Beantwoording vragen van het lid Boekestijn over de kritiek op door
nederland gesubsidieerde scholen in Bangladesh
03-10-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij de brief aan, die ik de Kamer heb toegezegd in
mijn antwoord op de schriftelijke vragen gesteld door het lid
Boekestijn, over de kritiek op door Nederland gesubsidieerde scholen
in Bangladesh (Kamerstuk 2007-2008, nr. 19 d.d. 14 september jl.).
Naar aanleiding van het artikel in het NRC heb ik onderzoek laten
verrichten naar de daarin genoemde kritiek en heeft overleg
plaatsgevonden met de andere donoren van BRAC. Ik heb me ondermeer
laten informeren over de werkzaamheden van BRAC, BRAC's interne
controlestructuur en de controle door donoren. Het artikel en de
reactie werden onlangs besproken tijdens het reguliere overleg tussen
BRAC en het consortium van onderwijsdonoren, waaronder Nederland.
Met de informatie die ik ter beschikking heb, kan ik uw Kamer als
volgt informeren.
Nederland heeft een aantal meerjarige committeringen lopen bij BRAC
met een totale waarde van ruim EUR 104 miljoen, waarvan EUR 51,5
miljoen voor basisonderwijs (looptijd 2004-2009); EUR 51,2 miljoen
voor water/sanitatie en landaanwinning (looptijd 2006-2011); de BRAC
University ontvangt EUR 1,2 miljoen voor capaciteitsversterking goed
bestuur en EUR 560.000 voor beleidsonderzoek op het gebied van
onderwijs. Deze activiteiten worden ook door andere donoren
ondersteund. Voor elk van de programma's zijn afspraken gemaakt op
welke wijze uitvoering en resultaten worden gevolgd. Naast het
algemene jaarverslag van BRAC wordt per programma specifiek aan de
betreffende donoren gerapporteerd, worden reviews gehouden en worden
externe audits uitgevoerd. Tot op heden heeft beleidsoverleg met BRAC
zich hoofdzakelijk gericht op sectoraal niveau (onderwijs, water,
gezondheidszorg). Tijdens het jaarlijkse overleg tussen BRAC en de
verschillende sectorale consortia van donoren, dit najaar, zullen ook
meer algemene beleidsvragen aan de orde worden gesteld.
1. Kwaliteit van het onderwijsprogramma
Zoals nu bekend voldoet het BRAC geboden onderwijs voldoet aan
nationale onderwijs standaarden en curriculum eisen. Mid-term reviews
uitgevoerd door donoren en externe onderzoeken tonen dit aan. Het
curriculum van BRAC volgt nationaal aanvaarde richtlijnen. De lessen
worden ingekleurd met een eigen methodiek die volgens Education Watch
(een autoriteit op onderwijsgebied), tot betere resultaten leidt voor
de ontwikkeling van cognitieve vaardigheden. BRAC' s eigen onderzoek
(2007) van de Research and Evaluation Division, concludeert dat BRAC's
leerlingen in alle vakken veel beter presteren. In 2006 hebben 94% van
BRAC's leerlingen de nationale eindtoets gehaald. Dit percentage is
aanzienlijk hoger dan het resultaat van 82,44% op overheidsscholen
(National Pass Rate for Grade 5 completion exam in 2006: 82,44%, bron:
Ministry of Primary and Mass Education, Directorate of Primary
Education).
De overheid maakt gebruik van de expertise van BRAC. 43 slecht
functionerende overheidsscholen zijn aan BRAC overgedragen en
onderwijzers laat men deelnemen aan BRAC's teacher training om de
kwaliteit op overheidsscholen te verbeteren.
Het onderwijsprogramma van BRAC biedt basisonderwijs aan 4 tot 5
miljoen kinderen, die om allerlei redenen niet deelnemen aan het
regulier formeel onderwijs. Het zijn vooral arme kinderen, afkomstig
uit moeilijk toegankelijke regio's die te oud zijn om nog toegelaten
te worden tot een reguliere school of het zijn schooluitvallers en
first generation learners, die binnen het formele lager onderwijs
veelal snel afhaken. Daarnaast richt BRAC zich op specifieke groepen
kinderen, zoals indigenous children (53.000) en gehandicapte kinderen
(24.000). BRAC ziet er op toe dat tenminste 66% van de leerlingen uit
meisjes bestaat.
Een school wordt niet gestart zonder een `geen bezwaar' verklaring van
de dichtstbijzijnde overheidsschool. Uitgangspunt is dat het door BRAC
gegeven onderwijs complementair en geen substituut is voor het
onderwijs van de overheid.
BRAC heeft twee typen scholen. 20.168 pre-primary schools voor
kinderen van 5-6 jaar en 32.000 non-formal primary schools voor
kinderen tussen 8-14 jaar.
De BRAC scholen worden kosteneffectief opgezet. Accommodatie en
materieel worden eenvoudig gehouden om zoveel mogelijk scholen te
kunnen openen. Wel moet de accommodatie voldoen aan hygiëne en
veiligheidseisen, evenals voldoende ruimte voor elke leerling (10
square feet per child). Een BRAC school bestaat uit één klas waar
leerlingen in een U-vormige kring op een mat zitten, en niet op een
koude vloer (op een mat zitten en slapen is in veel culturen en ook in
Bangladesh heel gewoon). Het midden van de ruimte wordt vrijgelaten,
zodat de leerkracht zich makkelijk tot alle leerlingen kan richten.
De training van leerkrachten duurt twee weken, gevolgd door een
refresher training van een dag per maand. De kosten per leerkracht
bedragen per jaar US$ 22-23.
Een coördinator wordt aangesteld als contactpersoon voor 12 scholen.
Hij/zij bezoekt de scholen twee keer per week.
2. Krediet als voorwaarde voor onderwijs
BRAC laat niet alleen kinderen toe van ouders die met BRAC een
kredietrelatie hebben, toelaat tot het onderwijs. BRAC geeft aan dat
minder dan de helft van de leerlingen komt uit gezinnen die deelnemen
aan het micro-financiering programma. Wel moedigt BRAC
kredietaanvragers aan om hun kinderen naar school te sturen, omdat
BRAC niet alleen geïnteresseerd is in economische gewin maar ook oog
heeft voor de sociale omstandigheden en het welzijn van cliënten. Ik
ben van mening ben dat onderwijs van kinderen de beste investering is
om de cirkel van armoede te doorbreken.
3. Hoge rentepercentage micro-financiering programma
De rentepercentage's die BRAC hanteert komen overeen met de
rentepercentage van andere micro-financiering aanbieders. Het huidige
rentepercentage dat gehanteerd wordt door BRAC, Grameen Bank en ASA is
12,5%. In 2006 was dat 15%. Het percentage bij commerciële
instellingen voor vergelijkbare kredieten is 25%.
Cliënten van BRAC hebben geen toegang tot commercieel krediet. BRAC's
leningen zijn populair omdat de krediet- en terugbetalingsvoorwaarden
laagdrempelig zijn. De kredieten worden vrij van onderpand verstrekt.
Inherent aan micro-financiering van armen is de intensieve individuele
dienstverlening. Cliënten krijgen training, adviezen en toegang tot
diensten zoals marketing en marktinformatie. Renteheffing is
noodzakelijk om het niveau van diensten te kunnen handhaven en om het
leningen-portfolio uit te kunnen breiden naar de miljoenen die dat
nodig hebben.
4. Vermomd als hulporganisatie ontlopen van belastingplicht
Volgens de Income Tax Ordinance 1984 (geamendeerd), dient BRAC
belasting te betalen over inkomsten uit, zowel inkomensgenerende
activiteiten als non-commerciële activiteiten, behalve op onderdelen
waarvoor ontheffing geldt. Op inkomsten uit het micro-financiering
programma, de ondersteunende agrarische- en zuivelbedrijven en
donorsubsidies, geldt ontheffing.
BRAC meldt bezwaar te hebben aangetekend tegen de belastingaanslag van
28 november 2004, over de periode 2000 tot 2003, voor een bedrag van
Tk 200,113,000 (EUR 2,9 miljoen, volgens koers 2004). De aanslag is
volgens BRAC onjuist, omdat posten zijn aangeslagen waarvoor
ontheffing geldt. De zaak ligt voor bij het Hooggerechtshof van
Bangladesh. In 2006 betaalde BRAC US$ 2,8 miljoen aan belastingen.
De bewering dat BRAC de voormalige voorzitter van de National Board of
Revenue in dienst heeft genomen om belasting te ontlopen, spreekt de
organisatie tegen.
Mr. Abdul Muyeed Chowdhury werd reeds in 2001 na zijn pensioen
benoemd, terwijl het dispuut met de belastingdienst dateert van 28
november 2004.
Het belastingdispuut is in handen van Justitie in Bangladesh. Ik zie
geen noodzaak tot eigen onderzoek.
5. Inzet van inkomsten uit commerciële activiteiten in
ontwikkelingsprogramma's
BRAC's commerciële activiteiten zijn opgezet om als safety nets te
fungeren voor de leden die problemen ondervinden bij de marketing van
producten. Zo is BRAC met het Dairy and Food project gestart, zodat
arme vrouwen die met BRAC-leningen hebben geïnvesteerd in melkkoeien
verzekerd zijn van afzet van hun melk. Hetzelfde geldt voor
handnijverheid, zout, zijde en veefokkerij. Deze ondernemingen hebben
niet uitsluitend een commerciële orië ntatie en moeten volgens BRAC
niet als commerciële ondernemingen worden aangemerkt. BRAC spreekt
liever over programme support enterprises, waarvoor geldt dat zij
zichzelf moeten kunnen bedruipen en niet afhankelijk zijn van
subsidies. De groei in de vraag van armen naar deze dienstverlening
van BRAC noodzaakt tot uitbreiding van deze ondernemingen.
In 2006 was het surplus uit deze ondernemingen US$ 12 miljoen. Daarvan
werd US$ 7 miljoen geïnvesteerd in de uitbreiding van bestaande
ondernemingen en voor het opzetten van nieuwe. Zo zijn ondermeer twee
garnalenkwekerijen, een kippenboerderij en 1000 kunstmatige
inseminatiecentra, inclusief de training van 1000 werkers, erbij
gekomen. De resterende US$ 5 miljoen is geïnvesteerd in
ontwikkelingsprogramma's zoals in onderwijs, gezondheidszorg,
landbouwvoorlichting, noodhulp en wederopbouw. Het surplus van US$ 25
miljoen uit het micro-financiering programma werd gestoken in de
revolving loan fund van dit programma. In totaal bedroegen de uitgaven
voor ontwikkelingsprogramma's in 2006 US$ 154 miljoen.
Het is positief dat de winsten uit commerciële activiteiten door BRAC
ten dele worden aangewend voor sociale programma's. In hoeverre de
hoogte van deze eigen bijdrage als (on)toereikend kan worden
aangemerkt, is een beleidsmatige vraag die in consortium-verband aan
de orde is geweest en die ook later dit jaar opnieuw besproken zal
worden tijdens het jaarlijkse overleg van de verschillende donoren
consortia. Ik voeg daar aan toe dat de wenselijkheid en/of noodzaak om
de eigen bijdrage te verhogen niet als vanzelfsprekend kan worden
aangenomen. Immers, uiteindelijk is het de verantwoordelijkheid van de
overheid om kwaliteitsonderwijs voor iedereen te leveren en dient het
alternatieve model van BRAC te worden gezien als een tijdelijke
noodzaak om het in gebreke blijven van de overheid op te vangen.
BRAC's interne controlestructuur
Er is geen aanleiding is om aan te nemen dat BRAC zich schuldig maakt
aan onoorbare praktijken. BRAC heeft interne controlemaatregelen
genomen en wordt bovendien regelmatig onderworpen aan externe,
onafhankelijke audits op last van donoren en andere externen.
Voor de audits zijn de Internal Audit Department en een Audit
Committee verantwoordelijk. De frequentie van de audits over
programma's en kantoren is twee maal per jaar. Een 100% audit wordt
uitgevoerd als bij normale audits onregelmatigheden aan het licht
komen. Het Audit Department rapporteert per kwartaal aan de Audit
Committee die toeziet op de effectiviteit en de kwaliteit van de
uitgevoerde audits. Audit rapporten worden gezonden naar het NGO
Affairs Bureau van de overheid van Bangladesh.
In het jaarverslag 2006, meldt BRAC dat 46 externe auditmissies
uitgevoerd door 6 Audit kantoren en de Audit Directorate, Foreign
Aided Projects van de overheid, hebben gerapporteerd over BRAC
programmas. Deze accountants hebben allen zonder enige reserves
positieve accountantsverklaringen afgegeven.
Het consortium van onderwijsdonoren waar Nederland deel van uitmaakt,
heeft in 2006 een audit laten uitvoeren. Ook deze audit heeft
aangetoond dat de boekhouding en het beheer van externe fondsen in
orde is. BRAC heeft verschillende nationale en internationale
onderscheidingen ontvangen over drie achtereenvolgende jaren voor de
kwaliteit en transparantie van de financiële rapportages.
Ombudsman
BRAC heeft een Ombudsman aangesteld met een uitgebreid mandaat om
gevallen van machtsmisbruik en slecht bestuur, corruptie,
verwaarlozing, nepotisme, onderdrukking, discriminatie, partijdigheid
etc. te onderzoeken.
De eerste Ombudsman is door het BRAC-bestuur in 2004 aangesteld voor
een periode van 3 jaar. Het kantoor van de Ombudsman is gescheiden van
BRAC en rapporteert aan het BRAC-bestuur. In 2005 zijn 109 klachten
ontvangen, waarvan 80 zijn afgehandeld.
Visie Consortium
De leden van het consortium herkennen de kritiek in het NRC-artikel in
het geheel niet. Door BRAC werd onderkend dat de groei van de
instelling nieuwe organisatorische-en beheerseisen met zich meebrengt
die een belangrijk onderwerp vormt voor overleg met donoren en de
nationale overheid.
Op 17 september jl. vond overleg plaats tussen BRAC en
onderwijsdonoren. BRAC kondigde een serie van consultaties aan-
waaronder met de overheid- over de inzet van BRAC in de
onderwijssector voor de komende jaren. Er bestaat vertrouwen in dat
het consortium en BRAC in goed overleg tot afgewogen en verantwoorde
beleidskeuzes - inclusief de inzet van middelen - zullen komen.
Conclusie
Het artikel in het NRC bevat veel feitelijke onjuistheden. Nederland
zal de strategische beleidsdiscussie, die BRAC voert met donoren en de
overheid, blijven volgen. Daarnaast zal Nederland, in overleg met de
andere donoren, actief blijven inzetten op de effectiviteit van de
gezamenlijke steun aan BRAC en op de rechtmatigheid en transparantie
van het beheer van de gezamenlijke financiële middelen.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken