Eerste Kamer beziet opnieuw eigen rol bij Europees wetgevingsproces
vrijdag 5 oktober 2007
In uiteenlopende adviezen en rapporten zijn in het verleden de
initiatieven van de Eerste Kamer op het terrein van Europese Zaken
positief beoordeeld. Voor de senaat is dit echter geen reden om
zelfgenoegzaam achter over te leunen, zo blijkt uit een recente
Kamerbrief. Aanleiding voor de brief, die afgelopen dinsdag (2
oktober) met algemene stemmen in de Eerste Kamer is aangenomen, is de
evaluatie door de senaat van de Tijdelijke Commissie
Subsidiariteitstoets (TCS). De Kamer stelt vast dat door deze gemengde
commissie veel en goed werk is verzet en dat zij heeft bijgedragen aan
een grotere en vroegtijdiger aandacht van beide Kamers voor Europese
ontwerpregelgeving.
Tegelijkertijd is de senaat van oordeel dat parlementair succes en
falen niet enkel moet worden afgemeten aan de versterking van interne
parlementaire procedures, maar vooral ook aan wat die procedures
uiteindelijk voor de burgers opleveren. De senaat noemt dit in de
brief outputlegitimiteit. Daarbij richt zij niet alleen het oog op de
doelmatigheid van parlementaire beïnvloeding, maar ook op de mate
waarin de standpuntbepaling van de senaat op Europese onderwerpen is
geworteld in de Nederlandse samenleving.
Met de evaluatie van de TCS als vertrekpunt, somt de Eerste Kamer in
de brief een aantal vervolgvragen op. Zij acht die van dusdanig
fundamentele aard dat zij heeft besloten dit parlementaire jaar
opnieuw te gaan nadenken over de (politieke) accenten die zij zou
moeten leggen bij de behandeling van Europese voorstellen, gelet op
haar staatsrechtelijke rol en positie. De senaat is voornemens daarbij
nadrukkelijk over de nationale grenzen heen te kijken en de 'best
practices' bij andere nationale parlementen te onderzoeken. Tevens zal
zij haar verhouding tot de Tweede Kamer, de regering en de Europese
instellingen nader bezien.
Aan de informatie op deze site kunnen geen rechten worden ontleend.
Eerste Kamer der Staten Generaal