NOS, Gesprek met de minister-president, Nederland 1
Radio / TV-interview | 05-10-2007
Minister-president Balkenende, na afloop van de wekelijkse
ministerraad, over de beveiliging van Hirsi Ali en de missie in
Uruzgan
- BEVEILIGING HIRSI ALI -
SCHILHAM:
Meneer Balkenende, deze week terug van weggeweest in de politieke
discussie: Ayaan Hirsi Ali. Dacht u:daar gaan we weer?
BALKENENDE:
Dat heb ik niet direct gedacht. Ik heb natuurlijk wel stilgestaan bij
de vraag: wat is er vorig jaar gebeurd? Het ging toen over haar
beveiliging. U weet dat de Nederlandse regering toen, terwijl we daar
niet toe verplicht waren, heeft gezegd: gedurende enige periode zullen
wij gaan zorgen voor de beveiliging in de Verenigde Staten. Maar ook
mevrouw Hirsi Ali wist dat er een moment zou komen dat aan die
faciliteiten een einde zou komen. Dat was 1 oktober, deze week. Dat
moment was ze terug in Nederland.
SCHILHAM:
U dacht niet- want de discussie rond Hirsi Ali stond aan de basis van
de val van uw tweede kabinet- kreeg u niet zo'n déjà vu gevoel?
BALKENENDE:
U begint er nu over, maar daar heb ik eigenlijk helemaal niet aan
gedacht.
SCHILHAM:
Nu even de zaak zelf. Hirsch Ballin heeft al aangegeven dat Nederland
eigenlijk heel loyaal is geweest in de betaling rond de beveiliging
terwijl ze in de Verenigde Staten was, hè?
BALKENENDE:
Ja, dat is ook zo. Het is goed nog eens te onderstrepen hoe de
verantwoordelijkheden zijn. Wij zijn in Nederland verantwoordelijk
voor de veiligheid van mensen. Dat is ook de reden dat bijvoorbeeld
ambassadeurs worden beveiligd. Maar als iemand naar - in har geval- de
Verenigde Staten gaat, dan zijn de autoriteiten daar verantwoordelijk.
Dus eigenlijk is het zo dat de verantwoordelijkheid van Nederland op
houdt bij de grens. Dat zijn gewoon de algemeen bekende regels.
SCHILHAM:
Wat is nou de reden om zo loyaal te zijn?
BALKENENDE:
We hebben natuurlijk vorig jaar - wetende dat dit een bijzondere
situatie was, en omdat op aanvankelijk niet duidelijk werd of de
Amerikaanse autoriteiten genoeg faciliteiten zouden bieden - gezegd:
gedurende een bepaalde periode zullen wij dan die taken op ons nemen.
SCHILHAM:
Dat is toen twee keer verlengd na gesprekken met haar.
BALKENENDE:
Nog enigszins verlengd. Maar de boodschap was natuurlijk wel: er komt
een keer een einde aan. Natuurlij is het ook zo dat bijvoorbeeld haar
wekgever, het American Enterprise Institute, die zouden natuurlijk ook
beveiligingsactiviteiten kunnen bekostigen. Ze zou het zelf ook kunnen
doen. Maar er komt dus een moment, dan houdt de verantwoordelijkheid
van de Nederlandse overheid wel op.
SCHILHAM:
Maar goed, u heeft reden gezien hier lange tijd coulant mee om te
gaan. Nu vraag ze eigenlijk nog een korte tijd extra coulance. Ze
zegt: ik heb eigenlijk nog maar een week een verblijfsvergunning daar,
nu kan ik beginnen met het regelen van mijn eigen beveiliging. Geef me
wat langer de tijd. Waarom zou het kabinet niet nog voor een derde
keer coulant zijn?
BALKENENDE:
Op deze manier kun je natuurlijk makkelijk een situatie krijgen dat
het maar duurt en duurt. Er werd gesteld dat ze nog niet in staat was
om fondsen binnen te halen. Ja, dan kan je natuurlijk zeggen: dan moet
je wat langer door gaan. Ik geloof dat mevrouw Hirsi Ali, maar net zo
goed de Nederlandse overheid, gebaat zijn bij helderheid. Het zou
eerst in juni of juli zijn geweest. Het is uiteindelijk 1 oktober
geworden. Ik vind dat we heel veel hebben gedaan.
SCHILHAM:
Dat is heel duidelijk tegen haar gezegd: dit is echt het einde, 1
oktober en geen dag langer?
BALKENENDE:
Ja, het heeft veel langer geduurd dan aanvankelijk was gepland. Ik kan
het natuurlijk niet helemaal overzien, maar niets heeft haar
natuurlijk weerhouden de afgelopen maanden om ook te kijken van: zijn
er andere mogelijkheden denkbaar? Ik weet niet of zij initiatief heet
ondernomen, ik weet niet wat American Enterprise Institute heeft
gedaan. Ik ga er gewoon van uit dat mensen dan gewoon die eigen
verantwoordelijkheid zelf ook oppakken. Dat geldt zeker ook voor haar.
SCHILHAM:
Nu zegt haar advocaat: we hopen nog steeds dat we tot een goede
oplossing kunnen komen met het Nederlandse kabinet. Maar als ik u zo
beluister zit er bij u niet zoveel ruimte meer?
BALKENENDE:
Nee, maar als je nu enkele keren de bekostiging hebt verlengd. Het is
kostbare operatie. Dan komt er een moment dat je moet zeggen: het was
een overgangsmaatregel, maar dat was het dan ook.
SCHILHAM:
Dus het heeft geen zin meer om te gaan praten voor de advocaat van
Hirsi Ali, mevrouw Böhler?
BALKENENDE:
Ik moet zeggen: de redenering spreekt mij absoluut niet aan, zo van
'ik ga nu fondsen proberen te werven, maar zolang ik die niet heb moet
de Nederlandse regering dan maar doorgaan met betalen'. Ik geloof niet
dat dat de goede weg is.
SCHILHAM:
Dus wat staat haar te doen? Fondsen werven vanuit Nederland?
BALKENENDE:
Zij doet er het beste aan om zo snel mogelijk - ook in overleg
bijvoorbeeld met haar werkgever- te werken aan
beveiligingsmaatregelen, als dat noodzakelijk zou zijn.
-URUZGAN-
SCHILHAM:
Deze week zagen we in het journaal beelden van vechtende militairen in
Uruzgan. Ik begreep net dat u ze zelf niet heeft kunnen zien. Maar u
heeft er misschien wel over gehoord?
BALKENENDE:
Het was een buitengewoon drukke week. Ik had bijvoorbeeld twee
Kamerdebatten afgelopen donderdag, ik ben in het land geweest voor
werkbezoeken dus ik heb het niet gezien. Maar ik heb er wel over
gehoord. Ik kan me uiteraard heel goed voorstellen dat wanneer mensen
deze beelden zien, dat er dan wel iets in je omgaat.
SCHILHAM:
Voor het eerst zie je de Nederlanders vechten, iets wat je wel leest
in kranten, maar als je het ziet en hoort dringt dat verder door.
BALKENENDE:
Het is natuurlijk zo dat we meerdere keren hebben gezien in de
afgelopen decennia dat Nederlandse militairen gevechtshandelingen
moeten doen. Je hebt liever dat het net nodig is. Maar we weten ook
hoe de Taliban bezig is in Afghanistan om de veiligheid van mensen te
bedreigen, om de vrede daar volledig kapot te maken. Dan is een van de
taken ook van de Nederlandse militairen daar om er in ieder geval aan
bij te dragen dat geweld wordt teruggedongen.
SCHILHAM:
Dat moet af en toe gepaard gaan met vechten en schieten. Vindt u het
een goed idee dat die beelden getoond worden aan de Nederlandse
bevolking?
BALKENENDE:
Wat ik zo hoop is dat mensen wanneer ze deze beelden zien, dat ze dan
tegelijkertijd iets anders voor ogen hebben: de militairen zitten daar
ook om bij te dragen aan dat andere dingen mogelijk zijn. Want we
zouden ook beelden kunnen uitzenden van bijvoorbeeld meisjes die nu
naar scholen gaan die lange tijd helemaal niet naar school konden.
SCHILHAM:
Dat gebeurt. Die beelden worden ook veelvuldig uitgezonden.
BALKENENDE:
He is goed dat we beide elementen naar voren brengen. Natuurlijk
begrijp ik de emotie bij het zien van de beelden, maar het is wel een
deel van de werkelijkheid. Ik vind het vreselijk dat een bevolking die
nu enkele decennia heeft moeten lijden onder het juk van de Taliban
nog steeds te maken heeft met die agressieve krachten. Stel je eens
voor als Nederlandse militairen, Canadese militairen, Australische
militairen en al die anderen, als die nu niet in Afghanistan zouden
zijn, wat zou er dan gebeuren met de bevolking?
SCHILHAM:
Eigenlijk zegt U: je krijgt hiermee een evenwichtiger beeld van wat
daar gaande is?
BALKENENDE:
Het is een deel van de werkelijkheid. U weet dat ik nog niet zo lang
geleden in Afghanistan ben geweest. Ik heb gesproken met de
militairen. Ik heb heel veel bewondering en waardering voor wat zij
doen.
SCHILHAM:
U heeft daar geen gevechten meegemaakt.
BALKENENDE:
Nee, maar ik heb natuurlijk wel de verhalen gehoord. Ik heb het ook
gehad over militairen die zijn omgekomen. Als je op zo'n moment iets
zegt over wat mij natuurlijk ook emotioneel raakt, het doet mij ook
verschrikkelijk veel pijn, dan wordt het stil op zo'n moment. Dan zie
die militairen, maar tegelijkertijd weet ik dat ze vastberaden zijn.
Omdat zij een heilig geloof hebben in de missie waar ze daar voor
zijn. Een missie die er toe moet leiden dat de bevolking een beter
bestaan kan hebben. Maar we zitten wel in een fase dat we zowel
ontwikkelingsactiviteiten willen zien, maar tegelijkertijd zijn er wel
veiligheidsactiviteiten nodig. Dat is de weerbarstige werkelijkheid
van Afghanistan.
SCHILHAM:
Nu heeft Dick Berlijn vandaag gezegd dat hij heel ongelukkig is met de
term opbouwmissie als het gaat om Uruzgan, juist omdat dat ook een
beeld schetst van we zijn vooral bezig met scholen bouwen. Hij zegt:
de werkelijkheid is anders, want er wordt ook gevochten. Kunt u dat
volgen?
BALKENENDE:
Ik begrijp zijn opmerking wel.
SCHILHAM:
U zou het zelf ook niet meer zo snel over een opbouwmissie hebben?
BALKENENDE:
In mij contacten met militairen, politici, president Karzai van
Afghanistan of met collega's uit andere landen heb ik het steeds over
de drie d's. Dat zijn de Engelse begrippen 'defend', 'development' en
'diplomacy'. Dat betekent dat je in je activiteiten een combinatie
moet hebben van diplomatieke activiteiten- van contacten met een
gouverneur daar, de president, met de regering in Afghanistan, lokale
stamhoofden- je hebt veiligheidsactiviteiten nodig en je hebt
ontwikkelingsactiviteiten nodig. Het gaat om de combinatie van die
drie. Opbouw is dus een onderdeel van en breder iets. Maar om die
opbouw mogelijk te maken zul je moeten werken aan veiligheid.
SCHILHAM:
Nu moet u binnenkort een besluit gaan nemen als kabinet over een
eventuele verlenging van de missie. Je zou kunnen denken: dit is ook
bedoeld om de geesten daar een beetje rijp voor te maken. Om te laten
zien:: dit is waar we overgaan besluiten. Heeft dat er iets mee te
maken?
BALKENENDE:
U weet dat het een moeilijke afweging is waar we voor staan. We moeten
rekening houden met tal van aspecten. We gaan niet over één nacht ijs.
We hadden ook aanvankelijk voorgenomen om een besluit te nemen in de
zomer, voor 21 september. Toen hebben we gezegd: we hebben echt meer
tijd nodig, want zorgvuldigheid gaat voor tempo. We zitten nog midden
in dat proces dus het heeft wat mij betreft niet te maken met de
geesten rijp maken. Zo ligt het helemaal niet. Het is alleen wel zo-
en dat hebben we steeds zo gezegd- de internationale gemeenschap mag
Afghanistan niet laten vallen, maar tegelijkertijd hebben we een eigen
afweging te maken. Die is complex, moeilijk.
SCHILHAM:
Hoeveel tijd heeft u eigenlijk nog nodig voor dat besluit?
BALKENENDE:
Dat is nu nog niet aan te geven.
SCHILHAM:
Maar dat zal nog wel weken duren? U geeft al aan dat het al weken
later is dan de bedoeling was.
BALKENENDE:
Het punt is: we hebben te maken met een zorgvuldige voorbereiding.
Want destijds- u kunt zich nog herinneren dat we het besluit hebben
genomen om naar Uruzgan te gaan- heeft het ook tijd gekost. Daar zijn
we ook maanden mee bezig geweest. Opnieuw moet er een moeilijke
afweging worden gemaakt.
SCHILHAM:
U bent in de VS geweest. Daar is vast tegen u gezegd door allerlei
mensen: jullie laten de operatie daar toch niet in de steek? Kan het
besluit eigenlijk nog iets anders worden dan en verlenging?
BALKENENDE:
Op dit moment loop ik dus niet vooruit op de vraag: blijf je wel of
blijf je niet? Ik heb steeds aangegeven dat we rekening zullen moeten
houden met alle aspecten. Het is natuurlij waar dat ik met heel veel
collega's heb gesproken. Er zijn natuurlijk ook heel veel landen -
tientallen landen - die actief zijn in Afghanistan in verschillende
delen. Er vallen slachtoffers. Ik heb ook gesproeken met mijn collega
Harper uit Canada. Dat is een land dat meer dan 70 mensenlevens te
betreuren heeft. Tegelijkertijd is er wel sprake van een grote
vastberadenheid om Afghanistan te steunen. Dat is een
verantwoordelijkheid die iedereen op het ogenblik heeft. Maar zoals
gezegd: ik wil nog niet vooruit lopen op ons besluit.
(letterlijke tekst, ongecorrigeerd, TO)
Ministerie van Algemene Zaken