Brussel, 11 oktober 2007
Antitrust: Commissie opent Belgische gasmarkt voor concurrentie
De toezeggingen die Distrigas heeft aangeboden om de Belgische gasmarkt open
te stellen, zijn zopas met een formeel besluit van de Europese Commissie
juridisch bindend verklaard. Deze toezeggingen nemen de bezwaren weg die de
Commissie had geformuleerd tijdens een onderzoek naar mogelijk misbruik van
een dominante marktpositie (verboden door artikel 82 van het EG-Verdrag). De
Commissie maakte zich zorgen over leveringsproblemen op de Belgische
gasmarkt als gevolg van langlopende gascontracten die Distrigas met
gasafnemers had gesloten. Distrigas heeft zich nu ertoe verbonden de volumes
gas die onder langlopende contracten vallen, te beperken. Daardoor zouden
andere gasleveranciers met Distrigas moeten kunnen concurreren en zo een
klantenportfolio moeten kunnen uitbouwen. Dit moet ook de concurrentie op de
Belgische gasmarkt stimuleren. Dankzij de toezeggingen die Distrigas nu
voorstelt, kon de Commissie haar onderzoek sluiten.
Neelie Kroes, Commissaris voor Concurrentiebeleid, verklaarde in een
reactie: "Vóór de liberalisering van de gasmarkten was Distrigas de
enige gasleverancier op de Belgische groothandelsmarkt en zij kan nog
steeds de prijzen en andere marktvoorwaarden bepalen. Haar langlopende
gasleveringscontracten maken het voor haar concurrenten moeilijk om
een klantenbasis uit te bouwen en remmen de ontwikkeling van de
concurrentie af. Het verheugt mij dan ook dat Distrigas zowel het
volume als de looptijd van deze contracten zal inkrimpen."
Op 10 mei 2006 zond de Commissie een mededeling van punten van bezwaar
aan Distrigas (zie MEMO/06/197). Daarin maakte zij zich zorgen dat
Distrigas andere leveranciers kon beletten de Belgische gasmarkt te
betreden, wat een inbreuk is op de EG-Verdragsregels over misbruik van
een dominante marktpositie (artikel 82). Op de energiemarkten kan
concurrentie zich alleen ontwikkelen wanneer concurrenten toegang
hebben tot groothandelsgas of -stroom, transport én afnemers. Dankzij
deze beschikking verdwijnen nu de barrières voor toegang tot afnemers.
Gezien de bijzonder sterke marktpositie van Distrigas op de betrokken
markt, vreesde de Commissie dat het door de combinatie van de looptijd
van de contracten en de aan Distrigas gebonden gasvolumes voor andere
aanbieders lastig zou zijn zaken te doen met Belgische afnemers.
Om deze bezwaren van de Commissie weg te nemen, stelde Distrigas voor
om gedurende twee jaar geen nieuwe gasleveringscontracten te sluiten
met wederverkopers van gas. De maximum looptijd van nieuwe contracten
met andere grote afnemers van gas (industriële verbruikers en
stroomproducenten) zou vijf jaar bedragen, behalve voor nieuwe
gasgestookte centrales. Daarnaast zou Distrigas ook garanderen dat
gemiddeld 70% van het gas waarvoor zij leveringscontracten met dit
soort afnemers heeft, jaarlijks naar de markt terugkeert (in beginsel,
omdat het contract afloopt).
Distrigas krijgt een zekere flexibiliteit om dit gemiddelde te halen
tijdens de geldigheidsduur van haar toezeggingen, maar jaarlijks
moeten ten minste 65% van haar totale contractueel gebonden volumes
naar de markt terugkeren. Deze verbintenissen garanderen ook dat,
zelfs indien het afzetvolume van Distrigas daalt, zij toch een bepaald
volume gas voor meer dan één jaar vooruit kan vastleggen. Dit
vastgelegde volume is goed voor zo'n 20% van de totale verkoop aan
deze afnemers.
Deze toezeggingen zorgen er ook voor dat de rechten van Distrigas'
bestaande klanten met langlopende contracten niet worden geschaad.
Deze Distrigas-klanten zullen hun contract - nà een opzeggingstermijn
en zonder schadevergoeding - eenzijdig kunnen opzeggen. In dat geval
gelden deze contracten voor de toepassing van deze toezeggingen als
kortlopende contracten.
Het resultaat van deze verbintenissen is dat Distrigas geen excessief
percentage van haar klanten voor meer dan één jaar vooruit aan zich
bindt, terwijl de onderneming toch zo veel mogelijk flexibiliteit
heeft bij het beheer van haar contractenportfolio.
Achtergrond
Distrigas is onderdeel van het Suez-concern, waartoe ook een aantal
andere ondernemingen behoren die op de Belgische energiemarkten actief
zijn. Volgens de beschikking van de Commissie in de zaak van de
concentratie-Gaz de France/Suez (zie IP/06/1558) moet Distrigas zijn
afgestoten wanneer de concentratie is voltooid. Ondertussen moet het
onafhankelijk worden beheerd, onder toezicht van een trustee. In de nu
aangeboden verbintenissen komen daarom drie scenario's aan bod: de
huidige situatie waarbij Distrigas als een afzonderlijke onderneming
wordt beheerd; de re-integratie van Distrigas in het Suez-concern
ingeval de concentratie niet doorgaat, en de afstoting van Distrigas.
Omdat Distrigas als aparte onderneming wordt gerund, gelden de
verbintenissen uitsluitend voor Distrigas. Wordt de concentratie
afgeblazen, dan worden verbintenissen nagekomen door Distrigas en de
andere ondernemingen binnen het Suez-concern. Indien Distrigas wordt
afgestoten, dient ook de overnemer deze verbintenissen na te leven
indien hij op de betrokken markt aanzienlijke activiteiten heeft.
Deze beschikking van de Commissie is gebaseerd op artikel 9 van
Verordening (EG) nr. 1/2003 (betreffende de uitvoering van de
mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het EG-Verdrag) en
houdt rekening met de uitkomsten van de markttoets die op 5 april 2007
van start ging (zie IP/07/490). Door deze beschikking is Distrigas tot
31 december 2010 juridisch gebonden aan de verbintenissen die zij
heeft aangeboden. Tegelijk wordt hiermee ook het onderzoek van de
Commissie gesloten. Mocht Distrigas zich niet aan deze toezeggingen
houden, dan kan de Commissie Distrigas een geldboete opleggen tot 10%
van haar totale omzet, zonder dat de Commissie hoeft aan te tonen dat
de concurrentieregels van het EG-Verdrag zijn geschonden.
In juli 2007 opende de Commissie parallelle zaken voor de Franse en
Belgische elektriciteitsmarkten (zie MEMO/07/313).
Zie ook
MEMO/07/407.
European Union