Beleidsdoel 'einde van de AOW' ontbreekt
DEN HAAG, 20071003 -- Terwijl de minister van Sociale Zaken rond de vijftigste verjaardag van de AOW in 2006 nog meldde dat de AOW kleiner moet worden, ontbreekt dit beleidsdoel nu. Als jongeren het spaarpensioen verder kunnen uitbouwen ten koste van de AOW, stijgt de maatschappelijke welvaart. Wil de politiek een effectief overgangsproces bewerkstelligen, dan zal een scholingsprogramma zich richten op hen, die nog steeds de AOW in onze huidige welvaartsmaatschappij als een verworvenheid zien maar de kosten ervan buiten beschouwing laten. Dat is de strekking van een tweetal publicaties van de hand van F. Boesten, die onlangs zijn verschenen.
Op lange termijn zou Nederland de AOW moeten vervangen door volledig over te gaan op sparen voor het pensioen; een oplossing die bij voldoende rendement goedkoper uitpakt dan het huidige gemengde systeem van AOW en spaarpensioen, concludeert Boesten uit een vergelijkende analyse uit 2007 tussen de AOW en sparen voor het pensioen. Boesten legde zijn conclusies vast in 'Enkele begrippen rond interestrekening en pensioen' en 'Het deficit van de AOW', gepubliceerd in 2007 als digitale tekst op lulu.nl.
Het inzicht dat voor allen een pensioensysteem zónder beter is dan een mét AOW is niet nieuw, gezien de uitspraak van de Minister van Sociale Zaken in 2006 over een kleinere AOW in de toekomst. Het ontbreekt de overheid echter aan een effectieve aanpak om de overgang tot stand te brengen. Een succesvolle strategie geeft prioriteit aan de scholing van ieder die er nog niet van overtuigd is, dat de welvaart kan groeien als de AOW op termijn stopt.
De overgang kan schadevrij tot stand komen. Wie verplicht deelnam aan de duurdere AOW moet daarvan, als hij oud geworden is, geen schade lijden. De jongere generaties die hun pensioengeld beter in het spaarpensioen kunnen steken, moeten geleidelijk de AOW achter zich kunnen laten. Doordat zij in de toekomst minder aanspraak maken op de AOW, door de geplande overgang naar een groter aandeel van het spaarpensioen, raakt de AOW automatisch uit beeld. Als de mensen die geen spaarpensioen (kunnen) opbouwen, in de toekomst een uitkering krijgen in de vorm van een bijzondere categorie bijstand, is naar schatting over een twintig tot veertigtal jaren iedere Nederlander beter af.
Zoals blijkt uit het ontbreken van een beleidsdoel afbouw van de AOW, ziet de politiek de inburgering van de idee dat de AOW verdwijnt, bij hen die de voorziening nog een verworvenheid noemen, nog niet voldoende als haar taak.
De publicaties 'Enkele begrippen rond interestrekening en pensioen' en 'Het deficit van de AOW' zijn te bestellen via www.lulu.nl.