IWI: Participatie Wajongers vereist samenwerking sectoren
De ondersteuning van jonggehandicapten bij het vinden van de meest
geschikte vorm van arbeidsparticipatie gaat steeds beter, maar het is
wel een complex vraagstuk dat specifieke deskundigheid vergt van de
verschillende betrokkenen op lokaal niveau. Slagvaardige samenwerking
vanuit een eensluidende visie op de Wajonger is voor het aan het werk
helpen van Wajongers cruciaal.
De Wajong kent veel mogelijkheden om recht te doen aan de bijzondere
problematiek van jonggehandicapten. Dit brengt maatwerk binnen bereik,
maar geeft als onbedoeld effect dat uitvoering, werkgevers en
Wajongers met complexe regelgeving te maken heb-ben. De wachttijden
voor een Wsw-baan bemoeilijken de kansen om Wajongers snel aan het
werk te helpen. Dat blijkt uit het vandaag verschenen rapport Wajong
en werk van de Inspectie Werk en Inkomen.
Wajongers zijn jonggehandicapten met fysieke, mentale en/of
geestelijke beperkingen die nog geen arbeidsverleden hebben kunnen
opbouwen. IWI heeft onderzocht of UWV de wettelijk beschikbare
instrumenten voor participatie van Wajongers goed inzet. Het onderzoek
geeft aan dat de instrumenten grotendeels toereikend zijn. Bij de
ondersteuning van jonggehandicapten is regelgeving van diverse
ministeries relevant en er zijn meerdere organisaties betrokken zoals
scholen voor speciaal voortgezet onderwijs, gemeenten, werkgevers,
sociale werkplaatsen en het CWI. Dit maakt de ondersteuning complex.
Sinds 2005 heeft UWV de regierol in de netwerken van organisaties die
ondersteunen. De inspectie vindt dat UWV die rol goed heeft opgepakt.
Uit het onderzoek is tevens een aantal knelpunten naar voren gekomen
ten aanzien van de complexiteit van de ondersteunende netwerken. UWV
kan vanuit zijn regierol zeker niet in alle gevallen knelpunten op
lokaal niveau of in de regelgeving afdoende oplossen.
Vooral bij de overgang van school naar werk doen zich knelpunten voor.
De oriëntatie op werk gedurende de schoolperiode kan versterkt. Om de
arbeidsparticipatie van Wajongers te bevorderen is een goede
samenwerking vanuit een eenduidige visie op de problematiek van de
jong-gehandicapten van essentieel belang. Daarbij is het van belang
dat organisaties meer dan nu over de grenzen van het eigen domein
kijken om actie te ondernemen.
UWV besteedt veel zorg aan het verbeteren van de voorlichting aan
Wajongers en werkgevers. In praktijk blijkt dat de regelgeving veelal
moeilijk te begrijpen is voor Wajongers en werkge-vers, waardoor zij
vaak hun mogelijkheden niet kennen.
De regels om Wajongers in dienst te nemen kunnen zo uitwerken dat het
voor grotere werkgevers gunstiger is dit te doen dan voor zeer kleine
werkgevers. Mogelijk dat hierdoor kansen gemist worden om geschikte
banen voor jonggehandicapten te realiseren. Ook de wachtlijsten bij
Wsw-bedrijven beperken de mogelijkheden om via die route Wajongers aan
het werk te helpen.
Het aantal mensen met een Wajong-uitkering neemt de laatste jaren toe
en bedraagt eind 2006 156.000. Met de huidige trend zullen er ongeveer
200.000 Wajongers zijn in 2015. Ze ontvangen een uitkering van 75
procent van het minimumloon. De Wajong is alleen bedoeld als vangnet.
Het is de bedoeling dat jonggehandicapten zoveel mogelijk in hun eigen
inkomen voorzien en participeren.
persbericht IWI, 28 september 2007
Aan de informatie op deze site kunnen geen rechten worden ontleend.
Inspectie Werk en Inkomen