Rfv: Geld centra jeugd en gezin naar gemeenten
Gemeenten moeten verantwoordelijk worden voor de uitvoering van het lokale Jeugd- en Gezinsbeleid van minister Rouvoet. De huidige bekostiging van het Jeugd- en Gezinsbeleid bestaat uit een wirwar van rijkssubsidies en regelingen die een doelmatige besteding van middelen op lokaal niveau in de weg staan. Het gaat hierbij om gelden voor de consultatiebureaus, preventief jeugdbeleid en allerlei projectsubsidies. Door het samenvoegen van de verschillende rijksregelingen samen met het extra geld dat het kabinet beschikbaar stelt, moeten gemeenten de Centra voor Jeugd en Gezin kunnen gaan betalen. Dit stelt de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) in een onlangs uitgebracht advies. In elke gemeente moet één Centrum voor Jeugd en Gezin komen waar ouders terecht kunnen voor advies en steun bij de opvoeding van hun kinderen. In 2011 moet er sprake zijn van een landelijk dekkend netwerk van Centra voor Jeugd en Gezin.
Gemeenten doen nu al heel veel aan Jeugdbeleid via onderwijs, sport, bestrijding van jeugdcriminaliteit, leerplicht, peuterspeelzalen en dergelijke. Het samenvoegen van de bestaande specifieke uitkeringen in een zogenaamde Brede Doeluitkering (BDU) ziet de Raad als een tussenstap naar een volledige overheveling van de middelen naar het gemeentefonds in 2011. Een volledige overheveling van de middelen naar het gemeentefonds in 2011 maakt het mogelijk dat gemeenten ook een goede afweging kunnen maken voor de meest effectieve en doelmatige inzet van middelen.
De Raad beveelt verder aan bij de verdeling voor de Jeugdgezondheidszorg (consultatiebureaus) vanaf 2009 geen rekening meer te houden met de geografische bereikbaarheid van de consultatiebureaus. Bij de verdeling van het budget wordt dan alleen nog rekening gehouden met het aantal kinderen en voor een klein deel nog met sociaal-economische factoren. De Raad vindt het verder wenselijk dat de relatie van de gemeenten met zowel de thuiszorg als de Gemeenschappelijke Geneeskundige Diensten (GGD's ) verandert van een subsidierelatie in een meer opdrachtgestuurde relatie.
Noot voor redacties (