Postbus 70012 POST
3000 KP Rotterdam
8 oktober 2007
RB/07-04/RM/EE 010 · 417 2242 TELEFOON
010 · 2140012 FAX
rekenkamer@barendrecht.nl EMAIL
De Gemeenteraad http://rekenkamer.barendrecht.nl INTERNET
d.t.k.v. de Griffie
Stadhuis
Handboek kernindicatoren
Bijlage: beoordelingscriteria rekenkamer
Geachte raad,
Op 18 september heeft het college het handboek Kernindicatoren, vastgesteld en aan de
raad aangeboden. Zoals eerder aan u aangekondigd1 is de rekenkamer vervolgens een
onderzoek gestart. Wij beoordelen met name in welke mate de kernindicatoren specifiek,
meetbaar en tijdgebonden geformuleerd zijn (zie bijlage). De rekenkamer beoordeelt de
kernindicatoren niet inhoudelijk; of deze acceptabel zijn vergt een politieke afweging
door de raad.
Het handboek staat vanavond voor behandeling in de commissie Planning & Control
geagendeerd. Ik kan u echter heden nog geen rekenkamerrapport aanbieden. Daarvoor
was de tijd tussen de datum ontvangst van het handboek en uw vergadering te kort.
Hierbij informeer ik u over de stand van ons onderzoek. De onderzoekswerkzaamheden
hebben wij afgerond. Ook bij dit onderzoek zal vervolgens de gebruikelijke ambtelijke en
bestuurlijke wederhoorprocedure ingezet worden. Begin volgende week leggen wij onze
bevindingen en conclusies voor reactie voor aan respectievelijk de eindverantwoordelijke
ambtenaar en aan B en W. Ik zal hen verzoeken sneller dan gebruikelijk (gelijktijdig in
twee in plaats van drie weken) te reageren opdat ik u het eindrapport in de eerste week
van november kan aanbieden.
Vanavond ligt ook een conceptraadsbesluit voor om de kernindicatoren op 29 oktober
a.s. vast te stellen. Bij deze adviseer ik u dit besluit aan te houden. Gezien onze
bevindingen zal ik namelijk B en W aanbevelen om het handboek kernindicatoren te
verbeteren. Om u een indruk te geven heb ik in een bijlage enkele voorbeelden van
tekortkomingen opgenomen. Indien B en W onze aanbeveling overneemt kunnen zij nog
deze maand aan de hand van ons conceptrapport verbeteringen doorvoeren.
Met vriendelijke groet,
Drs. R.B.M. Mul MPA
Directeur
Cc: college B en W
1 (brief rekenkamer 7 november 2006- 4 juli RB/06-16 en brief B&W-15216)
Bijlage 1: beoordelingscriteria rekenkamer
Voor het beoordelen van de kernindicatoren gebruikt de rekenkamer Barendrecht
criteria uit de zogenaamde SMART norm. Hierbij staat SMART voor: Specifiek, Meetbaar,
Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden.
Onder Specifiek verstaat de rekenkamer dat het beoogde resultaat niet voor meerdere
uitleg vatbaar is. Zeker op de momenten waarop het college zich verantwoordt over de
voortgang van zijn programma (conform uw wensen jaarlijks bij voorjaarsnota) dient
voor iedereen duidelijk te zijn wat nu precies was afgesproken, zodat de feitelijk bereikte
effecten/geleverde prestaties daartegen afgezet kunnen worden en dus blijkt wat er
werkelijk van de plannen van het college terecht is gekomen.
Een voorbeeld hiervan is de doelstelling `meer kwaliteit woonomgeving oudere wijken'. In
de SMART doelstelling staat dat de beheerkwaliteit van die oudere wijken minimaal
gelijk moet zijn aan de kwaliteit van de overige wijken op dat moment en in de
streefwaarde staat dat de beheerkwaliteit in alle woongebieden gelijk moet zijn.
Daardoor blijft onduidelijk om welke kwaliteit en welke gebieden het nu eigenlijk gaat.
Meetbaar hebben wij in drie subnormen vertaald:
· Het beoogde resultaat is voorzien van een nulmeting. Behalve in die gevallen
waarin de prestatie absoluut is (in de periode van .. tot .. bouwen we één brede
school) is het van belang dat er een nulmeting heeft plaatsgevonden die de
beginpositie bepaald waartegen aan het einde van de collegeperiode de stand
kan worden afgezet.
Een voorbeeld is de doelstelling `Meer subjectieve en objectieve veiligheid ten
opzichte van 2005'. Zonder nulmeting is niet duidelijk wat het college feitelijk in
de collegeperiode wil realiseren. `Meer' moet ergens aan gerelateerd worden.
Verder is het de vraag of een goede en zinvolle nulmeting nog wel mogelijk is als
nog niet bekend is welke data je voor de meting nodig hebt en of die data voor
2005 wel beschikbaar zijn.
· Het beoogde resultaat is voorzien van een streven: wat wil het college aan het
eind van de collegeperiode hebben bereikt? Dit betreft de hiervoor bedoelde
aantallen, zowel absoluut als relatief. Als dat streven niet of niet
helder/eenduidig is geformuleerd kan ook hierdoor discussie ontstaan of het
college zijn prestaties wel/niet heeft geleverd en het gewenste maatschappelijke
effect wel/niet is of zal worden bereikt.
· Het beoogde resultaat is kwantitatief geformuleerd, dwz in aantallen of
percentages. Een kwalitatief streven is op zichzelf niet meetbaar en moet nader
geoperationaliseerd worden.
Bijvoorbeeld: gemeten over het jaar 2009 zijn de subjectieve en objectieve
veiligheid in Barendrecht toegenomen ten opzichte van het jaar 2005. Het
streven `toename' is niet gekwantificeerd waardoor niet objectief meetbaar is
welke prestaties het college feitelijk heeft geleverd in de collegeperiode.
Tijdgebonden hebben wij vertaald in:
· Het beoogde resultaat is voorzien van een einddatum. Het gaat dan om de
aanduiding van moment dat het effect of de prestatie is gerealiseerd (1 januari
2010, in 2009). Zonder einddatum kunnen bij de raad en college verschillende
verwachtingen bestaan over het moment waarop effecten of prestaties moeten
zijn gerealiseerd.
· Het beoogde resultaat is voorzien van mijlpalen. U heeft zelf de wens
uitgesproken bij voortgangsrapportage geïnformeerd te worden over de
voortgang van het collegeprogramma. Het is dan wel van belang dat die
voortgang ergens aan gemonitord kan worden. Mijlpalen met tussentijdse
effecten/prestaties dienen onder meer daartoe. Mijlpalen hebben tevens tot doel
zichtbaar te maken dat bijsturing wenselijk/nodig is. Om die reden merkt de
rekenkamer sec een eindresultaat niet aan als mijlpaal.
Bijvoorbeeld: het toevoegen van 100 ouderenwoningen aan de woningvoorraad.
Streefdatum is 1 januari 2010. Het college heeft hiervoor geen mijlpalen
benoemd. Dat betekent voor u als raad dat u tussentijds geen inzicht heeft in de
mate van realisatie van dit streven en de kans dat de doelstelling gehaald wordt
of niet.
Om voldoende inzicht te krijgen de mate waarin een doel realistisch is, is een
onderbouwing nodig waarin staat hoe het doel gehaald gaat worden. Deze is in het
handboek niet beschikbaar.
Of de doelstellingen acceptabel zijn is niet aan de rekenkamer maar aan de raad. We
zullen dan ook geen opmerkingen maken over de inhoud van de doelen. Het is aan de
raad te beoordelen of dit de prioriteiten zijn voor Barendrecht in deze collegeperiode.
Rekenkamer Rotterdam