Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
2070802000
Vragen van het lid Van der Ham (D66) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijkrelaties, van Justitie en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het
toenemende geweld tegen homo's. (Ingezonden 10 oktober 2007)
1
Deelt u de conclusie uit het Thematic Review of Lesbian Gay Bisexual Transgender Related
Murders van de LGBT Advisory Group dat het registreren om enkel te weten hoe vaak
homogerelateerd geweld voorkomt, geen doel op zichzelf moet zijn, maar vooral goed
geregeld dient te worden ter verbetering van de opsporing en daarmee ook preventie van
homofoob geweld? Zo ja, waarom bent u dan toch niet bereid een specifiek registratiesysteem
voor discriminatoir geweld in te voeren? 1)
2
Welke specifieke kenmerken (van zowel delict, de locatie en slachtoffer alsook de dader)
zullen als het `verbeteringstraject' is doorlopen, worden geregistreerd? Welke data heeft u
nodig om er aan het einde van het traject substantiële conclusies uit te kunnen trekken?
Waarop is uw keuze gebaseerd? Komt de door u gemaakte keuze voor kenmerken van een
delict overeen met onderzoek naar effectiviteit van dit soort registratie?
3
Wanneer gaan de pilots van het project Hate Crimes van start en wanneer kan de eerste
analyse van de meldingen en aangiften worden verwacht? Waarop is de keuze gebaseerd voor
de regio's die u hiervoor heeft uitgekozen, Utrecht en Gelderland-Zuid?
4
Kunt u een tijdschema opstellen voor het doorlopen van het verbeteringstraject? Wanneer kan
de Kamer bijvoorbeeld het eerste landelijk overzicht homofoob geweld tegemoet zien?
Wanneer vindt de implementatie van de nieuwe Aanwijzing Discriminatie plaats en wanneer
wordt het eerste landelijke beeld van homofoob geweld verkregen door middel van een
criminaliteitsbeeldanalyse?
1) Aanhangsel Handelingen nr. 131, vergaderjaar 2007-2008