Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inhoud pagina: Brief aan de Tweede Kamer over elektronische functionaliteit
op Nederlandse identiteitskaart
2 oktober 2007
In het Algemene Overleg (AO) van 5 september 2007 over de
elektronische overheid heb ik op vragen van de zijde van de Tweede
Kamer gezegd dat de eerdere planning die aan de Kamer is afgegeven
voor de invoering van de elektronische functionaliteit op de
Nederlandse identiteitskaart (NIK) niet realistisch is. De wettelijke
basis die nodig is voor de elektronische functionaliteit is niet
gereed. Het wetsvoorstel verkeert nog in de fase van
interdepartementale afstemming. Gelet daarop heb ik in het AO gesteld
dat de invoering van de elektronische functionaliteit nog zeker twee
en een half jaar op zich zal laten wachten. Tevens heb ik aangegeven
dat een tweetal bedrijven een kort geding had aangespannen, omdat zij
van mening waren dat de Staat het aanbrengen van de elektronische
functionaliteit op de bestaande NIK niet door de producent van de
Nederlandse reisdocumenten mocht laten uitvoeren.
Inmiddels heeft de rechtbank uitspraak gedaan in dit kort geding en de
bedrijven in het gelijk gesteld. Uit het vonnis is op te maken dat de
rechter van mening is dat de elektronische functionaliteit in 1999,
toen de productie van de Nederlandse reisdocumenten Europees is
aanbesteed, in onvoldoende mate is verankerd in de scope van de
aanbesteding. Deze uitspraak heeft mij verwonderd aangezien zowel in
het selectie- als in het offerte-aanvraagdocument uit 1999
uitdrukkelijk is bepaald dat de NIK geschikt gemaakt moest worden om
te kunnen worden gebruikt in een elektronische omgeving. Integraal
onderdeel van de aanbestedingstukken is een brief van 30 maart 1999
aan de Tweede Kamer (TK, vergaderjaar 1998-1999, 25 764, nr.
10) waarin expliciet staat dat de NIK op termijn zal worden toegerust
met een elektronische handtekening. Ik voeg hieraan toe dat bij de
aanbesteding in 1999 de keuze is gemaakt, in het belang van een
optimale beveiliging van de reisdocumentenketen, om het
personaliseringsproces en de ICT-ondersteuning van het aanvraag- en
het uitgifteproces in handen van de producent van de reisdocumenten te
leggen
Gelet op de uitspraak heb ik besloten om spoedappèl in te stellen
tegen onderdelen van het vonnis in het kort geding dat
GetronicsPinkRoccade heeft aangespannen. Tevens start ik een
bodemprocedure in zowel de zaak van GetronicsPinkRoccade als AET met
betrekking tot de vraag of de elektronische functionaliteit op de NIK
al dan niet in 1999 mee is aanbesteed. Verder beraad ik mij thans over
de vraag of en hoe de technische realisatie van de elektronische
functionaliteit kan worden geëffectueerd. Zodra ik daaromtrent
conclusies heb getrokken zal ik de Kamer daarover informeren.
DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,
drs. A.Th. B. Bijleveld-Schouten
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties