Raad van State
Uitspraak
Zaaknummer: 200705027/3
Publicatie datum: donderdag 11 oktober 2007
Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Huizen
Proceduresoort: Voorlopige voorziening
Rechtsgebied: Kamer 2 - Milieu - Overige
---
200705027/3.
Datum uitspraak: 11 oktober 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige
voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het
geding tussen:
{verzoekers}, allen wonend te {woonplaats},
en
het college van burgemeester en wethouders van Huizen,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 3 juli 2007 heeft verweerder aan {vergunninghoudster}
een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer
verleend voor het veranderen van een inrichting voor
horeca-exploitatie en zalenverhuur aan {locatie} te {plaats}. Dit
besluit is op 13 juli 2007 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben verzoekers bij brief van 11 juli 2007, bij de
Raad van State ingekomen op 16 juli 2007, beroep ingesteld.
Bij deze brief hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige
voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 oktober 2007,
waar {gemachtigden}, en verweerder, vertegenwoordigd door drs. H.
Jongsma en mr. W.R. van Zuiden, beiden ambtenaar van de gemeente
Huizen, zijn verschenen.
Tevens is vergunninghoudster, vertegenwoordigd door {directeur} als
partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is
niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. In het besluit van 3 juli 2007 wordt vergunninghoudster
vergunning verleend voor het organiseren en exploiteren van
evenementen op de openbare pleinen rond de inrichting.
2.3. Het verzoek is erop gericht de randverschijnselen waarmee deze
evenementen gepaard gaan te voorkomen.
2.4. Ter zitting is gebleken dat eerst op Koninginnedag 2008 weer een
evenement wordt georganiseerd, zodat met het verzoek geen spoedeisend
belang is gemoeid, te meer omdat de hoofdzaak naar verwachting binnen
enkele maanden ter zitting zal worden behandeld.
2.5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van
een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, als Voorzitter, in
tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Melse
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 oktober 2007
191-433.