Hoge Raad vernietigt uitspraak hof Arnhem in ademanalysezaak
's-Gravenhage, 2 oktober 2007 - In deze zaak is de verdachte aan een
ademtest onderworpen door een opsporingsambtenaar die als gevolg van
een verzuim niet als daartoe bevoegde ambtenaar was aangewezen. In de
toepasselijke regeling staat dat de ademanalyse-apparatuur (op het
politiebureau, niet te verwarren met de blaastest op straat) alleen
mag worden bediend door politieambtenaren die daartoe door de
korpschef zijn aangewezen. Een dergelijke aanwijzing geschiedt alleen
indien de betrokken ambtenaar heeft getoond over de voor het bedienen
van de apparatuur benodigde kennis en vaardigheden te beschikken.
Het hof Arnhem heeft op 15 maart 2007 (zie rechtspraak.nl, LJN
BA0443) de verdachte vrijgesproken van het rijden onder invloed omdat
het van oordeel was dat zonder deze aanwijzing door de korpschef geen
sprake was van een `onderzoek' als bedoeld in art. 8, tweede lid
aanhef en onder a, Wegenverkeerswet 1994, ook als aangenomen zou
moeten worden dat de opsporingsambtenaar over de voor het bedienen van
het ademanalyse-apparaat benodigde kennis en vaardigheden beschikte.
Het cassatieberoep bij de Hoge Raad
Het openbaar ministerie heeft beroep in cassatie ingesteld. De klacht
van het openbaar ministerie tegen de uitspraak van het hof is dat het
hof een onjuiste uitleg heeft gegeven aan de term "onderzoek" in
artikel 8, tweede lid aanhef en onder a, Wegenverkeerswet 1994.
Advocaat-generaal mr. G. Knigge heeft in zijn conclusie van 26 juni
2007 de Hoge Raad geadviseerd de uitspraak van het hof te vernietigen.
Uitspraak van de Hoge Raad
Het hof had aangenomen dat de opsporingsambtenaar beschikte over de
voor het bedienen van het ademanalyse-apparaat benodigde kennis en
vaardigheden. Enkel was verzuimd de opsporingsambtenaar als bedienaar
aan te wijzen. De Hoge Raad oordeelt dat bij een dergelijk verzuim
toch sprake kan zijn van een onderzoek als bedoeld in de
Wegenverkeerswet. Dat enkele verzuim staat er immers niet aan in de
weg dat het doel wordt bereikt van art. 7 Besluit alcoholonderzoeken,
namelijk waarborgen dat het ademanalyse-apparaat slechts wordt bediend
door opsporingsambtenaren die over de vereiste kennis en ervaring
beschikken.
Daarom vernietigt de Hoge Raad de uitspraak van het hof en wijst de
zaak terug naar het hof Arnhem.
Gevolgen van deze uitspraak
Door deze uitspraak van de Hoge Raad zal het hof Arnhem de zaak
opnieuw moeten onderzoeken en afdoen.
Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 2
oktober 2007. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige
uitspraak is laatstgenoemde bindend.
Den Haag, 2 oktober 2007
mw. mr. E. Hartogs, griffier
tel 070-3611236
LJ Nummer
BA7952
Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 2 oktober 2007 Naar boven
Gerechtelijke organisatie