Toespraak bij ontvangen Franse onderscheiding Chevalier de la Légion d'Honneur (http://www.minbuza.nl:80/nl/actueel/speeches,2007/09/Toespraak-bij-ontvangen-Franse-onderscheiding-Chev.html) 28-09-2007 | Residentie Franse Ambassadeur Den Haag | Toespraak: Timmermans - Staatssecretaris voor Europese Zaken
Wat begon op de école maternelle van L'Hay-les-Roses in Val de Marne komt
vandaag op de Franse residentie in Den Haag tot een bijzonder hoogtepunt: mijn
liefdesgeschiedenis met Frankrijk. Zoals met alle oude liefdes, is er op zo'n
moment enige melancholie, maar ook een sterk vertrouwd gevoel, een beetje in de
sfeer van La Chanson des Vieux Amants van mijn held Jacques Brel: 'il nous
fallut bien du talent, pour être vieux, sans être adultes'.
Mijn vader, wiens aanwezigheid mij met trots vervult, zal zich herinneren dat
ik nog jaren nadat wij de Parijse banlieu hadden ingeruild voor die van Brussel
met enige regelmaat vroeg wanneer we weer 'naar huis' zouden gaan. Niet dat het
allemaal zo geweldig was, met een jong gezin in een hlm elf hoog naast de péréf
érique, waar het mijn vader zwaar viel bij het verkeerslawaai overdag te slapen
als hij nachtdienst had gehad en waar het mijn moeder, die hier helaas door
ziekte niet kan zijn, zwaar viel als jonge vrouw ineens uit de vertrouwde
Limburgse omgeving te worden weggerukt en met twee jonge kinderen dagelijks te
verkeren tussen mensen die zij niet kon verstaan. Gelukkig pikten haar jongens
de taal wel snel op en tolkten zij hun moeder de Franse taal in.
Wat is het toch met die Franse taal, dat zij je grijpt en nooit meer loslaat?
Dank aan mijn ouders, dat zij dit mogelijk hebben gemaakt, door ervoor te zorgen
dat wij ook na vertrek uit Frankrijk en vestiging in een nadrukkelijk Vlaams
milieu, toch de moeite namen ons aan die taal bloot te stellen, zodat wij niet
de kans kregen haar te vergeten. Dank ook aan de man die mij introduceerde in de
Franse literatuur, Pierre Stevens, nu met pensioen, toen leraar aan het
Bernardinuscollege van Heerlen. Lezen deed ik fanatiek vanaf mijn zesde, maar
Pierre heeft mij geleerd de magie van literatuur te ontdekken. Sommige liefdes
komen namelijk niet vanzelf. Pierre is hier niet vanavond, tragische familie
omstandigheden houden hem in Limburg. Ik denk aan hem en zijn dierbaren en wens
hen veel sterkte toe. Later zou ik leren niet alleen veel te lezen, maar er ook
veel over te schrijven, dankzij een kleine, frêle dame 'd'un certain age' aan de
Universiteit van Nancy, professor 'mademoiselle' Hipp, die met de hardheid van
een Russische balletlerares deze Bataaf dwong tot rigoureus cartésiaans denken
bij het schrijven over de historische roman.
'Ma patrie, c'est la langue francaise', deze beroemde uitspraak van Albert
Camus, waarin zoveel van zijn menselijkheid besloten ligt, is ook op mij van
toepassing - mits u wilt aanvaarden dat ik mij in meerdere talen evvenzeer thuis
voel en dat die meerdere talen bij elkaar allemaal mijn 'patrie' vormen.
Inderdaad, identiteit is een diamant met vele facetten, waarbij de lichtval en
het perspectief van de toeschouwer bepalen welk facet op welk moment het mooiste
schittert. Zoals Goethe zei: 'Hij die geen vreemde talen kent, kent zijn eigen
taal niet.'
Identiteit was ook het thema van mijn lezing in Parijs, eerder dit jaar. Via
de ogen van een ander naar jezelf kijken, deze zeer Franse vorm van soul
searching, is ons Nederlanders minder vertrouwd. Het Franse antwoord op botsende
culturen of, zo u wilt, op de godsdiensttwisten en - waanzin van beepaalde
koningen, was burgerschap, het resultaat van denkwerk van de grote filosofen en
beulswerk van de revolutie. Napoleon heeft er delen van naar ons land gebracht,
maar in Nederland kozen wij er toch vooral voor elkaar met rust te laten, om zo
geen last van elkaar te hebben, gescheiden werelden met pacificatie aan de top.
Het Nederlandse model was gebaseerd op het benadrukken van de verschillen, het
Franse op het zoeken naar gemeenschappelijkheid in instituties en republikeins
burgerschap. De Ander als object of zelfs subject is nergens zo prominent als in
de Franse literatuur. Niet voor niets schreef Braudel: 'La France se nomme
diversité'. Maar het is ook altijd een diversiteit geweest die wrijvingen
opriep, die niet zelden de maatschappij verdeeld hield. Ook dat is een rode
draad in de Franse geschiedenis.
Maar ik dwaal af van de literatuur. Individualisme en gemeenschappelijkheid,
eenheid en diversiteit, deze onderwerpen hebben Franse schrijvers naar de toppen
van de wereldliteratuur gedreven. Hier zou ik graag uitweiden over Camus, mijn
grootste leermeester, maar laat ik eens stilstaan bij meer controversiële
scribenten. 'Après tout, pourquoi n'y aurait-il pas autant d'art possible dans
la laideur que dans la beauté?', vroeg één van hen, de allergrootste,
Louis-Ferdinand Céline, zich al af. Alleen zijn was voor hem 's'entraîner á la
mort', maar de aanwezigheid van de ander was evengoed nagenoeg onverdraaglijk.
In zijn sociale wanhoop, geboren op de slagvelden aan de Marne, ziet hij geen
andere uitweg dan de lelijkste kanten van het menselijke tekort te exalteren en
ons daarmee te confronteren. Voyage au bout de la nuit is een even hallucinerend
als genadeloos tijdsdocument van het interbellum, net zo goed als Michel
Houllebeqc vandaag de vinger weet te leggen op ons menselijk en maatschappelijk
tekort. 'C'est dans le rapport á autrui que l'on prend conscience de soi. C'est
bien ce qui rend le rapport á autrui insupportable', een misschien
ongemakkelijke maar toch ook terechte typering van onze maatschappij.
Het is natuurlijk onaanvaardbaar bij deze constatering te blijven hangen, dan
kunnen we net zo goed in bed gaan liggen en de dekens over ons hoofd trekken. In
1977 kwam het laatste album van Jacques Brel uit, kort voor zijn dood, bijna in
één keer opgenomen, een unieke prestatie. Er staan briljante chansons op, één
wil ik nu vermelden: Jaurès. Het gaat helemaal niet om Jaurès, maar om de
arbeidersklasse rond de eeuwwisseling. Brel stelt daarin een vraag die mij nooit
meer zal loslaten: waarom koesteren mensen soms hun ketens? Waarom doden zij
degene die probeert die ketens te breken? 'Pourquoi ont-ils tué Jaurès?' Goed,
ik wist toen niet wie Jaurès was, dus uit nieuwsgierigheid naar deze naam, ben
ik gaan zoeken. En heb ik één van mijn belangrijkste inspiratiebronnen gevonden.
Een politicus die menselijkheid, moed en een optimistisch, om niet te zeggen
utopisch wereldbeeld wist te combineren met praktische politiek. Voor mij is het
volgende citaat altijd een goede leidraad geweest: 'Le courage, c'est de
comprendre sa propre vie. Le courage c'est d'aimer la vie et de regarder la mort
d'un regard tranquille. Le courage, c'est d'aller á l'idéal et de comprendre le
réel.'
Literatuur, geschiedenis, politiek, in mijn beleving altijd eng verweven.
Want, met een diepe buiging voor Geert Mak, hier aanwezig en door Jean-Pierre
Jouyet en mijzelf bewonderd, Braudel leert ons dat: 'Le but de l'histoire, sa
motivation profonde, n'est-ce pas l'explication de la contemporanéité?' En dat
is precies wat Geert Mak heeft gedaan en het is ook waarvan wij ons bewust
moeten zijn als wij ons verliezen in canons en 'lieux de mémoire'.
Tot slot, het is hartverwarmend dat u allen hiernaartoe bent gekomen. Zovele
dierbaren om mij heen, al valt het mij zwaar dat Irene en mijn moeder door
ziekte afwezig zijn. Gelukkig zijn mijn twee oudste kinderen er wel. Een
bijzonder woord van dank wil ik richten aan Minister van Staat Max van der
Stoel, die als geen ander in de Nederlandse politiek van na de oorlog geleefd en
gehandeld heeft naar de stelregel van Jaurès en die mij heeft alles heeft
geleerd dat mij in staat stelt mijn taak te vervullen. Om met Jaurès te spreken:
'C'est en allant vers la mer, que le fleuve reste fidèle á sa source.'
Ik eindig natuurlijk met het het tonen van mijn bijzondere dankbaarheid aan
de President van Frankrijk, omdat hij mij vereert met dit chevalierschap.
Precies op de plek waar Frankrijk in mijn hart zit zal ik de onderscheiding met
grote trots dragen.
---
Ministerie van Buitenlandse Zaken