Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
logoocw
De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk
10 oktober 2007 HO/CBV/2007/38658
Onderwerp
Surinaamse studenten en collegegeld
In mijn brief van 26 juni 2007 (Aanhangsel Handelingen 2006-2007, nr. 1990) heb ik antwoord gegeven
op de vragen van de leden Van Bommel en Leijten van uw Kamer over de hoogte van het collegegeld
voor studenten uit Suriname en de aanvullende vragen van de leden Besselink en Leerdam over de
mogelijkheden voor Surinaamse studenten om te studeren in het buitenland . Ik heb daarbij aange-
geven te verkennen welke maatregelen nodig zijn om tot een zodanige behandeling van deze studenten
te komen dat zij geen financiële last ondervinden van de collegegeldverhoging voor niet-EER studenten.
Deze verkenning heeft geresulteerd in mijn besluit twee maatregelen te treffen:
a. bij de eerstvolgende aanpassing van het Bekostigingsbesluit WHW zal worden bepaald dat studen-
ten met de Surinaamse nationaliteit (gelijk aan EER-studenten) wel mee blijven tellen bij het
berekenen van de rijksbijdrage.
b. bij een eerstvolgend voorstel tot wijziging van de WHW zal worden voorgesteld dat in de college-
geldsystematiek studenten met de Surinaamse nationaliteit gelijkgesteld worden met studenten
met een nationaliteit van een EER-lidstaat. Deze studenten vallen daarmee onder de bepaling over
het wettelijk collegegeld.
De eerstgenoemde maatregel (wijziging van de bekostigingssystematiek) impliceert feitelijk een
bestendiging van de huidige situatie als het gaat om de omgang met Surinaamse studenten: aangezien
eerder was voorzien in een maatregel inzake alle studenten van buiten de EER is daarop nu een
correctie nodig.
De tweede maatregel verandert de bevoegdheid van instellingen inzake het instellingscollegegeld. Ik
heb de universiteiten en hogescholen gevraagd tot het moment van wetswijziging op een zodanig wijze
van deze bevoegdheid gebruik te maken dat Surinaamse studenten zich niet geconfronteerd zien met
een te betalen collegegeld dat hoger is dan het wettelijk collegegeld.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
E
blad 2/2
Diverse instellingen, waaronder Universiteit van Amsterdam, Vrije Universiteit en Radboud
Universiteit Nijmegen hebben mij aangegeven dit verzoek ter harte te nemen.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk