Universiteit van Tilburg 24 september 2007
Promotie gezondheidswetenschapper Diana Roeg
Heldere afbakening bemoeizorg ontbreekt
In de meeste Nederlandse bemoeizorgprogramma's voor mensen met
psychiatrische en/of verslavingsproblemen ontbreekt een helder
afgebakende beschrijving van het zorgproduct. Dat concludeert
gezondheidswetenschapper Diana Roeg in het proefschrift dat ze op 3
oktober verdedigt aan de Universiteit van Tilburg. Roeg ontwikkelde
een instrument voor het in kaart brengen van de bemoeizorg.
De bemoeizorg in Nederland, intensieve zorg aan mensen met complexe
verslavings- en/of psychiatrische problemen die moeilijk bereikbaar
zijn voor de reguliere hulpverlening, bestaat nog maar een jaar of
vijftien. Aangenomen wordt dat deze zorg bijdraagt aan de kwaliteit
van leven, maar goed onderzocht is dat nog niet. De grote variatie in
de praktijk van de bemoeizorg stond het onderzoek in de weg. Diana
Roeg ontwikkelde daarom een meetinstrument voor de beschrijving van
deze zorg en bracht de Nederlandse bemoeizorg in kaart. Daarvoor
gebruikte ze onder meer interviews met zorgmanagers en hulpverleners
en enquêtes.
Bemoeizorg is afkomstig uit de Verenigde Staten. Maar waar die zorg in
de VS regulier is, wordt hij in Nederland alleen ingezet bij mensen
die niet door de zorg bereikt worden. Daarbij gaat het om mensen met
complexe psychiatrische of verslavingsproblemen. Meestal komen zij in
de bemoeizorg terecht na een melding van overlast of een zorgvraag van
derden. Roeg identificeerde 167 bemoeizorgprogramma's, meestal
samenwerkingsverbanden tussen de GGZ en de verslavingszorg. Daar
vandaan worden patiënten doorgaans na een tijdje doorgestuurd naar de
reguliere zorg.
Uit de eerste toepassing van het meetinstrument kwam verder naar voren
dat het in de meeste bemoeizorgprogramma's ontbreekt aan een helder
afgebakende omschrijving van het zorgproduct. Verder bleek dat de
meeste programma's hoge prioriteit geven aan samenwerking en het
opbouwen van relaties met andere instanties zoals maatschappelijk
werk, woningbouwcorporaties en politie. Andere kenmerken wisselen per
programma, waaronder de opleiding van hulpverleners, de bepaling van
de rol van drang (aandringen, verleidingsstrategieën), of er begrip
wordt gekweekt in de wijk en het streven naar klinische effecten zoals
medicijngebruik of de afname van drugsgebruik. Het meetinstrument is
niet alleen bruikbaar voor onderzoek, maar ook voor de evaluatie en
eventuele verbetering van individuele bemoeizorgprogramma's. Managers
en hulpverleners kunnen het bovendien gebruiken om hun eigen programma
te beschrijven, bijvoorbeeld voor financiers.
Diana Roeg (1978, Amsterdam) studeerde Gezondheidswetenschappen aan de
Erasmus Universiteit in Rotterdam. Het onderzoek voor haar master's
graad voerde ze uit bij het Trimbos Instituut in Utrecht. Voordat ze
aan haar promotieonderzoek begon bij Tranzo, het wetenschappelijk
centrum voor transformatie in zorg en welzijn van de Universiteit van
Tilburg, werkte ze als onderzoeker bij het IVO in Rotterdam. Sinds
juli 2007 werkt ze aan een postdocproject bij Tranzo.
Universiteit van Tilburg