Radboud Universiteit Nijmegen
Twijfels over kwaliteit en juistheid gegevens in Schengen Informatie
Systeem
Rechtspositie van geregistreerde niet-EU onderdanen onvoldoende beschermd
Zowel in de Verenigde Staten als in Europa is het veiligheids- en
immigratiebeleid in grote mate gericht op het verzamelen en opslaan
van persoonsgegevens. Bij deze ontwikkelingen verschuilen politici
zich vaak achter het adagium: `wie niets te verbergen heeft, heeft ook
niets te vrezen'. Dat dit gezegde niet altijd opgaat, toont het
onderzoek waarop mr. Evelien Brouwer op 1 oktober promoveert aan de
Radboud Universiteit Nijmegen.
In haar proefschrift Digital Borders and Real Rights onderzoekt
Brouwer de rechtsbescherming van derdelanders of niet-EU onderdanen
die in het SIS zijn geregistreerd. Het SIS is sinds 1995 operationeel
en is een van de maatregelen die de Schengenstaten hebben genomen ter
compensatie van de opheffing van de binnengrenscontroles. Het SIS,
primair bedoeld als systeem ter opsporing van criminelen en
verdachten, blijkt in de praktijk veeleer een instrument van
immigratiebeperking. Een signalering in het SIS heeft grote gevolgen
voor de betrokken vreemdeling: eenmaal gesignaleerd in het SIS zal hem
of haar een visum of de toegang voor het hele Schengengebied worden
geweigerd. De gegevens in dit informatiesysteem zijn echter niet
altijd even betrouwbaar en dat kan nadelige gevolgen hebben voor
personen die Europa in willen reizen of hiervoor een visum aanvragen,
zo stelt Brouwer in haar onderzoek.
Effectief rechtsmiddel noodzakelijk
Niet-EU onderdanen die in het SIS geregistreerd staan, hebben recht op
een effectief rechtsmiddel, stelt Brouwer, en nationale lidstaten
hebben de plicht om deze rechtsbescherming te bieden. Dit vloeit niet
alleen voort uit het Europees dataprotectierecht en het Europese
Verdrag voor de Rechten van de Mens, maar ook uit fundamentele
beginselen van EU-recht. Op basis van deze rechtsbeginselen formuleert
Brouwer een aantal criteria voor effectieve rechtsbescherming. Deze
criteria zijn niet alleen relevant ten aanzien van het gebruik van SIS
of SIS II dat het huidige systeem in 2008 moet vervangen, maar ook ten
aanzien van andere EU-databestanden zoals Eurodac en het in aanbouw
zijnde, nog veel grotere Visum Informatie Systeem. Deze door Brouwer
beschreven databestanden zullen door steeds meer organisaties en
staten worden gebruikt en ook voor steeds meer doeleinden worden
ingezet.
Onjuiste signaleringen en gebrekkige rechtsbescherming in de praktijk
Uit vergelijkend onderzoek naar bestaande wetgeving in Frankrijk,
Duitsland en Nederland blijkt dat de rechtsbescherming van in het SIS
gesignaleerde vreemdelingen nog onvoldoende is. In Frankrijk en
Duitsland zijn de criteria voor registratie weinig transparant. De
criteria worden niet alleen regelmatig aangepast aan actuele
ontwikkelingen, maar ze zijn ook niet eenduidig. In Nederland worden
vreemdelingen al op basis van een klein vergrijp of zelfs verdenking
in het SIS geregistreerd.
Vanuit het oogpunt van rechtsbescherming is een groot probleem dat
geregistreerden over hun signalering meestal niet worden geïnformeerd.
Ook bestaat er geen afzonderlijke procedure tegen deze signalering.
Pas wanneer de registratie leidt tot het weigeren van toegang of van
een visum, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. De geboden
rechtsgang is dan meestal te laat, bijvoorbeeld bij aanvraag van een
visum voor werk of familiebezoek in een van de Schengenlanden.
Verder laat de kwaliteit en juistheid van de opgeslagen data te wensen
over, zo blijkt uit rapporten van de nationale
dataprotectieautoriteiten. Zo constateerde de Duitse Federale
Datenschutzbeauftragter dat in 2004 20 procent van de onderzochte
signaleringen was gebaseerd op een onjuiste rechtsgrondslag. In de
helft van de gevallen was sprake van een onbeperkt inreisverbod,
hetgeen in strijd is met de Schengenregeling. In Frankrijk bleken
tussen 2003 en 2005 40 tot 45 procent van de onderzochte signaleringen
onjuist of onrechtmatig en moesten daarom worden ingetrokken. De
promovenda vreest dat dit nog slechts het topje van de ijsberg is. De
Nederlandse dataprotectieautoriteit, het College Bescherming
Persoonsgegevens (CBP) heeft tot nu toe slechts zeer beperkt onderzoek
verricht naar de juistheid van signaleringen in het SIS. Het CBP wijt
dit aan gebrek aan menskracht en financiële middelen.
De rechtspositie van geregistreerden blijft afhankelijk van goed
geïnformeerde rechtshulpverleners en toegankelijke en onafhankelijke
rechters. Daarom bepleit Brouwer een actieve rol van nationale
rechters én dataprotectieautoriteiten.
Evelien Brouwer (Eindhoven, 1966) is universitair docent staats- en
bestuursrecht aan de Universiteit Utrecht. Tussen 2001 en 2007 werkte
zij aan het Centrum voor Migratierecht van de Radboud Universiteit
Nijmegen. In 2001-2002 nam zij deel aan het onderzoeksproject
`Immigration, Asylum and Terrorism: a Changing Dynamic' naar de
gevolgen van 11 september 2001 voor het asiel- en migratierecht.