. In die gevallen moet de Inspectie zelf kunnen handelen, ter bescherming van de patiënt. Het raadplegen van het dossier kan daarbij noodzakelijk zijn.
De KNMG kan heeft er op zich geen moeite mee dat de instantie die officieel is belast met het overheidstoezicht op de kwaliteit en veiligheid van de gezondheidszorg onder omstandigheden een wettelijk recht op inzage van dossiers heeft, los van de toestemming van de patiënt. In het nu ingediende wetsvoorstel is dit inzagerecht echter veel breder omschreven. Het advies van de Raad van State om het inzagerecht van de Inspectie te beperken tot specifieke, nader in de wetgeving omschreven situaties, is door de regering niet gevolgd. In de toelichting op het wetsvoorstel wordt wel opgemerkt dat de Inspectie prudent met het inzagerecht zal moeten omgaan. Zo stelt de regering onder meer: "Bij onderzoek specifiek gericht op individuele casuïstiek zal bijvoorbeeld de toestemmingsvereiste wenselijk blijven en doorgaans ook uitvoerbaar zijn". Bij thematische onderzoeken door de Inspectie, waarbij het kan gaan om analyse van grote aantallen dossiers, acht de regering individuele toestemming echter niet werkbaar. Hetzelfde geldt volgens de regering voor een andere optie, namelijk het anonimiseren van de dossiers.
De KNMG is het ermee eens dat de officiële toezichthouder op de kwaliteit en veiligheid van de zorg moet beschikken over voldoende bevoegdheden en instrumenten. Daartoe kan ook behoren de bevoegdheid om zonder toestemming een patiëntendossier te raadplegen. Ook in andere sectoren dat de psychiatrie kunnen daarvoor goede gronden bestaan. Aan te bevelen is wel dat de regering alsnog uitvoering geeft aan de suggestie van de Raad van State om in de wet zelf nader te omschrijven aan welke voorwaarden dossierinzage moet voldoen (vereiste van proportionaliteit) en in welke situaties dossierinzage mogelijk is. Twee van dergelijke situaties liggen voor de hand: enerzijds gevallen waarin ten behoeve van een algemeen onderzoek veel dossiers moeten worden geraadpleegd en anderzijds gevallen waarin de kwaliteit of veiligheid van de zorg ernstig in het geding is en het onmogelijk is toestemming van de patiënt te verkrijgen.
Zeker nu het niet-geven van inzage kan leiden tot strafrechtelijke veroordeling of een dwangsom is het voor de rechtszekerheid van alle betrokken van belang zo duidelijk mogelijk te bepalen in welke gevallen de Inspectie wel en niet inzage zonder toestemming kan verlangen. De regering stelt voor dat aan de Inspectie zelf over te laten, maar het verdient de voorkeur in de wet zelf daarover regels op te nemen.
Nadere informatie: Beleidsafdeling KNMG, J. Legemaate (tel. 030 2823765, of j.legemaate@fed.knmg.nl).