Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inhoud pagina: Reactie op rapport over investeringen luchthaven Bonaire,
eindrapport over financiële situatie Aruba, adviesrapport `'Autonoom en
Verantwoordelijk''
2 oktober 2007
In de brief van 26 april jl. van uw commissie voor
Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken wordt mij gevraagd een
reactie te geven op een drietal rapporten, te weten:
* het rapport van de Algemene Rekenkamer Nederlandse Antillen over
de investeringen in de luchthaven Bonaire,
* het adviesrapport `'Autonoom en Verantwoordelijk'' van de
Commissie Financiële perspectieven Land Curaçao,
* het eindrapport van de Nationale Commissie Openbare Financiën over
de financiële situatie van het land Aruba.
Daarnaast vraagt u mij om een afschrift van mijn reactie op de brief
van onder andere de Kamer van Koophandel en Nijverheid van Aruba, d.d.
8 december 2006, aan mij met daarin een klacht over de deugdelijkheid
van bestuur van de Arubaanse regering op het terrein van de openbare
financiën.
Met betrekking tot het eerstgenoemde rapport over de investeringen in
de luchthaven Bonaire deel ik u mee dat de conclusies van het
onderzoek zeker mijn aandacht hebben. In uw brief geeft u aan dat de
drie rapporten, waaronder deze, gevolgen kunnen hebben voor (het
beheer van) de overheidsfinanciën van het gehele koninkrijk, waaronder
Nederland. Mijns inziens zal dat niet het geval zijn. Ik ben van
mening dat met de komst van een (interim) financieel toezichthouder,
waarover ik wat betreft de uitwerking op 20 juni 2007 overeenstemming
heb bereikt met Bonaire, Saba en Sint Eustacius, en de vorming van een
openbaar lichaam binnen het Nederlandse staatsbestel, de kwaliteit van
het financieel beheer op Bonaire zal verbeteren. Dit zal (de bevolking
van) Bonaire ten goede komen en tevens positief uitwerken voor het
Koninkrijk.
Het adviesrapport `'Autonoom en Verantwoordelijk'' is een intern
document van het eiland Curaçao en gaat hoofdzakelijk over de
schuldenproblematiek van Curaçao. Ik heb daar kennis van genomen,
evenals van de reacties op Curaçao van onder meer de Bank Nederlandse
Antillen en de Kamer van Koophandel van Curaçao. Een groot deel van de
aanbevelingen heeft aan relevantie verloren nu Curaçao alsnog de
Slotverklaring van november 2006 heeft goedgekeurd en op 28 augustus
2007 met Nederland en het Land Nederlandse Antillen een
bestuursakkoord heeft gesloten over de toetreding tot het
Overgangsakkoord van 12 februari 2007. In dat bestuursakkoord is nader
uitwerking gegeven aan de rechten en plichten van alle partijen met
betrekking de schuldsanering voor Curaçao en het Land Nederlandse
Antillen.
Over het rapport over de financiële situatie van het land Aruba kan ik
u het volgende melden. Dit rapport is in opdracht van de Arubaanse
minister van Financiën en Economische Zaken opgesteld door de daartoe
opgerichte onafhankelijke Nationale Commissie voor de Openbare
Financiën (NCOF). Deze commissie had onder andere tot taak te
rapporteren over: normen voor het financieringstekort en de
overheidsschuld, de wettelijke verankering en handhaving van deze
normen en de wijze waarop het toezicht op het financieel beheer kan
worden versterkt. In februari 2007 presenteerde de commissie haar
bevindingen en aanbevelingen in een rapport aan de minister van
Financiën en Economische Zaken van Aruba. De belangrijkste conclusies
uit het rapport zijn:
* Cijfermatig gezien valt de situatie bij de overheidsfinanciën mee.
Het financieringstekort was de afgelopen jaren (afgezien van een
enkele negatieve uitschieter) niet buitensporig hoog en ook de
staatschuld, die rond de 45% BBP ligt, is lager dan die van veel
EU Lidstaten. De grootste kostenpost van de Arubaanse overheid
zijn de consumptieve uitgaven en daarbinnen vooral de
personeelskosten. Aanbevolen wordt dan ook de jaarlijkse
gemiddelde stijging van de personeelskosten en de overige
consumptieve uitgaven te maximeren op 3% (thans 6% per jaar)
respectievelijk 2%. Hierbij kan, zelfs met een aanbevolen lichte
stijging van de overheidsinvesteringen tot 2% BBP, vanaf 2009 een
begrotingsoverschot worden bereikt en kan de schuldquote dalen tot
onder de 40% BBP, hetgeen als houdbaar wordt aangemerkt door de
NCOF.
* Daarnaast is er een duidelijke verbetering nodig in het comptabele
kader (begrotingsrichtlijnen voor o.a. begrotingsproces en
financieel beheer) en stelt de commissie voor de
comptabiliteitswet- en regelgeving aan te passen.
Nadat het rapport was verschenen heeft op Aruba een brede
consultatieronde plaatsgevonden met de belangrijkste belanghebbenden
om een breed draagvlak te creëren en is het rapport aanvaard in de
Ministerraad van Aruba. Het rapport is ook ter kennisneming voorgelegd
aan de Rijksministerraad en oogstte daar lof, ook van mij. Nu komt het
aan op de implementatie van de aanbevelingen, waar Aruba al mee is
gestart. Hierbij is het van belang dat de NOCF zal blijven
voortbestaan en dat regelmatig met hen zal worden gesproken over de
voortgang bij de implementatie.
Wat betreft het afschrift van mijn reactie op bovengenoemde brief van
8 december 2006 van o.a. de Arubaanse Kamer van Koophandel deel ik u
mee dat deze brief was gericht aan meerdere personen, waaronder de
Gouverneur van Aruba. Met de Gouverneur is afgesproken dat hij de
brief zou beantwoorden. Dat is inmiddels gebeurd.
DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,
drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties