08-10-2007
Samenvatting:
Inhoud:
Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister voor
Ontwikkelingssamenwerking, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld
door het lid Van Gennip over mogelijke onderhandelingen met de Taliban. Deze
vragen werden ingezonden op 17 september 2007 met kenmerk 2060725460.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken,
mede namens de heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen
van het lid Van Gennip (CDA) over mogelijke onderhandelingen
met de Taliban.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat de Taliban bereid zou zijn te gaan
onderhandelen met de regering van Afghanistan, na de oproep daartoe van
president Karzai? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de uitlating van een woordvoerder van de Taliban, dat er '
op dezelfde manier kan worden onderhandeld als met Zuid-Korea'? Deelt u de
mening dat een eis tot vertrek van buitenlandse troepen en het vrijlaten van
gevangen genomen terroristen, zoals ook geëist in de onderhandelingen met
Zuid-Korea, niet wenselijk is en in feite tot een situatie van
niet-onderhandelen leidt?
Antwoord
Ik ben onvoldoende bekend met de inhoud van de gesprekken tussen de Taliban
en Zuid-Korea. Dat laat evenwel onverlet dat onderhandelingen met de Taliban
over ontvoerde personen geenszins vergeleken kunnen worden met een politieke
dialoog tussen de Afghaanse regering en de Taliban over duurzame vrede. In
hoeverre de uitspraken van de Taliban dit proces frustreren, kan ik nog niet
beoordelen. Vertrek van buitenlandse troepen en het vrijlaten van gevangen
genomen terroristen acht ik in dit kader overigens niet wenselijk.
Vraag 3
Onder welke voorwaarden acht u onderhandelingen met de Taliban wél
aanvaardbaar? Deelt u de mening dat het afzweren van het terrorisme, het
neerleggen van de wapens en een eventuele integratie in het Afghaanse nationale
leger hiervoor noodzakelijk is? Hoe voorkomt u dat onderhandelingen de Taliban
een sterkere positie geven (zowel in de ogen van de lokale bevolking als in
internationaal verband), wat de strategie om de Taliban irrelevant te maken zou
doorkruisen?
Antwoord
De Nederlandse regering hecht aan een duurzame en democratische oplossing van
de conflicten in Afghanistan. Verzoening, integratie van strijders en politieke
dialoog zullen daarvan deel uit kunnen maken. De Nederlandse regering
ondersteunt in die zin de oproep van President Karzai om te gaan praten. Het is
daarbij primair aan de Afghaanse regering om te bepalen onder welke voorwaarden
onderhandelingen kunnen worden gevoerd en met wie. Daarbij is zij uiteraard
gebonden aan de uit het relevante internationale recht voortvloeiende
voorwaarden, alsmede het Transitional Justice Action Plan.
President Karzai probeert door een proces van nationale verzoening de Taliban
en andere extremistische groeperingen, aan zich te binden. Een klein aantal
seniore Taliban leiders is reeds teruggekeerd in het politieke proces in
Afghanistan, door ondermeer de Afghaanse grondwet en de democratische regels te
aanvaarden en het gebruik van geweld af te zweren. Daarnaast zijn tot nu toe
ongeveer 3000 ex-Taliban verzoend met de Afghaanse regering via het
PTS-programma (program Takhem-e-Sohl) waaraan ook Nederland een financiële
bijdrage levert. Ook de recente vredesjirga tussen Afghanistan en Pakistan wordt
door Nederland positief gewaardeerd, aangezien zij een mogelijke vruchtbare
basis heeft gelegd voor verzoening.
Vraag 4
Welke rol ziet u in deze kwestie weggelegd voor de internationale gemeenschap
en specifiek voor Verenigde Naties?
Antwoord
Nederland pleit voor een sterke rol van de VN in Afghanistan. Ten aanzien van
een strategie voor duurzame vrede zou de VN een faciliterende rol kunnen spelen,
indien de Afghaanse regering daarom verzoekt.
Ministerie van Buitenlandse Zaken