Kamerbrief inzake verslag van de reis naar de DRC van 25 tot 29 september j.l. (http://www.minbuza.nl:80/nl/actueel/brievenparlement,2007/10/Kamerbrief-inzake-verslag-van-de-reis-naar-de-DRC-.html) 02-10-2007 |
Samenvatting:
Inhoud:
Graag bied ik u hierbij het verslag aan van mijn reis naar de Democratische
Republiek Congo (DRC) van 25 tot en met 29 september jl.
Doel van het bezoek
Doel van dit bezoek was kennis te maken met de nieuwe, democratisch
gelegitimeerde regering van de DRC en mij een beeld te vormen van de
mogelijkheden om door middel van ontwikkelingssamenwerking, eventueel in
combinatie met inzet van expertise op het gebied van SSR (security sector reform
) en DDR (disarmament, demobilization and reintegration), bij te dragen aan
totstandkoming en verduurzaming van vrede, veiligheid en stabiliteit, aan
sociale basisvoorzieningen en aan de voorwaarden voor ontwikkeling in de DRC.
Tijdens deze reis werd ik vergezeld door een militaire beleidsmedewerker van het
ministerie van Defensie.
Gesprekspartners en programma
Tijdens mijn bezoek aan Kinshasa heb ik overleg gevoerd met de voorzitter en
vice-voorzitter van respectievelijk de Nationale Vergadering en de Senaat,
alsmede met de minister van Plan en de vice-minister van Defensie van de DRC.
Tevens heb ik met verschillende internationale organisaties en Congolese
maatschappelijke organisaties gesproken over de mensenrechtensituatie en met
name het seksueel geweld tegen vrouwen. Ook de bosbouw en illegale houtkap heb
ik aan de orde gesteld.
In het oosten van de DRC zijn Bunia (hoofdstad van het district Ituri) en
Goma (hoofdstad van de provincie Noord-Kivu) bezocht. Daar heb ik met de
politieke en militaire autoriteiten gesproken over met name de lokale
veiligheidssituatie. In Ituri is tevens een bezoek gebracht aan een kampement
voor een geïntegreerd bataljon en een demobilisatiecentrum. In Goma bezocht ik
een kamp waar enige tienduizenden inwoners van nabijgelegen dorpen hun toevlucht
hebben gezocht vanwege de recente gewelddadigheden en een ziekenhuis voor onder
meer oorlogsslachtoffers en verkrachte vrouwen. Na mijn bezoek aan de DRC is in
Rwanda een Congolees vluchtelingenkamp bezocht en in Kigali gesproken met de
Rwandese Speciale Gezant van de President voor de Grote Meren.
Bevindingen en beleidsconclusies
Ofschoon het transitieproces na de verkiezingen en de inhuldiging van
president Kabila eind 2006 formeel voltooid is (zie kamerbrief 25 098 van 20
december 2006), kampt het land nog met grote problemen. De DRC is een fragiele
staat met de omvang van West-Europa, een zeer strategische ligging in
Midden-Afrika en een grote rijkdom aan mineralen en delfstoffen.
De onlangs weer opgelaaide gevechten in Noord-Kivu vormen een pijnlijke
illustratie van de wankele veiligheidssituatie in met name het oosten van het
land. Hier vormt de aanwezigheid van gewapende strijders van het Rwandese Front
Démocratique pour la Libération du Rwanda (FDLR, waaronder een harde kern van g
énocidaires uit 1994) en van de dissidente Congolese generaal Nkunda een
voortdurende bedreiging voor de bevolking. Het aantal ontheemden, dat
aanvankelijk was teruggelopen van 3,4 naar 1,2 miljoen in het gehele land, is de
laatste maanden in Noord-Kivu weer met honderdduizenden toegenomen. Vanuit het
gezichtspunt van de humanitaire nood heb ik de situatie aangekaart in zowel
Kinshasa als Kigali. Beide hoofdsteden beoordelen de situatie duidelijk
verschillend. Ofschoon er de laatste weken stappen zijn gezet in de richting van
meer overleg tussen partijen, blijft het wantrouwen, zowel op het niveau van de
bevolking als dat van de leiders, groot. Waar mogelijk, moet de internationale
gemeenschap haar invloed aanwenden (zonder deze te overschatten) om de recente
initiatieven van de regio te versterken en een bijdrage te leveren aan de
oplossing van deze ernstige bedreiging van de regionale veiligheid.
Toch mag ook niet uit het oog worden verloren dat het in grote delen van de
DRC waar gedurende de afgelopen jaren werd gevochten thans relatief rustig is
(zoals in Ituri) en dat er in Kinshasa, met name in het parlement, een positieve
politieke dynamiek ontstaat.
Het is dan ook van groot belang dat de internationale gemeenschap die de DRC
intensief heeft begeleid tijdens het vredesproces het land nu niet in de steek
laat. Dat zou namelijk niet alleen de bewoners van de Congo duperen, maar ook
het risico met zich meebrengen dat de aanzienlijke investeringen van de
internationale gemeenschap voor niets zijn geweest. Nederland zal zich dan ook
inzetten in de EU, de VN en de Grote Meren Contactgroep voor een voortgezet
engagement met de DRC. Daarnaast wil Nederland ook bilateraal een bijdrage
leveren, maar deze zal in het licht van de enormiteit van de problematiek altijd
bescheiden zijn.
Nederland zal zelf in ieder geval blijven bijdragen aan noodhulp voor de DRC,
zolang dat noodzakelijk is. Tijdens mijn bezoek heb ik 9,5 miljoen euro extra
toegezegd via het Pooled Fund van de Verenigde Naties, met name naar aanleiding
van de situatie van de ontheemden in het oosten van het land. Ook wil ik een
nieuwe impuls geven aan het ontwapenings-, demobilisatie- en re-integratieproces
van oud-strijders, zodat deze een nieuw bestaan kunnen oppakken als burger
gere-integreerd in de gemeenschap.
Van belang is dat Nederland voortgaat met een Nederlandse bijdrage aan de
structurele hervorming van de veiligheidssector in aansluiting op de
inspanningen op dit terrein van de EU-missie EUSEC en de VN-missie MONUC. De
staat van het leger in de DRC is één van de oorzaken van de slechte
mensenrechtensituatie. Door het leger verder te assisteren bij zijn
professionalisering en het in staat te stellen zelf gewapende groepen aan te
pakken kan krachtig bijgedragen worden aan het beëindigen van de voortdurende
plunderingen en verkrachtingen. Samenwerking met Zuid-Afrika is daarbij één van
de mogelijkheden die onderzocht wordt. Een belangrijk struikelblok bij de
hervorming van de veiligheidssector is de hoogte van het inkomen van het
personeel. Op dit moment is de hoogte van de door de Congolese overheid betaalde
salarissen bij leger en politie ver onder het bestaansminimum, hetgeen in
combinatie met wapenbezit thans helaas veelvuldig leidt tot machtsmisbruik.
Tijdens mijn bezoek heb ik kunnen constateren dat straffeloosheid één van de
ernstigste problemen op het terrein van mensenrechten is en tevens een
belemmering voor ontwikkeling. Vrouwen die veelvuldig slachtoffer zijn van
seksueel geweld, waar vrijwel niet tegen opgetreden wordt, vormen hiervan het
meest pregnante voorbeeld. Ik heb bij mijn Congolese gesprekspartners krachtig
aangedrongen op meer aandacht voor en acte tegen deze afschuwelijke uiting van
minachting voor de meest elementaire rechten van vrouwen, en zal bijdragen aan
programma's terzake.
Op economisch terrein is de DRC buitengewoon rijk aan grondstoffen. De u
itdaging is deze zodanig te exploiteren dat de inkomsten aan de Congolezen ten
goede komen zonder het milieu, waaronder het kostbare tropisch regenwoud, in
gevaar te brengen. Tijdens mijn bezoek heb ik de naleving van de gemaakte
afspraken over duurzaam bosbeheer aan de orde gesteld, o.a. met
vertegenwoordigers van WB, IFC, FAO en SNV. Ik berichtte u al eerder over het in
Nederland gevestigde Singaporese bedrijf OLAM (Kamervragen van 8 juni 2007). Ik
kan u nu meedelen dat dit bedrijf heeft toegezegd alleen duurzaam geproduceerd
hout uit de DRC te verhandelen; tevens heeft OLAM twee houtkapconcessies
teruggegeven.
Tevens wil ik onderzoeken in hoeverre met behulp van
ontwikkelingssamenwerking de regionale samenwerking in de regio gestimuleerd kan
worden. Hierbij kan worden gedacht aan de energievoorziening die thans voor alle
landen in het grote meren gebied een belangrijke belemmering is voor economische
groei. Om dezelfde reden wil ik, samen met andere partners, het in de DRC,
Rwanda en Uganda gelegen Virunga Park ondersteunen. Het gaat hierbij niet alleen
om het behoud van de berggorilla's, maar ook om een symbool van transnationale
samenwerking en om ecotoerisme dat een duurzamer inkomstenbron is dan houtkap.
Daarnaast wil ik bezien waar in het oosten van het land een begin kan worden
gemaakt met de stap van noodhulp naar ontwikkelingsactiviteiten, teneinde de
vrede te bestendigen en voorwaarden te scheppen voor het bereiken van de
Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen. Dit zal de komende maanden al worden
uitgewerkt binnen het kader van het nieuwe beleid ten aanzien van fragiele
staten en de lokale context van de DRC.
Tenslotte
De DRC kampt met vele complexe problemen met grote regionale verschillen en
in menig opzicht moet het land eerder opgebouwd dan wederopgebouwd worden.
Complexiteit mag echter geen excuus zijn voor passiviteit. Nederland wil daarom,
samen met andere internationale partners en de nieuwe, democratisch
gelegitimeerde regering van de DRC aan deze opbouw een bijdrage leveren.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders
---
Ministerie van Buitenlandse Zaken