Directie Visserij
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
Antwoord Kamervragen over een Nederlands kampioenschap in het roken van een bedreigde diersoort
4 oktober 2007
onderwerp bijlagen
Kamervragen over een Nederlands
kampioenschap in het roken van een
bedreigde diersoort
Geachte Voorzitter,
Naar aanleiding van uw bovenvermelde brief doe ik u de antwoorden toekomen op de
vragen van het lid Ouwehand (PvdA) inzake Nederlands Kampioenschap in het roken van
een bedreigde diersoort.
1
Kent u het bericht `Een paling waar je mee kunt speerwerpen'?
Ja.
2
Kunt u aangeven op welke wijze u, tweeënhalve maand na de CITES-conferentie waarbij de
paling als bedreigde diersoort is aangemerkt, nadat de populatie in twintig jaar door over-
bevissing is teruggebracht naar één tot vijf procent van de oorspronkelijke populatie, invu-
lling geeft aan het herstellen van de palingstand binnen uw beleid? Welke consequenties
heeft uw beleid voor de vangst en consumptie van paling in Nederland?
Ten eerste constateer ik dat de teruggang in het bestand van de aal alle levensstadia van
de aal (glasaal, rode aal en schieraal) betreft, en dat er meerdere oorzaken ten grondslag
liggen aan deze achteruitgang. Visserij is hier één van, maar ook waterkrachtcentrales,
gemalen en andere kunstwerken, milieuvervuiling en factoren op de oceaan spelen een
belangrijke rol.
Het herstel van de aalstand is een prioriteit in het binnenvisserijbeleid. De afgelopen tijd
zijn er nationaal reeds enkele belangrijke stappen gezet, zoals een reductie van de aal-
visserij op het IJsselmeer. Maar omdat de aal in geheel Europa voorkomt en het dus een
Europees bestand betreft, heeft het ministerie van LNV zich sterk gemaakt voor Europese
afspraken. Ik kan dan ook gerust zeggen dat de Europese Aalverordening (welke afgelo-
pen juni door de Landbouw en Visserij Raad werd aangenomen) vooral op Nederlands
initiatief en door onze inzet tot stand is gekomen.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
4 oktober 2007 Viss. 2007/4383 2
Verdere maatregelen voor het herstel van de aalstand zal ik dan ook nemen in het kader
van deze Europese aalverordening. Alle lidstaten zullen uiterlijk op 31 december 2008 een
aalbeheersplan moeten indienen. Met dit plan moet op termijn 40% van de schieraal weer
kunnen terugkeren naar de zee. Als eerste stap naar de invulling van een nationaal aal-
beheersplan laat ik momenteel de vangsten van sport- en beroepsvisserij inventariseren en
werk ik aan een systeem voor monitoring en registratie. Met de uitkomsten ervan ver-
wacht ik begin 2008 over voldoende bouwstenen te beschikken voor het opstellen van een
eerste versie van een nationaal beheersplan. Mogelijke maatregelen zijn onder andere:
een tijdelijke sluiting van het visseizoen, maatregelen bij waterkrachtcentrales en uitzet
van (glas)aal.
3
Deelt u de mening dat het aanmerken van paling als bedreigde diersoort bij de eerder
genoemde CITES-conferentie en het ondertekenen van het herstelplan Aal van de Europese
Unie door de Nederlandse regering inhoudt dat de Nederlandse regering alles op alles
dient te zetten om de palingstand te beschermen? Zo ja, op welke wijze geeft u hier inhoud
aan en wat betekent dit voor het vangen, roken, klaarmaken en consumeren van de
paling? Zo neen, waarom niet? Waar houdt volgens u de verantwoordelijkheid van de
overheid op bij het beperken van de vangst en consumptie van de paling in Nederland?
Ik deel uw mening dat de palingstand beschermd en hersteld dient te worden. Mijn ant-
woord bij vraag 1 geeft aan op welke wijze ik invulling geef aan dit beleid.
Tijdens de CITES-conferentie, die plaatsvond van 3 tot en met 15 juni 2007 in Den Haag, is
met ruime meerderheid besloten de Europese aal (Anguilla anguilla) op Bijlage II van
CITES te plaatsen. Dit houdt in dat internationale handel aan vergunningplicht onderhevig
wordt. Handel binnen de Europese Unie zal niet aan vergunningplicht onderhevig worden
omdat de EU één vrije binnenmarkt is waar de CITES-regelgeving verankerd is middels de
geldende EU-Verordening (EC 338/97). Voor wat betreft de implementatie van de CITES-
regelgeving is een overgangstermijn van 18 maanden overeengekomen. Dit betekent dat
na inwerkingtreding hiervan (eind 2008) de vangst, het roken, klaarmaken en consumeren
van de paling binnen de Europese Unie is toegestaan. Echter, binnen de Europese Unie is
vooral de Europese Aalverordening en de nationale invulling van het beheersplan bepa-
lend voor de toekomstige visserijmogelijkheden.
4
Deelt u de mening dat de palingstand niet gebaat is bij het vangen, roken en consumeren
van palingen in Nederland en dat dit indruist tegen de maatregelen die moeten worden
genomen om deze bedreigde diersoort te beschermen? Zo ja, op welke wijze gaat u de
vangst en de consumptie van paling in Nederland beperken en binnen welke termijn?
De Europese Aalverordening gaat uit van een duurzame benutting van het bestand van de
Europese aal in de wateren van de Gemeenschap. Doel van de verordening is niet het ver-
bieden van de visserij op of de consumptie van aal, maar het herstel van de aalstand door
middel van een duurzame benutting.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
4 oktober 2007 Viss. 2007/4383 3
5
Acht u het toelaatbaar een kampioenschap te organiseren waarbij de paling, die een be-
dreigde diersoort is, massaal gevangen en gerookt wordt ter vermaak van de deelnemers?
Zo ja, kunt u toelichten hoe dit zich verhoudt tot de maatregelen die moeten worden ge-
nomen om deze bedreigde diersoort te beschermen? Zo neen, welke maatregelen wilt u
treffen om dergelijke wedstrijden in de toekomst te voorkomen?
Ja. In mijn antwoord bij vraag 3 en 4 heb ik al aangegeven dat ik uit ga van een duurzame
benutting binnen de kaders van het beheersplan.
6
Acht u wedstrijden waarbij vissen worden gerookt nadat zij op dieronvriendelijke manier
in een zoutbad zijn gedood toelaatbaar? Zo ja, kunt u toelichten in hoeverre het ontslij-
men van palingen pijnlijk is voor palingen? Waaruit blijkt dat en in hoeverre moeten pa-
lingen volgens de regelgeving pijn lijden? Zo neen, welke maatregelen wilt u treffen om dit
in de toekomst te voorkomen?
Omdat er tot op heden weinig wetenschappelijke kennis aanwezig was omtrent de pijn-
beleving bij vissen en welzijnsvriendelijke dodingsmethoden heb ik veel onderzoek op dit
gebied gefinancierd. Inmiddels staat onomstotelijk vast dat vissen een pijnbeleving
hebben. Het onderzoek naar welzijnsvriendelijke dodingsmethoden is inmiddels in een
vergevorderd stadium. Wij zijn nu zo ver dat op praktijkschaal proeven worden gedaan.
De laatste noodzakelijke stap betreft het opschalen van dit prototype naar een gebruiks-
klaar apparaat. Ik verwacht dat er nog 1,5 tot 2 jaar nodig is voor het verder ontwikkelen
van dit prototype naar een commercieel apparaat wat geschikt is voor meerdere vissoor-
ten. Ik ben momenteel in gesprek met de sector over deze fase in het onderzoek en over
hun inbreng hierin. Zodra het onderzoek is afgerond zal ik de Europese Commissie inlich-
ten. Hiermee is een belangrijke stap gezet om uiteindelijk tot Europese regelgeving te
komen. In mijn nota dierenwelzijn die ik nog dit jaar zal uitbrengen, ga ik eveneens in op
de dodingsmethode van onder andere paling.
7
Kunt u aangeven hoe zich dit verhoudt tot artikel 36 van de Gezondheids- en welzijnswet
voor dieren?
In het reglement van het evenement waar u naar verwijst, is opgenomen dat er geen le-
vende vis mag worden meegebracht. De alen die worden gerookt, worden dus dood aan-
geleverd voor de rookwedstrijd. Er wordt bij de wedstrijden dan ook geen pijn of letsel
veroorzaakt. Artikel 36 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt bij rook-
wedstrijden dan ook niet overschreden.
Voor wat betreft het dodingsproces van alen in het algemeen verwijs ik naar het antwoord
op vraag 6.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
4 oktober 2007 Viss. 2007/4383 4
8
Bent u bereidt beleid te ontwikkelen om dieronvriendelijke evenementen of evenementen
die aanzetten tot dieronvriendelijk gedrag te verbieden? Zo ja, op welke wijze en op welke
termijn wilt u dit vormgeven? Zo nee waarom niet?
Indien tijdens evenementen geldende regels worden overtreden zal ik daar uiteraard
tegen optreden.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit