GEANNOTEERDE AGENDA
TRANSPORT, TELECOM EN ENERGIERAAD VAN 2 OKTOBER 2007
ONDERDEEL TRANSPORT
Hieronder vindt u een samenvatting van de Nederlandse inzet op de onderwerpen van
de Transportraad van 2 oktober aanstaande.
De eerste Transportraad onder Portugees Voorzitterschap kent weinig verrassingen.
Belangrijk onderwerp op de Raad zal Galileo zijn. De Commissie komt eind
september met een mededeling die een antwoord moet geven op de door de Raad
gestelde voorwaarden voor het nemen van een besluit over de bouw van Galileo.
Tezamen met deze mededeling zal een voorstel voor een wijziging van de financiële
verordening worden uitgebracht waarin ook de extra middelen zijn opgenomen die
nodig zijn omdat de Publiek Private Samenwerking niet mogelijk bleek. Zowel de
mededeling als de verordening zijn op moment van schrijven nog niet uitgebracht.
Over het voorstel tot een richtlijn op het gebied van veiligheidsbeheer van
wegeninfrastructuur wordt al lange tijd gespreken. Een akkoord lijkt nu mogelijk.
Een groot aantal lidstaten, waaronder Nederland, kon zich niet vinden in het
verplichtende karakter van deze richtlijn. Aan dit bezwaar lijkt nu in belangrijke mate
tegemoet gekomen. In de huidige compromistekst wordt gesproken van een
inspanningsverplichting.
Het Voorzitterschap streeft naar een akkoord op voorstellen die de wederzijdse
erkenning van rollend materiaal (spoor) zullen vergemakkelijken. Deze voorstellen
kunnen het bedrijfsleven kosten en tijd besparen bij het verwerven van internationale
vergunningen en kan ik dan ook van harte steunen.
Op het gebied van luchtvaart zal een besluit worden genomen over een
onderhandelingsmandaat voor de Commissie om de onderhandelingen te starten met
Canada over de liberalisering van de luchtvaartmarkt tussen de Europese Unie en
Canada. Een open luchtvaartruimte met Canada biedt commerciële mogelijkheden
voor Nederlandse luchtvaartmaatschappijen, zeker wanneer dit gezien wordt in de
context van het recent afgesloten Europees luchtvaartakkoord met de VS.
Raadsconclusies zullen worden aangenomen over het Actieplan
luchthavencapaciteit. Ik kan instemmen met deze Raadsconclusies.
Het Voorzitterschap en de Commissie zullen verslag doen van de 36e Algemene
Vergadering van de ICAO (van 18 september tot 28 september 2007 in Montreal).
Op moment van schrijven is deze Vergadering nog niet begonnen.
Tenslotte zal een definitief besluit genomen worden over de oprichting van een
Europees LRIT-datacentrum, onder te brengen bij het Europees Agentschap voor
Maritieme Veiligheid (EMSA). LRIT is een wereldwijd identificatie- en
lokalisatiesysteem voor de scheepvaart. Tijdens de Transportraad van 7/8 juni 2007
zijn de lidstaten in principe al akkoord gegaan met de oprichting van een dergelijk
datacentrum.
1
Intermodale en horizontale vraagstukken
Galileo
- Presentatie van de Commissie en een eerste gedachtewisseling
De Commissie zal eind september een mededeling uitbrengen die een antwoord moet
geven op de door de Raad gestelde voorwaarden voor het nemen van een besluit over
de bouw van Galileo. Tezamen met deze mededeling zal een voorstel voor de
wijziging van de financiële verordening worden uitgebracht waarin ook de extra
middelen zijn opgenomen die nodig zijn omdat de Publiek Private Samenwerking niet
mogelijk bleek. Dit betreft naar verwachting een extra bedrag van 2.4 miljard, naast
de al in de Europese begroting opgenomen 1 miljard. Tijdens de Raad zullen deze
documenten worden gepresenteerd en is discussie mogelijk.
Stand van zaken
Op moment van schrijven zijn de mededeling en de verordening nog niet uitgebracht.
Inzet Nederland
In eerder stadium heeft de Raad de volgende voorwaarden gesteld voor het nemen van
een besluit over de bouw van Galileo:
· Duidelijkheid over kosten en risico's;
· Verbetering van het bestuur van het programma;
· Een aanvaardbaar aanbestedingsregiem;
· Duidelijkheid over de wijze waarop het bedrijfsleven in een latere fase kan
worden ingeschakeld.
Nederland zal het standpunt over de documenten bepalen aan de hand van de
informatie die over bovenstaande voorwaarden wordt gegeven. Tevens wordt getoetst
aan de volgende, voor Nederland belangrijke, additionele voorwaarden:
· Geen directe financiële bijdragen uit nationale middelen;
· Financiering uit de Europese begroting door herschikking met handhaving van
de plafonds;
· Voldoende competitie in het aanbestedingsbeleid;
· Een goed risico-management.
Landvervoer
Richtlijn veiligheidsbeheer van wegeninfrastructuur
- Algemene oriëntatie
De richtlijn heeft tot doel de verkeersveiligheid te verbeteren van het Trans-Europese
hoofdwegennet. In het voorstel van de Commissie worden daartoe verbindende
voorschriften voorgesteld met betrekking tot veiligheidseffectbeoordelingen,
veiligheidsaudits en veiligheidsinspecties van wegen. Een meerderheid van de
lidstaten (waaronder Nederland) en het Europees Parlement kunnen zich echter niet
vinden in het verbindende karakter van deze voorschriften, mede vanuit het oogpunt
van subsidiariteit. In de tekst die voorligt aan de Transportraad is aan dit bezwaar
---
tegemoet gekomen. In deze compromistekst wordt gesteld dat er gestreefd moet
worden naar het toepassen van de voorschriften.
Stand van zaken
Over het voorstel wordt al geruime tijd gesproken. De belangrijkste angel is uit het
voorstel gehaald door de voorschriften niet bindend te maken. Een akkoord op de
Transportraad lijkt dan ook bereikt te gaan worden.
Inzet Nederland
Nederland hecht groot belang aan de bevordering van de verkeersveiligheid. Met
betrekking tot onderhavig voorstel is Nederland echter tegen bindende voorschriften,
mede vanuit het oogpunt van subsidiariteit en de mogelijke extra administratieve
lasten. In Nederland bestaat momenteel nauwelijks regelgeving (in de zin van
algemeen verbindende voorschriften) over de veiligheid van snelwegen, terwijl
Nederland vergeleken met andere lidstaten zeer goed scoort op die veiligheid.
Ofschoon vanuit Nederlands perspectief de voorkeur uit zou gaan naar aanbevelingen
in plaats van een richtlijn, biedt het huidige compromisvoorstel voldoende ruimte
voor de Nederlandse situatie.
Gevolgen voor Nederland
Het huidige compromisvoorstel heeft naar verwachting voor Nederland geen grote
consequenties.
Wederzijdse erkenning rollend materiaal (spoor)
- Algemene oriëntatie
Het voorstel heeft tot doel nationale procedures ten aanzien van de erkenning van
rollend materiaal te harmoniseren en te vereenvoudigen. Momenteel moet een
spoorvervoerder een toelatingsprocedure doorlopen in alle landen waar hij
vervoersdiensten wil uitvoeren, wat tijd en geld kost. Met de voorgestelde wijzigingen
van de regelgeving moeten de elders reeds afgeronde toetsen door andere lidstaten
worden geaccepteerd. Twee richtlijnen en een verordening moeten hiervoor worden
aangepast. Tijdens deze Raad zal een besluit genomen worden over een wijziging van
de interoperabiliteitsrichtlijnen 1996/48/EG en 2001/16/EG (worden samengevoegd)
en de veiligheidsrichtlijn 2004/49/EG. Naar verwachting zal op de Transportraad van
november een besluit worden genomen over de verordening die de bevoegdheden van
het Europees Spoorwegagentschap (ERA) regelt.
Stand van zaken
In de Raadswerkgroep is weinig of geen politiek verschil van mening naar voren
gekomen (lidstaten zijn positief), maar werd er vooral over de juridisch-technische
uitwerking gesproken. Op twee van de drie voorstellen is hierover voldoende
overeenstemming bereikt om tot een akkoord op de Transportraad te komen.
Inzet Nederland
Nederland is voorstander van het harmoniseren en vereenvoudigen van de keuring en
toelatingsprocedures van de erkenning van rollend materiaal in andere lidstaten.
Nederland heeft bij de behandeling van het voorstel met name aangedrongen op
vereenvoudiging van de procedures en het beperken van de keuringsverplichtingen.
---
Vooruitlopend op Europese regelgeving, heeft Nederland het initiatief genomen om
tevens bilaterale afspraken te maken met een aantal landen om de wederzijdse
erkenning van materieel (keuring en toelating) aanzienlijk te versnellen.
Gevolgen voor Nederland
De financiële voordelen voor het bedrijfsleven zijn groot (op dit moment wordt in de
EU 12 -15% van de locomotieven internationaal ingezet). De vervoerders zullen bij
meerdere toelatingen in Europese landen hun toelatingskosten fors zien dalen. Een
indicatie voor de gemiddelde huidige hoogte van de toelatingskosten per project per
land is ca. 2,5 miljoen. Daarnaast kunnen ook de tijd en de onzekerheid over de
doorlooptijd die met de toelating gemoeid is (nu ± 1 jaar per lidstaat) afnemen.
Luchtvaart
Algemene Vergadering ICAO
- Terugkoppeling van het Voorzitterschap en de Commissie
Van 18 september tot 28 september 2007 zal in Montreal de 36e Algemene
Vergadering van de ICAO plaatsvinden. Tijdens deze vergadering zal over een groot
aantal onderwerpen gesproken worden op onder meer het gebied van veiligheid,
security, luchtruimtecapaciteit en de hervormingen van de ICAO. Belangrijkste
onderwerp betreft echter de kwestie van verdere milieumaatregelen op het gebied van
CO2 en NOx, mede in het licht van het voorstel van de Commissie om luchtvaart op
te nemen in het Europese emissiehandelssysteem (ETS).
Ten behoeve van de bespreking van dit onderwerp in ICAO heeft de Transportraad
van 7/8 juni een Europees standpunt vastgesteld. Nederland staat achter dit standpunt.
De Europese inzet is er op gericht dat ICAO zich blijft inzetten op een aanzienlijke
reductie van de broeikasgasemissies van de internationale luchtvaart. Een in ICAO-
kader te bereiken overeenkomst mag bovendien geen belemmering vormen voor de
Europese intenties om internationale luchtvaart op te nemen in het ETS systeem.
Indien het niet mogelijk is om voortgang te boeken binnen de ICAO, zijn de Europese
lidstaten bereid om een voorbehoud te maken tijdens de ICAO-bijeenkomst (hun
positie te reserveren) zodat alle opties open worden gehouden op dit essentiële
beleidsterrein.
Op moment van schrijven is de 36e Algemene Vergadering van de ICAO nog niet
begonnen.
Onderhandelingsmandaat voor de Europese Commissie inzake een Europees
luchtvaartakkoord met Canada
- Aanname
Het voorstel heeft tot doel de Commissie een mandaat te verlenen om de
onderhandelingen te starten met Canada over de liberalisering van de luchtvaartmarkt
tussen de Europese Unie en Canada. Liberalisering van de markt zal tot economisch
voordeel leiden voor luchtvaartmaatschappijen, luchthavens, passagiers, transporteurs,
de toeristenindustrie. Een zogenaamde open luchtvaartruimte met Canada zal naar
schatting van de Commissie voor de passagiers alleen al een voordeel van 72 miljoen
4
euro opleveren alsmede 3700 nieuwe banen al in het eerste jaar. Daarnaast versterkt
het de trans-Atlantische (economische) banden en sluit het aan bij de beoogde open
luchtvaartruimte met de Verenigde Staten.
Stand van zaken
Lidstaten kunnen akkoord gaan met het verlenen van het onderhandelingsmandaat.
Inzet Nederland
Nederland kan akkoord gaan met het verlenen van het onderhandelingsmandaat.
Canada kan beschouwd worden als gelijksoortige economie ("like minded country")
en heeft een gelijkwaardige niveau van safety en security. Nederland komt mede op
basis van deze overwegingen tot een positieve beoordeling van het mandaat.
Daarnaast wordt voorzien dat Nederland door een breed luchtvaartakkoord extra
verkeersrechten kan binnenhalen die anderszins op bilaterale wijze niet verkregen
hadden kunnen worden.
Gevolgen voor Nederland
Tot nu toe is Canada voor de Nederlandse luchtvaart een redelijk gesloten markt
geweest, die zich kenmerkte door een aantal restricties op het gebied van tarieven en
markttoegang. Een open luchtvaartruimte met Canada biedt in vergelijking met het
huidige bilaterale verdrag - grotere commerciële mogelijkheden voor Nederlandse
luchtvaartmaatschappijen, met name op gebied van beschikbare frequenties en
toegestane bestemmingen. Ook wordt verwacht dat de toename van het aantal
passagiers tussen Canada en de Europese Unie een positief economisch effect zal
hebben op luchthaven Schiphol.
Mededeling "Actieplan inzake de capaciteit, efficiëntie en veiligheid van de
Europese luchthavens"
- Raadsconclusies
Door de groei van het luchtverkeer is de verwachting dat er de komende jaren
capaciteitsschaarste zal ontstaan op luchthavens, met gevolgen voor de veiligheid, de
efficiëntie en het concurrentievermogen van alle bij de luchtvervoerketen betrokken
actoren. In het voorliggende Actieplan formuleert de Commissie mogelijke acties om
de verwachte capaciteitsschaarste op te vangen door onder meer de bestaande
capaciteit van en rond luchthavens beter te benutten, technologische ontwikkelingen
te stimuleren, de veiligheid en efficiëntie te verhogen, de milieucapaciteit te
verbeteren en een beter planningskader te ontwikkelen voor situaties waarin behoefte
is aan nieuwe infrastructuur.
Naar aanleiding van het Actieplan heeft het Portugese Voorzitterschap
Raadsconclusies opgesteld. In de Raadsconclusies wordt het probleem van een
groeiende luchtvaart een achterblijvende luchthavencapaciteit erkend maar wordt
terughoudend gekeken naar een communautaire aanpak, met name inzake regionale
planning en ruimtelijk ordeningsbeleid rond luchthavens. De lidstaten staan positief
tegenover gemeenschappelijke richtsnoeren om meer structuur te brengen in het
meten van luchthavencapaciteit, het ontwikkelen van specificaties om
interoperabiliteit van apparatuur en procedures te garanderen en een extra R&D-
inspanning.
---
Stand van zaken
Over de Raadsconclusies bestaat overeenstemming. Ook Nederland kan instemmen:
de Raadsconclusies sluiten aan op de Nederlandse inzet.
Inzet Nederland
Nederland kan instemmen met het voorstel om te komen tot een gestructureerde
inventarisatie van Europese luchthavencapaciteit. De resultaten van een dergelijke
inventarisatie mogen echter niet leiden tot verplichtingen voor de lidstaten of
bevoegdheden voor de Commissie aangaande capaciteit en planning van luchthavens.
De Gemeenschap heeft geen bevoegdheid op het gebied van ruimtelijke
ordeningsvraagstukken. Nederland steunt de mededeling op de punten die daarop
betrekking hebben daarom niet.
Gevolgen voor Nederland
Het Actieplan zelf heeft geen gevolgen voor Nederland. De komende tijd zal het
Actieplan uitgewerkt worden in concrete voorstellen. Nederland zal hierbij scherp
letten op de vraag of Europese wetgeving noodzakelijk is.
Overigens is de onderliggende thematiek van de capaciteitsschaarste een voor
Nederland herkenbaar probleem. Duidelijk is dat de belangrijkste luchthaven Schiphol
op termijn tegen haar grenzen gaat aanlopen, zowel fysiek als qua randvoorwaarden
(milieu/veiligheid). Aan opties voor de toekomst wordt gewerkt in een lange termijn
verkenning Schiphol.
Maritiem
Oprichting Europees LRIT datacentrum
- Aanname Raadsresolutie
De Raadsresolutie heeft tot doel een definitief besluit te nemen over de oprichting van
een Europees LRIT datacentrum, onder te brengen bij het Europees Agentschap voor
Maritieme Veiligheid (EMSA) in Lissabon. Tijdens de Transportraad van 7/8 juni
2007 is hierover al een positief principebesluit genomen. Wel diende nog
duidelijkheid verschaft te worden over met name juridische en financiële zaken.
LRIT is een wereldwijd identificatie- en localisatiesysteem voor de scheepvaart,
verplicht vanaf 2008. Het LRIT-systeem kent een structuur van (diverse) datacentra.
Landen hebben zich mondiaal verplicht de schepen onder hun vlag te laten
rapporteren aan één datacentrum. Lidstaten dienen zich tijdens een vergadering van de
Internationale Maritieme Organisatie (IMO) komend najaar uit te spreken of zij de
voorkeur geven aan oprichting van een nationaal, regionaal of een internationaal
LRIT-datacentrum. De Europese lidstaten kiezen voor een Europees datacentrum.
Belangrijkste argumenten daarvoor zijn het waarborgen van Europese
onafhankelijkheid en schaalvoordelen.
Stand van zaken
De lidstaten hebben tijdens de Transportraad van 7/8 juni in principe al steun
uitgesproken voor de oprichting van een Europees LRIT-datacentrum. Naar
verwachting kunnen de lidstaten tijdens deze Transportraad akkoord gaan met een
definitief besluit voor de oprichting van een Europees LRIT-datacentrum. Het LRIT-
datacentrum zal bekostigd worden uit de Europese begroting. De kosten worden
6
geschat op enkele miljoenen euro's (zowel aanvangsinvestering als jaarlijkse
operationele kosten).
Inzet Nederland
Ook Nederland heeft tijdens de Transportraad van 7/8 juni 2007 in principe steun
uitgesproken voor een Europees LRIT datacenter en kan nu akkoord gaan met een
definitief besluit. Met de oprichting van een Europees LRIT-datacentrum voldoet
Nederland aan de IMO-verplichtingen.
7
Ministerie van Verkeer en Waterstaat