Beantwoording vragen van het lid Van Bommel over het beleid ten aanzien van
Iran
09-10-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Van Bommel over het beleid ten aanzien van Iran.
Deze vragen werden ingezonden op 20 september 2007 met kenmerk
2070800320.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op
vragen van het lid Van Bommel (SP) over diens beleid ten aanzien van
Iran.
Vraag 1
Deelt u de opvattingen van de Franse minister van Buitenlandse Zaken,
Kouchner, dat "we ons moeten voorbereiden op het ergste. En dat is:
oorlog"; oorlog tegen Iran?" Zo ja, waarom en op welke wijze moet die
voorbereiding geschieden? Indien neen, bent u bereid hiervan afstand
te nemen? Indien neen, waarom niet? 1)
Antwoord
De Franse minister van Buitenlandse Zaken, Kouchner, heeft recent
publiekelijk toegelicht dat alles in het werk gesteld moet worden om
oorlog tegen Iran te voorkomen. Daarbij gaf hij aan dat de Franse
inzet is gericht om via enerzijds sancties en anderzijds dialoog en
onderhandelingen tot een oplossing van het nucleaire geschil te komen.
Ik deel die inzet.
Vraag 2
Heeft u met de Duitse regering of een andere regering overlegd
alvorens minister Kouchner te ondersteunen? Zo ja, met wie en wat was
de reactie van deze regering(en)? Wat is naar uw oordeel de positie
van de Duitse regering ten opzichte van unilaterale sancties?
Antwoord
De Nederlandse regering voert intensief en frequent overleg met
partners over Iran, waaronder belangrijke EU-partners als Duitsland en
Frankrijk. De vijf permanente leden van de VN-Veiligheidsraad en
Duitsland voeren momenteel besprekingen over mogelijke, andermaal
verdergaande sancties tegen Iran.
Vraag 3
Wat is uw appreciatie van het oordeel van de directeur van de
International Atomic Energy Agency (IAEA), El Baradei, die het
onverstandig vindt om over oorlog te spreken en bovendien van mening
is dat alleen de Veiligheidsraad over een oorlog kan beslissen? 2), 3)
Vraag 6
Waarom valt u ElBaradei af in zijn streven om via diplomatie te
voorkomen dat Iran een atoomwapen produceert? 5)
Antwoord
DG IAEA El Baradei constateerde bij aanvang van de Algemene
Vergadering van het IAEA op 17 september jl. dat Iran, in weerwil van
de besluiten van de VN-Veiligheidsraad, zijn verrijkingsgerelateerde
activiteiten niet heeft opgeschort en doorgaat met de bouw van een
zwaar-waterreactor in Arak. De DG noemde dit betreurenswaardig. De DG
herhaalde voorts zijn standpunt dat een duurzame oplossing voor de
Iraanse kwestie alleen door dialoog bereikt kan worden: resultaat door
dialoog en herstel van vertrouwen, niet door confrontatie en
wantrouwen.
Het streven van El Baradei om een oplossing langs diplomatieke weg te
bereiken voor de problemen rond het nucleaire programma van Iran is
overeenkomstig de inzet en de wens van de internationale gemeenschap -
waaronder Nederland. Resoluties 1737 en 1747 van de VN-Veiligheidsraad
bevatten een verwijzing naar artikel 41 van het VN Handvest, dat stelt
dat de Veiligheidsraad kan besluiten tot economische en diplomatieke
maatregelen, maar de inzet van militaire middelen uitsluit. De tot op
heden opgelegde sancties vormen een signaal richting Iran, dat het
zich niet ongehinderd aan zijn internationale verplichtingen kan
onttrekken. Nu Iran niet voldoet aan de eis van de VN-Veiligheidsraad
om de verrijkingsactiviteiten op te schorten, overweegt de
internationale gemeenschap die sancties andermaal verder aan te
scherpen.
Voor het antwoord op de vraag of alleen de Veiligheidsraad over een
oorlog kan beslissen, verwijs ik naar de notitie `Rechtsgrondslag en
mandaat van missies met deelname van militaire eenheden' (Kamerstuk
29521, nr. 41).
Vraag 4
Wat is de aanleiding om af te zien van de Veiligheidsraad als orgaan
om de politiek jegens Iran te bespreken en eenzijdig sancties op te
willen leggen? Kunt u dat toelichten? 4)
Vraag 5
Aan welke sancties jegens Iran denkt u? Hoe lang gunt u Iran om aan uw
eisen tegemoet te komen?
Antwoord
De Nederlandse inzet is erop gericht om langs diplomatieke weg te
bevorderen dat Iran de VN-Veiligheidsraadsresoluties alsnog onverkort
en onverwijld uitvoert. De VN-Veiligheidsraad is onverminderd het
belangrijkste orgaan om een oplossing voor de Iraanse nucleaire
kwestie te bewerkstelligen. Door het in gebreke blijven van Iran is
het noodzakelijk gebleken over te gaan tot het uitvaardigen van
sancties. Gezien de huidige stand van zaken worden verdergaande
additionele maatregelen overwogen. Nederland heeft een voorkeur voor
sancties in VN-verband. Indien dat niet kan, moet de Europese Unie
kijken naar mogelijkheden om sancties aan te scherpen, samen met de
Verenigde Staten en andere gelijkgestemde landen als Japan en
Australië. De regering is van mening dat sancties gradueel,
proportioneel, doelgericht en omkeerbaar dienen te zijn. Welke
eventuele aanvullende maatregelen precies tot de mogelijkheden
behoren, is onderwerp van internationaal overleg.
1. "Iran met wapens tot de orde roepen", de Volkskrant, 18 september
2007
2. "ElBaradei waarschuwt tegen `oorlogshype' over Iran", 17 september
2007, Novum
3. Algemeen Dagblad, 18 september 2007
4. Zie noot 1
5. NRC Handelsblad, 15 september 2007-10-05
http://www.pcz.nl/internationaal/buitenland/article 896553.ece.
http://www.iaea.org/Publications/Documents/Infcircs/2007/infcirc711.pd
f0.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken