P E R S
We t s t r a a t 1 7 5 B . 1 0 4 8 B R US S E L T e l . : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 1 9 7 7 6 / 6 3 1 9 F a x : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 1 8 0 2 6
13571/07 (Presse 217) 1
NL
RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE
NL13571/07 (Presse 217)
(OR. en)
PERSMEDEDELING
2822e zitting van de Raad
Economische en Financiële Zaken
Luxemburg, 9 oktober 2007
Voorzitter de heer Fernando TEIXEIRA DOS SANTOS
minister van staat, minister van Financien van Portugal
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 2
NL
Voornaamste resultaten van de Raadszitting
De Raad heeft een beschikking aangenomen tot beëindiging van de buitensporigtekortprocedure
die hij vorig jaar met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk had geopend, alsook een nieuwe
aanbeveling aan Tsjechië over corrigerende maatregelen voor het buitensporig tekort van dat land.
Hij heeft conclusies aangenomen waarin verdere stappen, zowel op nationaal als op Unieniveau,
voor de ontwikkeling van regelingen inzake financiële stabiliteit worden uiteengezet. De conclusies
hebben onder meer betrekking op gemeenschappelijke beginselen voor grensoverschrijdend
financiëlecrisisbeheer en een tijdschema voor het versterken van de samenwerking en de paraatheid
en voor het evalueren van de instrumenten voor crisispreventie, crisisbeheer en crisisoplossing.
De Raad heeft conclusies aangenomen over twee vraagstukken die verband houden met
overheidsfinanciën, betreffende:
- de wijze waarop de doeltreffendheid van het stabiliteits- en groeipact van de EU kan worden
verbeterd. In de conclusies wordt benadrukt dat de lidstaten die de voor hun nationale
begroting vastgestelde middellangetermijndoelstelling nog niet hebben bereikt, sneller werk
moeten maken van tekortreductie en schuldafbouw en meevallende ontvangsten moeten
gebruiken om dit doel te verwezenlijken;
- de hervorming en modernisering van het openbaar bestuur. In de conclusies wordt de
aandacht gevestigd op het belang van dergelijke initiatieven bij de vergroting van het
concurrentievermogen, de verbetering van de dienstverlening, de vergroting van het
rendement en de beheersing van de overheidsuitgaven en aldus bij de verwezenlijking van
de doelstellingen van de strategie van Lissabon voor groei en werkgelegenheid en het
stabiliteits- en groeipact.
De Raad heeft conclusies aangenomen over "flexizekerheid" (flexibiliteit en zekerheid op de
arbeidsmarkten), het initiatief van de EU inzake "betere regelgeving" en de clearing en
afwikkeling van effectentransacties.
Hij heeft ook, zonder debat, zijn goedkeuring gehecht aan het tweede actieprogramma van de EU
op het gebied van gezondheid, waarvoor in een budget van 321,5 miljoen euro voor de periode
2008-2013 is voorzien.
9.X.2007
1 Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het
betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens.
De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad
http://www.consilium.europa.eu.
Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor
het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovengenoemde
internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst.
13571/07 (Presse 217) 3
NL
INHOUD1
DEELNEMERS................................................................................................................................. 5
BESPROKEN PUNTEN
ECONOMISCHE SITUATIE EN FINANCIELE STABILITEIT...................................................... 7
BUITENSPORIGTEKORTPROCEDURE ......................................................................................... 8
Verenigd Koninkrijk: sluiting van de procedure.................................................................................. 8
Tsjechische Republiek: nieuwe aanbeveling over corrigerende maatregelen voor het
buitensporig tekort van dit land ........................................................................................................... 9
OVERHEIDSFINANCIEN ............................................................................................................... 10
De doeltreffendheid van het stabiliteits- en groeipact verbeteren - Conclusies van de Raad............ 10
De kwaliteit van de overheidsfinancien: modernisering van het openbaar bestuur - Conclusies
van de Raad....................................................................................................................................... 12
BETERE REGELGEVING - VERBETERING VAN HET CONCURRENTIEVERMOGEN -
Conclusies van de Raad ..................................................................................................................... 13
FLEXIBILITEIT EN ZEKERHEID OP DE ARBEIDSMARKTEN - Conclusies van de Raad...... 15
DIALOOG MET DERDE LANDEN OVER ECONOMISCHE VRAAGSTUKKEN..................... 18
FINANCIELE DIENSTEN................................................................................................................ 19
Clearing en afwikkeling - Conclusies van de Raad ........................................................................... 19
EU-regelingen voor financiele stabiliteit - Conclusies van de Raad ................................................. 22
DIVERSEN....................................................................................................................................... 30
- Satellietnavigatiesysteem Galileo - aanvullende financiering......................................................... 30
VERGADERINGEN IN DE MARGE VAN DE RAADSZITTING................................................ 31
Eurogroep.......................................................................................................................................... 31
Ministeriele ontbijtvergadering over de economische situatie .......................................................... 31
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 4
NL
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
ECONOMISCHE EN FINANCIËLE ZAKEN
. Fonds voor aanpassing aan de globalisering ......................................................................................................... 32
. Rum uit de Franse overzeese departementen - Verlaagd accijnstarief .................................................................. 32
EXTERNE BETREKKINGEN
. Europees-mediterrane bijeenkomst van ministers van Migratie............................................................................ 33
. Democratische Republiek Congo - Beperkende maatregelen ............................................................................... 33
. EU/Moldavie - Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst - Uitbreiding van de EU .................................. 34
. Overeenkomst EU/Zuid-Afrika - Uitbreiding van de EU...................................................................................... 34
. Samenwerkingsraad EU/Zuid-Afrika .................................................................................................................... 34
JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN
. Overeenkomst met Moldavie - Versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf....................................... 34
. Verslag van de Rekenkamer over het beheer van het Europees vluchtelingenfonds - Conclusies van de
Raad ..................................................................................................................................................................... 35
BEGROTING
. Wijziging van het voorontwerp van begroting voor 2008..................................................................................... 36
HANDELSBELEID
. Antidumping - Peroxosulfaten van oorsprong uit China, Taiwan en de Verenigde Staten ................................... 37
LANDBOUW
. Suikersector - Hervorming van de gemeenschappelijke marktordening ............................................................... 37
GEZONDHEID
. Tweede communautair actieprogramma op het gebied van gezondheid* ............................................................. 38
STATISTIEKEN
. Steekproefenquete naar de arbeidskrachten........................................................................................................... 38
BENOEMINGEN
. Comite van de Regio's .......................................................................................................................................... 39
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 5
NL
DEELNEMERS
De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:
België:
de heer Jean DE RUYT permanent vertegenwoordiger
Bulgarije:
de heer Plamen Vassilev ORESHARSKI minister van Financien
Tsjechische Republiek:
de heer Miroslav KALOUSEK minister van Financien
Denemarken:
de heer Claus GRUBE permanent vertegenwoordiger
Duitsland
de heer Peer STEINBRUCK minister van Financien
Estland:
de heer Raul MALK permanent vertegenwoordiger
Ierland:
de heer Bobby MCDONAGH permanent vertegenwoordiger
Griekenland
de heer Georgios ALOGOSKOUFIS minister van Economische Zaken en Financien
Spanje:
de heer Pedro SOLBES MIRA tweede viceminister-president en minister van
Economische Zaken en Financien
Frankrijk:
mevrouw Christine LAGARDE minister van Economische Zaken, Financien en
Werkgelegenheid
Italië:
de heer Tommaso PADOA SCHIOPPA minister van Economische Zaken en Financien
Cyprus:
de heer Michalis SARRIS minister van Financien
Letland:
de heer Oskars SPURDZI.. minister van Financien
Litouwen:
mevrouw Valentinas MILTIENIS viceminister van Financien
Luxemburg:
de heer Jean-Claude JUNCKER minister-president, minister van staat, minister van
Financien
de heer Jeannot KRECKE minister van Economische Zaken en Buitenlandse Handel,
minister van Sport
Hongarije:
de heer Janos VERES minister van Financien
Malta:
de heer Tonio FENECH staatssecretaris, ministerie van Financien
Nederland:
de heer Wouter Jacob BOS viceminister-president, minister van Financien
Oostenrijk:
de heer Wilhelm MOLTERER vice-kanselier en minister van Financien
Polen:
mevrouw Katarzyna ZAJDEL-KUROWSKA onderstaatssecretaris van Financien
Portugal:
de heer Fernando TEIXEIRA DOS SANTOS minister van staat, minister van Financien
Roemenië:
mevrouw Alice BITU staatssecretaris, ministerie van Economie en Financien
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 6
NL
Slovenië:
de heer Andrej BAJUK minister van Financien
Slowakije:
de heer Maro. .EF.OVI. permanent vertegenwoordiger
Finland:
de heer Jyrki KATAINEN viceminister-president, minister van Financien
Zweden:
de heer Anders BORG minister van Financien
Verenigd Koninkrijk:
mevrouw Jane KENNEDY financieel secretaris van de Schatkist
Commissie:
de heer Joaquin ALMUNIA lid
de heer Charlie McCREEVY lid
Andere deelnemers:
de heer Philippe MAYSTADT president van de Europese Investeringsbank
de heer Xavier MUSCA voorzitter van het Economisch en Financieel Comite
de heer Joe GRICE voorzitter van het Comite voor de Economische Politiek
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 7
NL
BESPROKEN PUNTEN
ECONOMISCHE SITUATIE EN FINANCIËLE STABILITEIT
De Raad heeft, ingevolge de bespreking door de ministers op een informele bijeenkomst in Porto op
14 en 15 september, aan de hand van een verslag van het Economisch en Financieel Comite van
gedachten gewisseld over de economische situatie en de financiele stabiliteit.
De Raad heeft overeenstemming bereikt over een werkprogramma dat tot eind 2008 loopt en dat tot
doel heeft samen met de internationale partners van de EU te bezien hoe de transparantie, het
waarderingsproces en het risicobeheer op de financiele markten verder kunnen worden verbeterd.
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 8
NL
BUITENSPORIGTEKORTPROCEDURE
Verenigd Koninkrijk: sluiting van de procedure
De Raad heeft op grond van artikel 104, lid 12, van het Verdrag een beschikking aangenomen tot
intrekking van de beschikking betreffende het buitensporige overheidstekort van het Verenigd
Koninkrijk, die hij in januari 2006 op grond van artikel 104, lid 6, had gegeven.
De buitensporigtekortprocedure met betrekking tot het VK werd gestart omdat er in het
begrotingsjaar 2004-2005 een overheidstekort was van 3,2% van het bruto binnenlands product
(BBP) en de Commissie voorspelde dat het tekort groter zou worden in de begrotingsjaren
2005-2006 en 2006-2007.
In januari 2006 heeft de Raad op grond van artikel 104, lid 7, van het EG-Verdrag ook een
aanbeveling aan het VK gericht over de benodigde maatregelen om zijn overheidstekort uiterlijk in
het begrotingsjaar 2006-2007 onder de in het Verdrag vastgestelde maximumdrempel van 3% van
het BBP te brengen. Tot die maatregelen behoorde een verbetering van het structurele saldo met
0,5% tussen 2005-2006 en 2006-2007.
In het begrotingsjaar 2006-2007 heeft het VK, volgens de door Eurostat verstrekte gegevens, zijn
overheidstekort teruggebracht tot 2,7% van het BBP, hetgeen lager is dan de drempel van 3% en de
prognose van 2,8% die het VK in de actualisering van december 2005 van zijn convergentieprogramma
had gemaakt. In vergelijking met 2005-2006 wordt de verbetering van het structurele
saldo op 0,7% van het BBP geraamd.
In de voorjaarsprognoses 2007 van de Commissie wordt ervan uitgegaan dat het tekort in
2007-2008 zal worden teruggedrongen tot 2,6%, hetgeen hoger is dan de tekortprognose van 2,3%
die het VK in de actualisering van zijn convergentieprogramma van december 2006 heeft gemaakt,
maar in overeenstemming is met de in de begroting van het VK van maart 2007 bekendgemaakte
prognose. Voor 2008-2009 gaat de voorjaarsprognose van de Commissie uit van een verdere daling
tot 2,4% bij ongewijzigd beleid.
De Raad concludeerde dat het tekort van het VK op geloofwaardige en duurzame wijze tot onder de
drempel van 3% van het BBP is teruggebracht, zij het via een eerder bescheiden begrotingsconsolidatietraject.
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 9
NL
Tsjechische Republiek: nieuwe aanbeveling over corrigerende maatregelen voor het
buitensporig tekort van dit land
De Raad heeft op grond van artikel 104, lid 7, van het Verdrag een aanbeveling tot Tsjechie gericht
over de benodigde maatregelen om het overheidstekort van dit land onder de in het Verdrag
vastgestelde maximumdrempel van 3% van het bruto binnenlands product (BBP) te brengen.
De buitensporigtekortprocedure met betrekking tot Tsjechie werd gestart omdat er in 2003 een
overheidstekort was van 12,9% van het BBP (6,6%, als een belangrijke eenmalige maatregel in
verband met staatsgaranties buiten beschouwing wordt gelaten).
In juli 2004 heeft de Raad een op grond van artikel 104, lid 7, van het EG-Verdrag een aanbeveling
tot Tsjechie gericht waarin maatregelen werden opgesomd voor het wegwerken van het tekort
tussen die datum en 2008, met tekortdoelstellingen van 5,3% van het BBP voor 2004, 4,7% voor
2005, 3,8% voor 2006 en 3,3% voor 2007.
In januari 2005 verklaarde de Raad het eens te zijn met de beoordeling van de Commissie dat
Tsjechie effectieve maatregelen had genomen om de tekortdoelstelling voor 2005 te halen.
In het geactualiseerde convergentieprogramma van Tsjechie, dat in maart van dit jaar werd
gepresenteerd na de verkiezingen van juni 2006, zijn echter tekortprognoses opgenomen van 4,0%
van het BBP voor 2007, 3,5% voor 2008 en 3,2% voor 2009, wat betekent dat de drempel van 3%
niet alleen in 2008, maar ook in 2009 niet wordt gehaald. Bijgevolg heeft de Raad op grond van
artikel 104, lid 8, van het Verdrag een beschikking gegeven waarin wordt vastgesteld dat de
maatregelen die Tsjechie heeft genomen, onvoldoende blijken te zijn om zijn tekort onder de
drempel van 3% te brengen.
Omdat Tsjechie geen lid is van de eurozone, zijn de maatregelen van de buitensporigtekortprocedure
waarin bij artikel 104, leden 9 en 11, van het Verdrag wordt voorzien niet van toepassing.
Toen de Raad in juli 2004 zijn oorspronkelijke aanbeveling tot Tsjechie richtte, werd aangenomen
dat er speciale omstandigheden heersten (namelijk de omvang van het tekort en de structurele
veranderingen in de economie ten gevolge van de toetreding van Tsjechie tot de EU), waardoor een
correctie van het tekort op middellange termijn, namelijk tegen 2008, toelaatbaar was.
De Raad heeft evenwel geoordeeld dat er geen reden is om de termijn verder te verlengen. Hij heeft
de Tsjechische regering aanbevolen het tekort uiterlijk in 2008 onder de drempel van 3% van het
BBP te brengen, met een verbetering van het structurele saldo met 0,75% tussen 2007 en 2008.
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 10
NL
OVERHEIDSFINANCIËN
De doeltreffendheid van het stabiliteits- en groeipact verbeteren - Conclusies van de Raad
De Raad heeft onderstaande conclusies aangenomen:
"De ministers hebben de mededeling van de Commissie "Openbare financien in de EMU - 2007"
besproken. Zij waren het erover eens dat, overeenkomstig het preventieve deel van het stabiliteitsen
groeipact (SGP) en de drieledige strategie voor duurzaamheid, thans in de allereerste plaats moet
worden gezorgd voor vorderingen met het realiseren van houdbare begrotingsposities, teneinde ook
voorbereid te zijn op de te verwachten budgettaire gevolgen van de vergrijzing van de bevolking.
Dankzij het gunstige economische klimaat is de begrotingssituatie in de meeste EU-lidstaten er
significant op vooruitgegaan, maar het is zaak de positieve dynamiek van de budgettaire aanpassing
vast te houden. Het SGP is daarvoor het aangewezen kader en moet daarom volledig worden
uitgevoerd. De landen die hun middellangetermijndoelstelling nog niet hebben bereikt, moeten
sneller werk maken van tekortreductie en schuldafbouw en moeten meevallende ontvangsten
gebruiken om dit doel te verwezenlijken. Met name de lidstaten die tot de eurozone of tot ERM II
behoren, moeten bij wijze van benchmark streven naar een conjunctuurgezuiverde jaarlijkse
aanpassing, eenmalige en andere tijdelijke maatregelen niet meegerekend, van 0,5% van het BBP.
In tijden van gunstige conjunctuur moet een grotere aanpassingsinspanning worden geleverd.
Herinnerend aan hun conclusies van oktober 2006 hebben de ministers nogmaals beklemtoond dat
nationale begrotingsvoorschriften en voor begroting bevoegde instellingen, inclusief controlemechanismen,
belangrijk zijn voor het bereiken van een gezonde begrotingspositie. Zij hebben met
name erkend dat op regels gebaseerde nationale meerjarige begrotingskaders kunnen bijdragen tot
het verwezenlijken van begrotingsplannen op middellange termijn, onder meer door het beheersen
van de uitgaven. Overeenkomstig de gedragscode moet in de jaarlijkse geactualiseerde stabiliteitsen
convergentieprogramma's (SCP's) verder opgave worden gedaan van alle informatie over
nationale begrotingskaders en relevante innovaties in de nationale voorschriften en instellingen. De
ministers memoreerden het belang van nationale verantwoordelijkheid, hetgeen ook inhoudt dat de
nationale parlementen op passende wijze hierbij worden betrokken.
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 11
NL
De ministers hebben bevestigd dat in de begrotingsdoelstellingen voor de middellange termijn beter
rekening moet worden gehouden met de budgettaire houdbaarheid op lange termijn, en met name
met de te verwachten gevolgen van de vergrijzing. De Raad verzoekt de Commissie verder te
werken aan criteria en nadere regelingen om de daaruit voortvloeiende latent aanwezige
verplichtingen van de overheid in aanmerking te kunnen nemen bij het bepalen van de begrotingsdoelstellingen
voor de middellange termijn, die begin 2008 moeten worden behandeld. Bij de
volgende langetermijnprognoses, in 2009, zouden deze regelingen in praktijk kunnen worden
gebracht. Dienaangaande moet tijdig een akkoord worden bereikt, zodat de lidstaten hun
begrotingsdoelstellingen voor de middellange termijn kunnen presenteren in het kader van de
geactualiseerde SCP's die overeenkomstig het stabiliteits- en groeipact, dat in een vierjaarlijkse
herziening van de begrotingsdoelstellingen voor de middellange termijn voorziet, in het najaar van
2009 moeten worden ingediend.
Met het oog op een beter begrotingstoezicht wordt de Commissie verzocht haar regelmatige
beoordeling van het nationale begrotingsbeleid te onderbouwen met een uitvoeriger analyse van de
algemene macro-economische situatie, inclusief het ontstaan van macro-economische onevenwichtigheden
en de invloed daarvan op begrotingsposities. De Commissie moet verder werk maken
van het verbeteren van de meetinstrumenten voor de achterliggende begrotingspositie van de
lidstaten, zodat met name procyclisch begrotingsbeleid tijdig kan worden voorkomen. Voorts moet
in de SCP's worden gespecificeerd op welke manier de begrotingsdoelstellingen voor de
middellange termijn zullen worden verwezenlijkt, alsook in welke mate extra maatregelen vereist
zijn om de kloof tussen de middellangetermijndoelstellingen en begrotingstrends in de huidige en
reeds uitgevoerde beleidsinitiatieven te kunnen overbruggen."
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 12
NL
De kwaliteit van de overheidsfinanciën: modernisering van het openbaar bestuur - Conclusies
van de Raad
De Raad heeft ingevolge de bespreking door de ministers op een informele bijeenkomst in Porto op
14 en 15 september de onderstaande conclusies aangenomen.
"De Raad heeft van gedachten gewisseld over de ervaringen van de lidstaten met de modernisering
van de overheidsdiensten in het kader van de kwaliteit van de overheidsfinancien. Alle lidstaten
hebben zich verbonden tot het nemen van maatregelen om hun overheidsdiensten met het oog op
een grotere doeltreffendheid en doelmatigheid te hervormen, en hebben daarbij voor uiteenlopende,
op hun nationale behoeftes toegesneden methodes gekozen. Dit blijkt uit het verslag dat het Comite
voor de economische politiek (EPC) en de Commissie hebben gepresenteerd. De initiatieven van de
lidstaten bestrijken de volgende vier hoofdgebieden: meer op resultaat gerichte overheidsbegrotingen,
een reorganisatie van de overheidsdiensten, hervormingen in het personeelsbeheer en
een beter gebruik van ICT-hulpmiddelen.
De ministers benadrukten dat de modernisering van de overheidsdiensten een belangrijke rol kan
spelen bij de vergroting van het concurrentievermogen, de verbetering van de dienstverlening, de
vergroting van het rendement en de beheersing van de overheidsuitgaven. Hervorming van
overheidsdiensten kan bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de strategie van
Lissabon en van het stabiliteits- en groeipact, en de ministers van Financien kunnen bij de
modernisering van de overheidsdiensten een voortrekkersrol vervullen. Met name in het kader van
de nationale Lissabonhervormingsprogramma's in aansluiting op de nationale prioriteiten moeten er
regelmatig analyses en uitwisselingen van beste praktijken worden georganiseerd.
In dit verband is de Raad van oordeel dat de nationale systemen om de hervormingen in de
overheidssector te evalueren en de doeltreffendheid ervan te meten, moeten worden verbeterd. De
Raad verzoekt het EPC en de Commissie zich meer in te spannen om de analyse, de gehanteerde
methodes en de meting van de kwaliteit van de overheidsfinancien te verbeteren; daarbij moet
tevens gedacht worden aan de doeltreffendheid en doelmatigheid van de structuur van de
overheidsuitgaven en -inkomsten alsmede aan belangrijke hervormingen van de overheidssector. De
ministers herhaalden voorts hun verzoek aan de lidstaten van juni 2007 om hun inspanningen om
gegevens op COFOG-niveau II te verstrekken en vervolgens te analyseren, op te voeren. De Raad
zal in het voorjaar van 2008 terugkomen op het thema van de doeltreffendheid en doelmatigheid
van de overheidsuitgaven, en zich dan vooral richten op specifieke uitgavencategorieen zoals
sociale zekerheid, onderwijs en O&O."
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 13
NL
BETERE REGELGEVING - VERBETERING VAN HET CONCURRENTIEVERMOGEN -
Conclusies van de Raad
De Raad heeft onderstaande conclusies aangenomen:
"Nu de Commissie de administratieve kosten van de regelgeving van de EU is gaan meten en de
Europese Raad in maart 2007 heeft besloten dat de administratieve lasten ten gevolge van
EU-wetgeving in 2012 met 25% verlaagd moeten zijn en hij de lidstaten heeft verzocht om elk voor
zich uiterlijk in 2008 binnen hun eigen bevoegdheidssfeer nationale streefcijfers met een
vergelijkbaar ambitieniveau vast te stellen, heeft de Raad (ECOFIN) van gedachten gewisseld over
de vorderingen die zijn gemaakt en over de vraag welke maatregelen verder geboden zijn.
Om de lasten in verband met de EU-wetgeving te verminderen zullen de EU-instellingen en de
lidstaten een forse gezamenlijke inspanning moeten leveren. De Raad stelt het daarom op prijs dat,
sinds hij in oktober 2006 de specifieke ervaringen van lidstaten in verband met de administratieve
lasten in ogenschouw heeft genomen, veel lidstaten nu voortvarend aan het zoeken zijn hoe zij hun
lasten kunnen verminderen, onder meer door middel van metingen. Een aantal landen heeft concrete
nationale reductiestreefcijfers vastgesteld, waarvan het ambitieniveau te vergelijken is met het
Europese. Ook herinnert de Raad aan het verzoek van de Europese Raad, ervoor te zorgen dat
eind 2007 alle dringende acties zijn voltooid. Hij verlangt dat de Commissie aan de lidstaten
meedeelt volgens welke methode en welke criteria de prioritaire acties en versnelde procedures
worden bepaald.
De Raad benadrukt dat een forse vermindering van de administratieve lasten de ondernemingen in
staat zal stellen hun productiviteit te verhogen, en verklaart in dit verband het volgende:
. hij juicht de voortgang toe die zowel op nationaal als op Unieniveau bij het terugdringen
van de administratieve lasten in de EU - ook door middel van meting - is gemaakt, in het
bredere verband van de agenda voor betere regelgeving en de Lissabon-strategie voor groei
en werkgelegenheid;
. hij spoort de lidstaten die zulks nog niet hebben gedaan aan om, overeenkomstig het
verzoek dat de Europese Raad van 2007 in het licht van de verschillende uitgangsposities
en tradities heeft gedaan, elk voor zich uiterlijk in 2008 binnen hun eigen
bevoegdheidssfeer nationale streefcijfers vast te stellen waarvan het ambitieniveau te
vergelijken is met het Europese;
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 14
NL
. hij spoort de Commissie aan om, parallel met de meting en overeenkomstig het actieplan
voor het terugdringen van de administratieve lasten in de EU, voorstellen in te dienen die
ertoe strekken dat de administratieve lasten op EU-niveau worden beperkt zonder dat
afbreuk wordt gedaan aan de bredere doelstellingen en voordelen van wet- en regelgeving,
en om de effectanalyse met betrekking tot het terugdringen van de administratieve lasten te
ontwikkelen;
. hij verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat, in het kader van de agenda betere
regelgeving en van het terugdringen van de administratieve lasten, ten volle aandacht
wordt geschonken aan de behoeften van het MKB en van pas opgerichte ondernemingen,
die soms onevenredig zwaar door regelgeving en administratieve lasten worden getroffen;
. hij verlangt dat de Commissie, in overleg met de lidstaten, het Europees Parlement en alle
andere belanghebbende partijen, in het kader van de komende strategische evaluatie op het
gebied van betere regelgeving, die begin 2008 zal plaatsvinden, nagaat hoe de Commissie,
de Raad en de lidstaten de bestaande instrumenten van betere regelgeving, waaronder het
analyseren van de administratieve kosten in effectbeoordelingen, feitelijk over de hele linie
toepassen op nieuwe voorstellen en bestaande wetgeving, vooral die welke de interne
markt raken, en of de instrumenten voor verdere verbetering vatbaar zijn.
De Raad (ECOFIN) zal zich in november, op basis van het verslag van de Commissie, meer bepaald
buigen over het vraagstuk van de statistische informatie die moet worden verstrekt. Begin 2008 zal
hij, met het oog op de Europese Raad in het voorjaar, een bespreking wijden aan de verdere
voortgang die in alle opzichten is gemaakt, en de verbetering van de regelgeving strategisch
evalueren, wat onder meer een overzicht van de vastgestelde en geplande reductiemaatregelen zal
inhouden."
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 15
NL
FLEXIBILITEIT EN ZEKERHEID OP DE ARBEIDSMARKTEN - Conclusies van de Raad
De Raad heeft onderstaande conclusies aangenomen:
"1. De snel veranderende wereldeconomie, structurele veranderingen en de vergrijzende
bevolking houden zowel kansen als uitdagingen in voor de Europese economieen. De
beleidsmakers moeten de juiste antwoorden vinden om te komen tot flexibiliteit en
zekerheid, die - in het juiste beleidsklimaat - elkaar wederzijds kunnen versterken en een
nuttig instrument kunnen worden om het internationale concurrentievermogen van een land
te vergroten.
2. In de context van de vernieuwde strategie van Lissabon voor groei en werkgelegenheid
toont de flexizekerheidsbenadering aan dat de Europese sociale modellen met succes
kunnen worden gemoderniseerd. De Raad is ingenomen met de Commissiemededeling
"Naar gemeenschappelijke beginselen inzake flexizekerheid".
3. De flexizekerheidsbenadering biedt een goed platform voor de ontwikkeling van
alomvattende strategieen die de algemene flexibiliteit van de arbeidsmarkt vergroten en de
mobiliteit van de werknemers ondersteunen, terwijl tevens de zekerheid van de
werknemers wordt verhoogd door bevordering van het scheppen van banen, alomvattende
strategieen voor levenslang leren, bijstand bij overgang, en adequate steun door de
socialezekerheidsstelsels.
4. Meer werkgelegenheid en betere kansen voor iedereen kunnen samengaan met flexibiliteit
en zekerheid. Een passende mate van flexibiliteit kan bijdragen tot het scheppen van
werkgelegenheid. De beste manier om de voordelen en de kansen van de globalisering
optimaal te benutten is de mensen uit te rusten met de nodige middelen om de
veranderingen het hoofd te bieden en er profijt van te trekken. Arbeidsmarkten en moderne
socialezekerheids- en onderwijsstelsels die iedereen in staat stellen te participeren en
vooruit te komen, staan centraal in deze, op "sociale bruggen" gebaseerde, aanpak. De
verantwoordelijkheid voor de maatregelen die nodig zijn om de inzetbaarheid te vergroten,
ligt bij de regeringen, de sociale partners en de mensen zelf. Een actief arbeidsmarktbeleid,
met name voor de meest achtergestelde groepen, dat gericht is op het scheppen van meer
banen en een betere inzetbaarheid van mensen, hun vaardigheden verbetert en actualiseert,
en actieve hulp biedt bij het zoeken naar werk, kan, mits het efficient is opgezet, bijdragen
om tot meer werkgelegenheid en duurzame economische groei te komen, en een belangrijk
onderdeel van flexizekerheid vormen.
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 16
NL
5. Sommige maatregelen in verband met flexizekerheid gaan met aanzienlijke budgettaire
kosten gepaard. Hoge uitgaven in verband met flexizekerheid leiden evenwel niet op zich
automatisch tot efficientere resultaten. Flexizekerheid kan en moet hand in hand gaan met
gezonde overheidsfinancien. Bij de verwezenlijking van deze aanvullende doelstellingen
moet de nadruk op verbetering van de resultaten liggen, en moeten tevens de algemene
uitgavenniveaus onder controle worden gehouden. Daarom moet in flexizekerheidsstrategieen
rekening worden gehouden met de trade-offs en het complementaire karakter
van de verschillende prioriteiten op het gebied van overheidsuitgaven, de kosteneffectiviteit
en de doeltreffendheid van de voorgestelde maatregelen, en met de druk op de
begroting die met een vergrijzende bevolking gepaard gaat. Met name in de context van de
demografische veranderingen moeten de beleidsmakers aandacht hebben voor het
waarborgen van de houdbaarheid van de overheidsfinancien op lange termijn. Ten slotte
steunen succesvolle en op sociale insluiting gebaseerde arbeidsmarkten op een
alomvattende reeks beleidsmaatregelen, die ook verder reiken dan de arbeidsmarkt, zoals
maatregelen ter waarborging van macro-economische stabiliteit en groei en van flexibele
goederen-, diensten- en kapitaalmarkten, en maatregelen ter bevordering van de
doeltreffendheid en de effectiviteit van de overheidsuitgaven en een geschikt bedrijfsklimaat.
6. Geen enkel flexizekerheidsmodel kan naar alle lidstaten worden geexporteerd. De
vaststelling van een reeks gemeenschappelijke beginselen en de bepaling van beste
praktijken inzake flexizekerheid moeten iedere lidstaat helpen zijn eigen op maat gesneden
prioriteiten te bepalen voor de ontwikkeling van een werkgelegenheids- en een sociaal
beleid, rekening houdend met zijn uitgangssituatie, zijn eigen tradities en zijn institutionele
structuur.
7. Zulk beleid moet worden ontwikkeld in de context van het beginsel dat werk lonend moet
zijn, door er rekening mee te houden dat belastingstructuren en interacties met
verschillende uitkeringsstelsels een effect hebben op de arbeidsmarkt en het arbeidsaanbod.
Flexizekerheidsstrategieen moeten streven naar een stelsel van geintegreerde
actieve en passieve beleidsmaatregelen die de werkgelegenheidskansen vergroten en de
stimulansen tot werken verbeteren, om te voorkomen dat werkloosheids- en inactiviteitsvallen
worden gecreeerd, vooral voor de werkende armen, en om tevens een efficiente
arbeidsallocatie mogelijk te maken. Bij de ontwikkeling van dergelijke beleidsmaatregelen
moeten alle economische actoren, zowel publieke als particuliere, actief worden betrokken.
8. Tevens moet de nationale evaluatie van flexizekerheidsstrategieen worden ontwikkeld, op
basis van alomvattende en beter vergelijkbare gegevens over kosten en baten. Een meer
systematische en onafhankelijke evaluatie van het beleid op nationaal niveau zou kunnen
bijdragen tot het vergroten van de kosteneffectiviteit en de doeltreffendheid van de
flexizekerheidsstrategieen en tot het bepalen van de beleidsmaatregelen die geleidelijk
moeten worden ingetrokken.
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 17
NL
De Raad:
. is ingenomen met de benadering van de Commissiemededeling waarbij geintegreerd beleid
wordt gestimuleerd ter versterking van zowel arbeidsmarktflexibiliteit en werkzekerheid
als sociale insluiting, en tevens de zeer verschillende situaties in de lidstaten in acht
worden genomen, en neemt er nota van dat flexibiliteit en zekerheid - in het juiste
beleidsklimaat - elkaar wederzijds kunnen versterken.
. is van oordeel dat andere factoren buiten de arbeidsmarkt, met name de onderwijsstelsels,
macro-economische stabiliteit en groei, hervormingen op de goederen-, diensten- en
kapitaalmarkten, en een passend bedrijfsklimaat eveneens van cruciaal belang zijn voor het
scheppen van de juiste voorwaarden voor succesvolle hervormingen in het sociaal beleid.
. is van oordeel dat de uitvoering van flexizekerheidsstrategieen volledig verenigbaar moet
blijven met een gezond en financieel houdbaar begrotingsbeleid en met complementaire
prioriteiten op het gebied van uitgaven. Er dient veel aandacht uit te gaan naar de
kosteneffectiviteit van de maatregelen.
. neemt er nota van dat geintegreerde hervormingsinspanningen een beter totaaleffect
hebben. Bij de uitvoering van flexizekerheidsstrategieen moeten de beleidsmakers
vermijden ontmoedigende effecten en langdurige afhankelijkheid van sociale bijstand te
scheppen door passende algemene stimulansen tot werken te creeren en werken lonend te
maken.
. verzoekt het CEP en de Commissie de uitvoering van flexizekerheidsstrategieen in het
kader van de strategie voor groei en werkgelegenheid nauwlettend te volgen, met name
door toezicht te houden op de gevolgen voor de begroting, en door de kosteneffectiviteit en
de doeltreffendheid van maatregelen in de context van de flexizekerheidsstrategie van
ieder land in zijn geheel grondiger te analyseren."
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 18
NL
DIALOOG MET DERDE LANDEN OVER ECONOMISCHE VRAAGSTUKKEN
De Raad is door de Commissie geinformeerd over de dialoog met de belangrijkste internationale
partners van de EU met betrekking tot macro-economische, financiele en regelgevingsvraagstukken.
Hij wisselde van gedachten over de ontwikkelingen in de strategische dialogen die de convergentie,
de samenwerking en het wederzijds begrip tussen de internationale partners moeten versterken en
moeten bijdragen tot het vergemakkelijken van de markttoegang en het bevorderen van de macroeconomische
stabiliteit.
Het voorzitterschap heeft voorgesteld dat de Raad regelmatig van de stand van deze dialogen op de
hoogte zou worden gehouden.
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 19
NL
FINANCIËLE DIENSTEN
Clearing en afwikkeling - Conclusies van de Raad
De Raad heeft ingevolge de besprekingen door de ministers op een informele bijeenkomst in Porto
op 14 en 15 september de onderstaande conclusies aangenomen:
"De realiteit van een eengemaakte Europese effectenmarkt is niet verenigbaar met een
gefragmenteerde Europese transactieverwerkende sector. Het tot stand brengen van concurrerende,
efficiente en veilige pan-Europese transactieverwerkingsregelingen wordt steeds crucialer.
Zowel door de particuliere als door de publieke sector zijn inspanningen gedaan om de
transactieverwerkingsregelingen in de EU efficienter, beter geintegreerd en veiliger te maken, met
name door middel van: i) de Gedragscode voor clearing en afwikkeling die in november 2006 door
de bedrijfstak is ondertekend; ii) het initiatief van de Europese Centrale Bank tot instelling van
TARGET2 - Effecten; iii) de werkzaamheden in verband met het opheffen van de fiscale en
juridische belemmeringen voor de integratie van de effectenmarkten (Giovannini-belemmeringen);
en iv) de inspanningen van het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB) en het Comite van
Europese effectenregelgevers (CEER) om de veiligheid en soliditeit van Europese
transactieverwerkingsregelingen te bevorderen, bijvoorbeeld door middel van normen.
In november van vorig jaar is de Raad ECOFIN overeengekomen om in het najaar van 2007 en het
voorjaar van 2008 een reeks strategische besprekingen te houden om de stand van zaken met
betrekking tot de bovengenoemde initiatieven te evalueren, teneinde zich te beraden over verdere
beleidsmaatregelen die nodig zijn om vooruitgang op alle belangrijke gebieden te waarborgen.
De Raad, op basis van het in juli door de Europese Commissie ingediende verslag - "Improving the
Efficiency, Integration, and Safety and Soundness of Cross-border Post-trading Arrangements in
Europe" - en naar aanleiding van de gedachtewisseling tijdens de informele bijeenkomst van de
Raad ECOFIN in Porto,
. IS HET EROVER EENS dat de aanhoudende fragmentering van de Europese effectentransactieverwerkende
sector tot onnodig hoge kosten leidt, vooral voor grensoverschrijdende
effectentransacties in de EU, hetgeen een aanzienlijk concurrentienadeel
voor de Europese kapitaalmarkten vormt.
. IS INGENOMEN MET de reeds geboekte vooruitgang op bepaalde belangrijke gebieden,
maar onderstreept dat er verdere substantiele vooruitgang moet worden geboekt.
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 20
NL
Wat de uitvoering van de Gedragscode betreft:
. IS de Raad VERHEUGD over de inwerkingtreding van de onderdelen prijstransparantie en
toegang en interoperabiliteit, en over de tot dusver behaalde positieve resultaten, en
benadrukt hij dat er meer vooruitgang moet worden geboekt met betrekking tot
prijsvergelijkbaarheid.
. ZIET de Raad UIT NAAR de inwerkingtreding van het derde onderdeel van de Code -
ontvlechting van diensten en gescheiden boekhoudingen voor eind 2007 - en benadrukt hij
dat de uitvoering van de Gedragscode nauwlettend gevolgd moet blijven worden.
Met betrekking tot TARGET2 - Effecten,
. IS de Raad VERHEUGD dat de ECB conform de conclusies van de Raad van
februari 2007 voortwerkt en een openbaar raadplegingsproces voert over de algemene
beginselen, de aard en de reikwijdte van TARGET2 - Effecten. Verdere besluiten over de
ontwikkelingsfase kunnen in het voorjaar van 2008 worden verwacht en de ECOFINministers
zullen op de hoogte worden gehouden voordat er verdere beslissingen worden
genomen.
Met betrekking tot de opheffing van de in het "Giovannini-rapport" vermelde juridische en fiscale
belemmeringen,
. IS de Raad HET EROVER EENS dat de opheffing daarvan een kernprioriteit is en is hij
van mening dat de Commissie op basis van de werkzaamheden van de adviesgroepen
spoedig concrete acties en een tijdschema moet voorstellen, waarbij rekening wordt
gehouden met de standpunten en de verantwoordelijkheden van de lidstaten; en
VERZOEKT hij het Comite financiele diensten sturing te bieden, teneinde vooruitgang te
waarborgen, en de ontwikkelingen te volgen.
Wat de werkzaamheden inzake de "normen voor clearing en afwikkeling van effecten in de EU"
van het ESCB/het CEER betreft,
. ERKENT de Raad dat de bescherming van beleggers en de prudentiele veiligheid van de
transactieverwerkende sector, met inbegrip van de risicobeheersingsaspecten, belangrijke
te bespreken vraagstukken zijn en dat concrete actie, bijvoorbeeld ook door het eens te
worden over de normen of regelgevende maatregelen, als aanvulling op de Gedragscode
inzake risico's en financiele stabiliteit moet worden beschouwd.
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 21
NL
. VERZOEKT de Raad het CFD zijn werkzaamheden met betrekking tot het toepassingsgebied,
de rechtsgrondslag en de inhoud van de normen te intensiveren, met de nodige
aandacht voor het belang van concurrentieneutraliteit; en samen met de Commissie verdere
stappen in verband met dit onderwerp voor te stellen, die in het begin van het voorjaar
2008 aan de Raad moeten worden voorgelegd.
De verschillende lopende initiatieven moeten op coherente wijze, niet los van elkaar, worden
uitgevoerd. Alle bovengenoemde maatregelen zullen, indien zij goed worden uitgevoerd, bijdragen
tot het creeren van een veel efficienter effectenmarktinfrastructuur."
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 22
NL
EU-regelingen voor financiële stabiliteit - Conclusies van de Raad
De Raad heeft ingevolge de besprekingen door de ministers op een informele bijeenkomst in Porto
op 14 en 15 september de onderstaande conclusies aangenomen:
"Conform de door de Raad ECOFIN van oktober 2006 gestelde werkprioriteiten en de tijdens de
informele bijeenkomst van de ministers van Financien en de presidenten van de centrale banken in
Porto gevoerde besprekingen KOMT de Raad OVEREEN dat er op het niveau van de EU en van de
lidstaten verdere stappen zullen worden gezet om de EU-brede regelingen voor grensoverschrijdende
financiele stabiliteit nader te ontwikkelen. Uitgangspunt voor die stappen zijn de aanbevelingen
van het Economisch en Financieel Comite, terwijl ook de stand van de financiele integratie
in de EU en de bestaande stabiliteitsregelingen in aanmerking worden genomen. De Raad IS HET
EROVER EENS dat verdere actie nodig is om te bewerkstelligen dat de regelingen voor financiele
stabiliteit gelijke tred houden met de evoluerende financiele markten en dat de EU de vruchten van
de financiele integratie ten volle kan genieten. De Raad
ERKENT het volgende:
. integratie heeft een positieve invloed op de algehele prestaties van de financiele sector in
de EU en is bevorderlijk voor de financiele stabiliteit; door de aanzienlijke toename van
het aantal grote grensoverschrijdende bankgroepen worden financiele diensten, ook voor
bedrijven en consumenten, overal in de EU efficienter aangeboden;
. het EU-kader voor prudentieel toezicht en voor crisisbeheer en crisisoplossing moet de
mogelijkheid bieden snel te reageren op systeemcrises in de financiele sector en op de
bijbehorende implicaties;
. de financiele stabiliteit in de EU is een gemeenschappelijke zorg van alle lidstaten en moet
op basis van nauwe samenwerking gevrijwaard worden; en
. het grensoverschrijdend vrijwaren van de financiele stabiliteit vergt constante paraatheid
en daarnaast het vermogen om flexibel op specifieke omstandigheden in te spelen.
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 23
NL
IS HET EENS GEWORDEN over gemeenschappelijke beginselen als uitgangspunt voor de samenwerking
tussen nationale autoriteiten bij het vrijwaren van de financiele stabiliteit in de EU. Deze
beginselen, die vermeld zijn in bijlage I, dienen steeds in acht te worden genomen bij het crisisbeheer
in geval van een grensoverschrijdende financiele crisis met potentiele systeemimplicaties.
De beginselen vormen een consistente en solide basis voor een respons, mocht er zich ergens in de
EU een financiele crisissituatie voordoen. Ze weerspiegelen de overkoepelende overwegingen voor
grensoverschrijdende samenwerking, met aandacht voor het feit dat snel optreden vereist kan zijn
om de financiele stabiliteit te vrijwaren.
VERZOEKT het Economisch en Financieel Comite om, ter versterking van de samenwerkingsprocedures
en de paraatheid van de autoriteiten in de EU, in het voorjaar van 2008 te komen met
een verruimd memorandum van overeenstemming dat voortbouwt op het in 2005 door de bevoegde
bankentoezichthouders, de presidenten van de centrale banken en de ministers van Financien
ondertekende EU-memorandum van overeenstemming. Onderdeel van het nieuwe memorandum
van overeenstemming zijn:
. de gemeenschappelijke beginselen;
. een gemeenschappelijk analysekader voor de inschatting van de systeemimplicaties van
een potentiele crisis, om te bewerkstelligen dat alle betrokken autoriteiten bij het inschatten
van de systeemimplicaties van een grensoverschrijdende financiele crisis een gemeenschappelijke
terminologie hanteren; alsmede om te stimuleren dat de autoriteiten over en
weer beschikken over actuele beoordelingen die de besluitvorming in een crisissituatie
vergemakkelijken. De Raad VERZOEKT centrale banken, toezichthouders en ministeries
van Financien dit analysekader uiterlijk eind 2008 in gebruik te nemen; en
. gemeenschappelijke praktische richtsnoeren voor crisisbeheer als afspiegeling van
gemeenschappelijk overeengekomen stappen en procedures die in een
grensoverschrijdende crisissituatie noodzakelijk zijn.
MOEDIGT de autoriteiten in de diverse lidstaten die de zorg om financiele stabiliteit gemeen
hebben AAN ten spoedigste te beginnen met het uitwerken van vrijwillige samenwerkingsakkoorden,
conform het verruimde EU-brede memorandum van overeenstemming en voortbouwend
op door toezichthouders onderling getroffen regelingen voor grensoverschrijdende crisispreventie.
In die akkoorden zouden de beginselen en de procedures in detail uitgewerkt worden, met aandacht
voor de bijzondere behoeften van crisisbeheer in een specifieke grensoverschrijdende context. De
Raad VERZOEKT het Economisch en Financieel Comite om het sluiten van dergelijke akkoorden
te faciliteren door uiterlijk in het voorjaar van 2008 concrete voorbeelden uit te werken.
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 24
NL
JUICHT TOE dat de lidstaten met hun nationale regelingen voor financiele stabiliteit vorderingen
hebben gemaakt, en meer bepaald dat in de meeste lidstaten domestic standing groups ingesteld
zijn. In die standing groups zijn per lidstaat de bevoegde toezichthouders, de nationale centrale
bank en vertegenwoordigers van de betrokken ministeries verenigd met het oog op stabiliteit en
crisisbeheer, teneinde de paraatheid van de autoriteiten te versterken door informatie uit te wisselen,
een instrumentarium te ontwikkelen en crisissimulaties te verrichten. De Raad VERZOEKT alle
lidstaten een domestic standing group in te stellen.
ERKENT dat het nodig is de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de autoriteiten te
faciliteren; en dat het ter vrijwaring van de financiele stabiliteit in de lidstaten benodigde
instrumentarium breder beschikbaar en grensoverschrijdend tussen de betrokken partijen inzetbaar
zou moeten zijn. Te dien einde VERZOEKT de Raad de Commissie om, in nauwe samenwerking
met de lidstaten, na te gaan waar verbeteringen mogelijk zijn en zo nodig wijzigingen in de
regelgeving voor te stellen met als doel:
. de aard en de strekking te verduidelijken van de voor toezichthouders, centrale banken en
ministeries van Financien geldende wettelijke verplichting tot informatie-uitwisseling en
samenwerking, en in dat verband: het recht op informatie en de rol van de gaststaat te
versterken; de taak van de consoliderend toezichthouder te verduidelijken en het bijtijds
inschakelen van de betrokken partijen in crisissituaties te faciliteren; en te bezien of het
mogelijk is om in het mandaat van de nationale toezichthouders samenwerking in EUverband
en inaanmerkingneming van de zorg om financiele stabiliteit in alle lidstaten als
taak op te nemen;
. een haalbaarheidsanalyse te verrichten naar het wegnemen van belemmeringen voor
grensoverschrijdende inbreng van activa, in combinatie met het bepalen van passende
waarborgen voor de entiteiten die de activa inbrengen; en een haalbaarheidsanalyse te
verrichten naar het aanpassen van de regels voor de liquidatie van bankgroepen, door
daarin ook een gezamenlijke insolventieprocedure voor grensoverschrijdende groepen op
te nemen, met toereikende waarborgen voor alle belanghebbenden bij de groep of het
gedeelte dat aan sanering of liquidatie wordt onderworpen; en
. de interoperabiliteit van depositogarantiestelsels te verbeteren door de huidige regelingen
van de niet-passende aspecten te ontdoen en te verduidelijken welke praktische implicaties
het opvangen en delen van financiele lasten door depositogarantiestelsels met zich
meebrengt.
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 25
NL
VERZOEKT de Commissie om, onverminderd haar beoordeling per geval en met inachtneming van
haar bevoegdheden, in samenwerking met de lidstaten te trachten te verduidelijken wanneer een
majeure bankcrisis door de Commissie kan worden geacht een "ernstige verstoring in de economie"
te veroorzaken in de zin van artikel 87, lid 3, punt b), van het EG-Verdrag en de regels inzake
staatssteun; en VERZOEKT de Commissie een stroomlijning van de procedures te overwegen, met
bijzondere aandacht voor de vraag hoe onderzoeken naar staatssteun in dergelijke kritieke
omstandigheden met spoed kunnen worden afgehandeld.
VERZOEKT het Economisch en Financieel Comite en het Comite Financiele Diensten de
voortgang op alle hierboven genoemde terreinen te volgen en te toetsen aan het in bijlage 2
opgenomen strategisch tijdschema, en regelmatig verslag uit te brengen aan de ministers van
Financien. Het EFC zal alle elementen voor een EU-brede crisissimulatie in het voorjaar van 2009
testen en zijn bevindingen in het najaar van 2009 voorleggen aan de Raad ECOFIN.
ZIET UIT naar de versterking van het Lamfalussy-kader, dat in december 2007 wordt herbezien op
grond van de verslagen van het Interinstitutioneel Controlecomite, de Commissie en het Comite
financiele diensten, die onder meer het financieel toezicht in de EU bestrijken. Met die bevindingen
zal rekening worden gehouden bij het streven naar coherentie tussen de regelingen voor crisispreventie
en crisisbeheer.
Bijlage I: Gemeenschappelijke beginselen voor crisisbeheer in geval van grensoverschrijdende
financiele crises
De lidstaten zijn het eens over een geheel van gemeenschappelijke beginselen waaraan zij zich
steeds zullen houden bij het beheer van een grensoverschrijdende financiele crisis waarin ten minste
een bankgroep is betrokken die i) substantiele grensoverschrijdende activiteiten ontplooit,
ii) geconfronteerd wordt met ernstige problemen welke naar verwacht in ten minste een lidstaat
systeemimplicaties zullen veroorzaken en iii) volgens inschattingen een insolventierisico
vertegenwoordigt. De gemeenschappelijke beginselen zijn:
1. Met crisisbeheer wordt beoogd de stabiliteit van het financiele stelsel in alle betrokken
landen en EU-breed te beschermen en potentieel schadelijke gevolgen te minimaliseren
tegen al met al zo gering mogelijke collectieve kosten. Crisisbeheer heeft niet tot doel
insolventie van banken te voorkomen.
2. In een crisissituatie wordt steeds voorrang gegeven aan door de particuliere sector
aangedragen oplossingen die in de mate van het mogelijke uitgaan van de financiele
situatie van een bankgroep in haar geheel. Het bestuur van een in moeilijkheden
verkerende instelling zal ter verantwoording worden geroepen, aandeelhouders zullen niet
vrijuit gaan en schuldeisers en niet-verzekerde depositohouders zullen de kans op verliezen
moeten aanvaarden.
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 26
NL
3. Openbare middelen kunnen nooit zonder meer voor crisisoplossing worden aangewend en
zijn louter te overwegen om een ernstige verstoring van de economie af te wenden, mits de
baten voor de samenleving al met al hoger worden ingeschat dan de uit publieke middelen
te financieren herkapitalisatiekosten. De omstandigheden en de timing van een
overheidsingrijpen kunnen niet tevoren worden bepaald. Het aanwenden van publieke
middelen zal aan strenge, uniforme voorwaarden onderworpen worden.
4. Het is in het belang van alle getroffen lidstaten dat een grensoverschrijdende crisis binnen
de perken wordt gehouden. Bij een bankgroep met significante grensoverschrijdende
activiteiten in verschillende lidstaten zullen de autoriteiten van de respectieve lidstaten in
normale tijden zorgvuldig samenwerken en alle mogelijke voorbereidingen treffen om
potentiele budgettaire lasten te delen. Indien publieke middelen worden aangewend,
worden de rechtstreekse netto begrotingskosten op basis van billijke en evenwichtige
criteria over de getroffen lidstaten omgeslagen, met inaanmerkingneming van de
economische impact van de crisis in de getroffen landen en het bevoegdhedenkader van de
thuisstaat- en de gaststaattoezichthouders.
5. De regelingen en het instrumentarium voor grensoverschrijdend crisisbeheer zullen
flexibel van opzet zijn, om te kunnen inspelen op de specifieke kenmerken van de crisis, de
afzonderlijke instellingen, de balansposten en de markten in kwestie. Grensoverschrijdende
regelingen zullen voortbouwen op effectieve nationale regelingen en samenwerking tussen
de autoriteiten van de verschillende landen. De bevoegde autoriteiten in de door een crisis
getroffen lidstaten zullen in staat moeten zijn om de systeemimplicaties en grensoverschrijdende
implicaties van een crisis snel te kunnen inschatten, uitgaande van een
gemeenschappelijke terminologie en een gemeenschappelijk analysekader.
6. Er zal consistentie zijn tussen de regelingen voor crisisbeheer en crisisoplossing en de
regelingen voor toezicht en crisispreventie. Die consistentie geldt in het bijzonder voor het
verdelen van de verantwoordelijkheden onder de autoriteiten en de coordinerende rol van
de thuisstaattoezichthouder.
7. Lidstaten die via afzonderlijke instellingen of infrastructuur kwetsbaar zouden kunnen zijn,
moeten van meet af aan ten volle worden betrokken bij het beheren en oplossen van de
crisis, daar snel optreden geboden kan zijn.
8. Beleidsmaatregelen in de context van crisisbeheer moeten concurrentieneutraal zijn. Meer
bepaald moet overheidsingrijpen steeds in overeenstemming zijn met de communautaire
regels inzake mededinging en staatssteun.
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 27
NL
9. Waar nodig moet in regelingen inzake financiele stabiliteit met de rest van de wereld
rekening worden gehouden. In voorkomend geval zullen de autoriteiten van derde landen
bij de regelingen betrokken worden.
Bijlage II: Strategisch tijdschema ter versterking van de regelingen voor financiele stabiliteit in de
EU
1. Procedures en beginselen ter versterking van samenwerking en paraatheid
. Oktober 2007: aanneming door de ministers van Financien en de presidenten van de
centrale banken van gemeenschappelijke beginselen voor grensoverschrijdend crisisbeheer,
die voor de betrokken autoriteiten als gemeenschappelijk uitgangspunt voor het beheer van
financiele crises in de EU moeten fungeren.
. Eind 2007: de lidstaten beslissen of zij aan het nationale mandaat van toezichthouders een
EU-dimensie toevoegen in de vorm van een verplichting tot samenwerking en tot
inaanmerkingneming van de zorg om financiele stabiliteit in alle lidstaten (bij de toetsing
van "Lamfalussy" zal dit in herinnering worden gebracht).
. De lidstaten worden aangemoedigd ten spoedigste specifieke "vrijwillige samenwerkingsakkoorden"
tussen autoriteiten in verschillende lidstaten uit te werken en te ondertekenen;
het Economisch en Financieel Comite zal in het voorjaar van 2008 voorbeelden van
dergelijke akkoorden presenteren.
. Voorjaar 2008: toezichthouders, ministeries van Financien en centrale banken
ondertekenen een verruimd EU-breed memorandum van overeenstemming, dat voortbouwt
op het memorandum van overeenstemming van 2005 en gemeenschappelijke beginselen
voor crisisbeheer, onder meer inzake het delen van de budgettaire lasten, alsmede een
gemeenschappelijk analysekader behelst. In een bijlage worden praktische richtsnoeren
voor crisisbeheer gegeven.
. Eind 2008: de autoriteiten in de lidstaten maken bij het beoordelen van een
grensoverschrijdende financiele crisis gebruik van het gemeenschappelijk analysekader.
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 28
NL
. 2007-2009: de Commissie zal voorstellen doen ter verduidelijking van de samenwerkingsverplichtingen,
onder meer in de vorm van mogelijke wijzigingen in de communautaire
bankwetgeving, in het bijzonder om: de voor toezichthouders, centrale banken en
ministeries van Financien geldende juridische verplichting tot informatie-uitwisseling en
samenwerking in crisissituaties te verduidelijken; het recht op informatie en de rol van de
gaststaat te versterken; de taak van de consoliderend toezichthouder te verduidelijken en
het bijtijds inschakelen van de betrokken partijen in crisissituaties te faciliteren; en na te
gaan of daartoe wetgevingswijzigingen noodzakelijk zijn, onder meer met het oog op het
aanscherpen van de wettelijke voorschriften voor samenwerking en informatiedeling onder
toezichthouders. Voortgangsverslag van de Commissie aan het EFC uiterlijk eind 2007.
Commissievoorstel eind 2008; aanneming door EP/Raad eind 2009.
. 2009: het Economisch en Financieel Comite verricht in het voorjaar van 2009 een
crisissimulatie om de voorgestelde regelingen te testen en legt zijn bevindingen in het
najaar van 2009 aan de Raad ECOFIN voor.
2. Toetsing van het instrumentarium crisispreventie, crisisbeheer en crisisoplossing
. 2008: Het Comite Financiele Diensten en de Commissie speuren naar specifieke
belemmeringen voor het gebruik van het instrumentarium in grensoverschrijdende situaties
en stellen wijzigingen voor, om te bewerkstelligen dat het benodigde instrumentarium op
nationaal niveau beschikbaar is en bruikbaar is voor crisisbeheer en crisisoplossing in
grensoverschrijdende situaties.
. 2008: de Commissie en de lidstaten trachten samen te verduidelijken wanneer een
bankcrisis door de Commissie zou kunnen worden beschouwd als een "ernstige verstoring
in de economie" (in de zin van het Verdrag en de regels inzake staatssteun) en de
Commissie bestudeert een stroomlijning van de procedures, met bijzondere aandacht voor
de vraag hoe onderzoeken naar staatssteun in kritieke omstandigheden met spoed kunnen
worden afgehandeld.
. 2007-2009: de Commissie bestudeert of insolvente dochterondernemingen in de
werkingssfeer van de bestaande EG-richtlijn betreffende de liquidatie van kredietinstellingen
kunnen worden opgenomen, ter bevordering van de efficientie, de optimale
sanering en de liquidatie van grensoverschrijdende bankgroepen, waarbij terdege rekening
wordt gehouden met de belangen van alle betrokkenen. Commissie organiseert openbare
raadpleging in oktober 2007; bestudering van de juridische belemmeringen medio 2008;
Commissie publiceert groenboek eind 2008.
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 29
NL
. 2007-2009: de Commissie zet de voorjaar 2007 begonnen werkzaamheden ter
verduidelijking van de EG-richtlijn inzake depositogarantiestelsels voort, met als
speerpunten: praktische overeenstemming en verduidelijking van de werkingssfeer van de
richtlijn en de taken van depositogarantiestelsels, 'topping-up', informatie-uitwisseling
tussen de stelsels, verkorting van de termijn voor terugbetalingen, betere voorlichting van
de depositohouders. Depositogarantiestelsels en bevoegde autoriteiten van de lidstaten
worden gehoord. Eindresultaten worden in maart 2009 verwacht.
. 2007-2009: naast de toetsing van de richtlijn inzake liquidatie van kredietinstellingen, met
indiening van het Commissievoorstel medio 2009, verricht de Commissie een
haalbaarheidsstudie naar het wegnemen van belemmeringen voor grensoverschrijdende
inbreng van activa, in combinatie met het introduceren van passende waarborgen in de
bankwetgeving, de insolventiewetgeving en de vennootschapswetgeving, en met aandacht
voor het feit dat het schuiven met activa in een crisissituatie kan beletten dat belanghebbenden
in afzonderlijke juridische entiteiten hun vorderingen kunnen doen gelden. Al
met al wordt beoogd door de particuliere sector aangedragen oplossingen te laten primeren,
contraproductieve afscherming van activa te vermijden en een soepel crisisbeheer te
faciliteren."
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 30
NL
DIVERSEN
- Satellietnavigatiesysteem Galileo - aanvullende financiering
De Raad heeft van gedachten gewisseld over voorstellen van de Commissie voor de aanvullende
financiering van Galileo, het wereldwijd satellietnavigatiesysteem van de EU.
Hij bevestigde nogmaals het belang van Galileo voor de EU en erkende dat de bespreking tijdens
een latere zitting moet worden voortgezet.
Verscheidene delegaties verzetten zich tegen iedere wijziging van het huidige financiele kader van
de EU als middel om aanvullende financiele middelen te verlenen, en riepen ertoe op andere
oplossingen te zoeken, terwijl andere delegaties de aanbeveling gaven alternatieven te onderzoeken
zodat de Raad tot een positief besluit kan komen.
Galileo, dat in 2001 van start ging, heeft een vertraging van 5 jaar opgelopen op het oorspronkelijke
tijdschema en ziet zich momenteel voor een aantal problemen gesteld, met name in verband met de
bestuursstructuur van de bedrijven en de overdracht van het risico naar de particuliere sector.
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 31
NL
VERGADERINGEN IN DE MARGE VAN DE RAADSZITTING
Eurogroep
De ministers van de lidstaten van de eurozone hebben op 8 oktober de vergadering van de
eurogroep bijgewoond.
Ministeriële ontbijtvergadering over de economische situatie
De ministers hebben tijdens een ontbijtvergadering gesproken over de economische situatie in de
EU, in het licht van een beoordeling door de Commissie, en werden ingelicht over de vergadering
van de eurogroep van 8 oktober.
*
* *
Tijdens de lunch hebben de ministers de rol van investeringen in de versterking van de
wisselwerking met het Middellandse Zeegebied besproken.
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 32
NL
OVERIGE GOEDGEKEURDE PUNTEN
ECONOMISCHE EN FINANCIËLE ZAKEN
Fonds voor aanpassing aan de globalisering
De Raad heeft een gunstig advies gegeven voor een kredietoverschrijving binnen de algemene
begroting van de EU voor 2007 (11986/07) met het oog op de beschikbaarstelling van financiele
middelen voor het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) ter ondersteuning
van werknemers van de EU die door bedrijfsfaillissementen worden getroffen (13072/07).
Met de kredietoverschrijving wordt beoogd 3,8 miljoen euro beschikbaar te stellen ter dekking van
de eerste twee aanvragen sedert het EFG op 1 januari 2007 operationeel is geworden. Beide
aanvragen betreffen de Franse automobielsector en hebben betrekking op toeleveranciers van
Peugeot-Citroen en Renault. De gevraagde bijdragen belopen respectievelijk 2,5 miljoen euro en
1,2 miljoen euro. Met beide aanvragen wordt beoogd ontslagen werknemers te helpen zich opnieuw
in de arbeidsmarkt te integreren.
Het EFG is een voor alle lidstaten van de EU toegankelijk instrument waarmee de EU werknemers
steunt die gedwongen worden ontslagen als gevolg van veranderingen in de wereldhandelspatronen.
Het vormt een aanvulling op maatregelen die op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau worden
genomen. (zie PB L 406 van 30.12.2006).
Het totale beschikbare bedrag voor het EFG is 500 miljoen euro per jaar, te financieren via
onderbesteding in de algemene begroting van de EU.
Rum uit de Franse overzeese departementen - Verlaagd accijnstarief
De Raad heeft een beschikking aangenomen waarbij Frankrijk wordt gemachtigd de toepassing van
een verlaagd accijnstarief op in de Franse overzeese departementen vervaardigde rum te verlengen
teneinde de bedrijvigheid van de sector in stand te houden (12293/07).
Het verlaagde tarief geldt tot en met 31 december 2012 voor traditionele rum die wordt vervaardigd
uit suikerriet dat is geoogst op de plaats van vervaardiging, met een alcoholvolumegehalte van ten
minste 40%, en is beperkt tot een jaarlijks contingent van 108 000 hl zuivere alcohol.
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 33
NL
Het verlaagde tarief mag niet lager zijn dan 50% van het normale nationale accijnstarief voor
alcohol.
Voor juni 2010 zal worden beoordeeld of de redenen die de toekenning van het verlaagde tarief
rechtvaardigen, nog bestaan.
Met deze beschikking, waarbij Beschikking 2002/166/EG wordt ingetrokken, wordt afgeweken van
de gemeenschappelijke EU-bepalingen inzake belastingen.
EXTERNE BETREKKINGEN
Europees-mediterrane bijeenkomst van ministers van Migratie
De Raad heeft ontwerp-richtsnoeren van de EU aangenomen voor de eerste Europees-mediterrane
bijeenkomst van ministers van Migratie, die op 18-19 november in de Algarve in Portugal zal
worden gehouden. De ontwerp-richtsnoeren zullen na de besprekingen met de mediterrane
partnerlanden worden bijgewerkt.
Democratische Republiek Congo - Beperkende maatregelen
De Raad heeft een gemeenschappelijk standpunt (12686/07) tot wijziging van Gemeenschappelijk
Standpunt 2005/440/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek
Congo (DRC) aangenomen, teneinde de bij resolutie 1771 (2007) van de VN-Veiligheidsraad
ingevoerde wijzigingen weer te geven.
Het gemeenschappelijk standpunt verlengt de duur van de momenteel geldende beperkende
maatregelen tot en met 15 februari 2008 en voorziet in een uitzondering op het wapenembargo voor
opleiding en steun voor politie- en legereenheden in de provincies Noord- en Zuid-Kivu en het
Ituri-district.
Na de aanneming van Resolutie 1596(2005) van de VN-Veiligheidsraad in april 2005 heeft de Raad
Gemeenschappelijk Standpunt 2005/440/GBVB vastgesteld, waarmee wordt beoogd uitvoering aan
de resolutie te geven door het opleggen van een wapenembargo, een visumverbod ter voorkoming
van de binnenkomst in of doorreis door de EU en een bevriezing van tegoeden en economische
middelen aan personen en entiteiten die in strijd met het wapenembargo handelen.
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 34
NL
Inmiddels is Resolutie 1596 gewijzigd bij Resoluties 1649(2005), 1698(2006) en 1771(2007), en is
Gemeenschappelijk Standpunt 2005/440/GBVB dienovereenkomstig aangepast.
EU/Moldavië - Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst - Uitbreiding van de EU
De Raad heeft een besluit aangenomen houdende goedkeuring van de sluiting van een protocol bij
de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Moldavie in verband met de
toetreding van Bulgarije en Roemenie tot de EU op 1 januari 2007 (11754/07).
Overeenkomst EU/Zuid-Afrika - Uitbreiding van de EU
De Raad heeft een besluit aangenomen betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing
van een protocol bij de Overeenkomst inzake handel, ontwikkeling en samenwerking tussen de EU
en Zuid-Afrika in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenie tot de EU op
1 januari 2007 (13038/07).
Samenwerkingsraad EU/Zuid-Afrika
De Raad heeft nota genomen van de voorbereidingen voor de achtste zitting van de Samenwerkingsraad
EU/Zuid-Afrika, die op 10 oktober in Pretoria zal plaatsvinden, en de ontwerp-agenda
van die zitting bevestigd.
JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN
Overeenkomst met Moldavië - Versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf
De Raad heeft een besluit aangenomen betreffende de ondertekening van de overeenkomst met de
Republiek Moldavie inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf (12758/07).
Hij heeft besloten het Europees Parlement te raadplegen over het voorstel betreffende de sluiting
van de overeenkomst.
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 35
NL
Verslag van de Rekenkamer over het beheer van het Europees vluchtelingenfonds -
Conclusies van de Raad
De Raad heeft onderstaande conclusies aangenomen:
"1. De Raad verwelkomt het verslag van de Rekenkamer over het Europees
vluchtelingenfonds - waaraan voor 2000-2004 een referentiebedrag van 216 miljoen was
toegewezen - en de aanbevelingen die het bevat. Hij neemt er met voldoening nota van dat
de Rekenkamer heeft kunnen concluderen dat het Fonds tot enige positieve veranderingen
in de nationale inspanningen heeft geleid, vooral wat betreft het uittesten van innovatieve
projecten en het verwerken van de resultaten daarvan in nationale strategieen.
2. De Raad neemt nota van de opmerkingen van de Rekenkamer over problemen betreffende
de statistische gegevens en wijst erop dat recentelijk Verordening (EG) nr. 862/07 van het
Europees Parlement en de Raad is aangenomen, betreffende communautaire statistieken
over migratie en internationale bescherming en tot intrekking van Verordening (EEG)
nr. 311/76 van de Raad betreffende de opstelling van statistieken over buitenlandse
werknemers1. Deze verordening stelt gemeenschappelijke regels vast voor de verzameling
en opstelling van communautaire statistieken, onder andere op het gebied van de
administratieve en gerechtelijke procedures in de lidstaten met betrekking tot asiel en
andere vormen van internationale bescherming. De nieuwe regels strekken tot harmonisatie
van de wijze waarop in de verschillende lidstaten statistieken worden opgesteld, ten
behoeve van een betere ontwikkeling, uitvoering en monitoring van de communautaire
wetgeving inzake asiel en internationale bescherming. Zij beogen ook de uitwisseling van
statistische gegevens betreffende asiel en internationale bescherming te intensiveren en de
kwaliteit van de communautaire statistische verzamelingen en output te verbeteren.
1 PB L 1999 van 31.7.2007, blz. 23.
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 36
NL
3. Wat de definitie van de doelgroepen betreft, is de Raad het eens met de bevinding van de
Rekenkamer dat de omschrijving van de essentiele begrippen onvoldoende duidelijk is. Hij
herinnert aan de aanneming van Richtlijn 2004/83/EG van de Raad inzake
minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als
vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud
van de verleende bescherming1, alsook van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad betreffende
minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale
toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de
inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de
opvang van deze personen2.
Dankzij de aanneming en uitvoering van die instrumenten zijn de categorieen die tot de
doelgroepen van het Europees Vluchtelingenfonds behoren gespecificeerd, zoals kan
worden gezien in Beschikking nr. 573/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad tot
instelling van het Europees Vluchtelingenfonds voor de periode 2008-2013 als onderdeel
van het algemeen programma .Solidariteit en beheer van de migratiestromenh en tot
intrekking van Beschikking 2004/904/EG van de Raad3.
4. De Raad neemt er nota van dat de Rekenkamer aanbeveelt de in aanmerking komende
acties in de lidstaten duidelijker en preciezer te omschrijven, terwijl hij erop wijst dat bij
Beschikking nr. 573/2007/EG de subsidieerbaarheidsregels verder zijn gespecificeerd,
waardoor het Europees Vluchtelingenfonds in de toekomst beter zal kunnen functioneren."
BEGROTING
Wijziging van het voorontwerp van begroting voor 2008
De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan nota van wijzigingen nr. 1 bij de algemene begroting
van de EU voor 2008 en het voorzitterschap opgedragen de begrotingsdocumenten op te stellen en
aan het Europees Parlement toe te zenden (13315/07).
1 PB L 304 van 30.9.2004, blz. 12.
2 PB L 212 van 7.8.2001, blz. 12.
3 PB L 144 van 6.6.2007, blz. 1.
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 37
NL
HANDELSBELEID
Antidumping - Peroxosulfaten van oorsprong uit China, Taiwan en de Verenigde Staten
De Raad heeft een verordening aangenomen tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot
definitieve inning van het voorlopige recht op de invoer van peroxosulfaten (persulfaten) van
oorsprong uit China, Taiwan en de Verenigde Staten (12771/07).
LANDBOUW
Suikersector - Hervorming van de gemeenschappelijke marktordening
De Raad heeft, overeenkomstig een politiek akkoord dat hij op 26 september met gekwalificeerde
meerderheid van stemmen heeft bereikt, verordeningen aangenomen houdende wijziging van de
tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie van de EU (13133/07) en van een
aantal bepalingen van de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (13254/07).
Beide verordeningen dienen voor 31 oktober in werking te treden.
De gemeenschappelijke ordening van de suikersector is in 2005 gewijzigd, en ging vergezeld van
een tijdelijke regeling voor de herstructurering die tot 2010 van toepassing is. Gelet op het resultaat
van het eerste verkoopseizoen, waaruit blijkt dat het afstand doen van quota niet het aanvankelijk
verwachte resultaat heeft opgeleverd, heeft de Commissie bij de Raad een voorstel ingediend dat
aanspoort om nog eens 3,8 miljoen ton vrij te geven, teneinde voor 2010 tot in totaal 6 miljoen ton
te komen.
De voornaamste punten van de verordening zijn de volgende:
. de ondernemingen die reeds voor het verkoopseizoen 2008/2009 afstand van quota hebben
gedaan, kunnen een aanvraag indienen om in die periode van extra hoeveelheden afstand te
doen, om te ontsnappen aan de niet-gecompenseerde verminderingen waartoe de
Commissie in 2010 kan overgaan indien de hoeveelheden waarvan afstand wordt gedaan
onvoldoende zijn (procedure in twee fasen);
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 38
NL
. bietenproducenten kunnen het initiatief nemen om afstand te doen van hun quota voor een
percentage van maximaal 10% van de quota van het bedrijf;
. bietenproducenten krijgen aanvullende steun van 237,5 euro per ton vrijgegeven quotum
voor het verkoopseizoen 2008/2009. Dit kan onder bepaalde voorwaarden verlengd
worden voor het volgende verkoopseizoen, en met terugwerkende kracht, teneinde
producenten die tijdens de eerste twee jaren van de hervorming hadden besloten afstand
van quota te doen, niet te benadelen;
. de ondernemingen die in 2008/2009 een bepaald deel van hun quota opgeven, worden
vrijgesteld van de betaling van de herstructureringsheffing over het deel van hun quotum
dat gedurende het verkoopseizoen 2007/2008 onder de preventieve onttrekking valt.
GEZONDHEID
Tweede communautair actieprogramma op het gebied van gezondheid*
De Raad heeft een besluit aangenomen tot vaststelling van een tweede communautair
actieprogramma op het gebied van gezondheid, en heeft daarbij alle door het Europees Parlement in
tweede lezing voorgestelde amendementen goedgekeurd (PE-CONS 3640/07 + 13131/07 ADD 1).
Het programma, waarvoor in een budget van 321,5 miljoen euro is voorzien, wordt vastgesteld voor
de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2013.
Zie persmededeling 13629/07.
STATISTIEKEN
Steekproefenquête naar de arbeidskrachten
De Raad heeft een verordening aangenomen waarbij van de lidstaten wordt verlangd dat zij de
Commissie nationale statistische gegevens over lonen verstrekken (3644/07), en waarbij
Verordening (EG) nr. 577/98 betreffende de organisatie van een steekproefenquete naar de
arbeidskrachten wordt gewijzigd.
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 39
NL
BENOEMINGEN
Comité van de Regio's
De Raad heeft een besluit aangenomen waarbij de volgende personen worden benoemd voor de
resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2010:
a) tot lid:
. de heer Francesco SCOMA, Deputato regionale dell'Assemblea Regionale Siciliana
(mandaatswijziging),
op voordracht van de Italiaanse regering,
. de heer Co VERDAAS, gedeputeerde in de provincie Gelderland,
. mevrouw Johanna MAIJ-WEGGEN, Commissaris der Koningin in de provincie Noord-
Brabant,
. de heer Leon FRISSEN, Commissaris der Koningin in de provincie Limburg,
. de heer Rob BATS, gedeputeerde in de provincie Drenthe,
op voordracht van de Nederlandse regering
en
. de heer Franci ROKAVEC, .upan Ob.ine Litija,
. de heer Franci VOVK, .upan Ob.ine Dolenjske Toplice,
. mevrouw Irena MAJCEN, .upanja Ob.ine Slovenska Bystrica (mandaatswijziging),
9.X.2007
13571/07 (Presse 217) 40
NL
. de heer Ale. .ERIN, pod.upan Mestne ob.ine Ljubljana,
. mevrouw Jasmina VIDMAR, .lanica ob.inskega sveta Mestne ob.ine Maribor,
op voordracht van de Sloveense regering
en
b) tot plaatsvervanger:
. de heer Sante ZUFFADA, Consigliere della Regione Lombardia.
op voordracht van de Italiaanse regering,
. mevrouw Carla PEIJS, Commissaris der Koningin in de provincie Zeeland,
. de heer Sjoerd GALEMA, gedeputeerde in de provincie Friesland,
. de heer Joop BINNEKAMP, gedeputeerde in de provincie Utrecht,
. de heer Dick BUURSINK, gedeputeerde in de provincie Overijssel.
op voordracht van de Nederlandse regering
en
. de heer Anton .TIHEC, .upan Mestne ob.ine Murska Sobota,
. De heer Bla. MILAVEC, .upan Ob.ine Sodra.ica,
. de heer Jure MEGLI., pod.upan Ob.ine Tr.i.,
op voordracht van de Sloveense regering.
Raad van de Europese Unie