Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Agenda Landbouw- en Visserijraad

06 september 2007 - kamerstuk

rectie Internationale Zaken
Di

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal


Postbus 20018

2500 EA 's-GRAVENHAGE

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum

2007/1957 IZ. 6 september 2007

onderwerp bijlagen

Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 26-27 september 2007 en informele Landbouwraad 16-18 september 2007

Geachte Voorzitter,

In deze brief informeer ik u over de onderwerpen die mogelijk op de agenda staan van de volgende vergadering van de Raad van ministers voor Landbouw en Visserij van de Euro- pese Unie. Deze Raad vindt plaats op 26 en 27 september aanstaande in Brussel. De (voor- lopige) agenda is nog niet bekend op dit moment. Ik verwacht dat de voorzitter de in deze brief genoemde dossiers zal agenderen. Daarbij informeer ik u over de Nederlandse inzet.

De agenda zal naar verwachting geen visserijpunten bevatten. Doordat het een voorlopige agenda betreft, kunnen er nog punten worden toegevoegd of worden uitgesteld tot een volgende vergadering. Voor zover reeds beschikbaar, vindt u de referentienummers van de documenten in deze brief.

De Raad start op 26 september 2007 waarschijnlijk met voorstellen voor de herstructure- ring van de suikersector, de hervorming van de wijnmarkt, de aanpassing van de financie- ringsverordening (Verordening 1290/2005) en de toelating van genetisch gemodificeerde maïs. De Commissie zal de Raad verder informeren over de stand van zaken in de WTO- onderhandelingen en mogelijk over de AI.

Tevens informeer ik u in deze brief over de informele Landbouwraad, die van 16 tot en met 18 september in Porto plaatsvindt. Het thema van deze door het Portugees voorzitter- schap georganiseerde informele Raad is "Importance of agri-food sector to the sustainable development of rural territories".

Tenslotte informeer ik u alsnog over de aanvullende korting op de bedrijfstoeslagrechten

ten behoeve van de Nationale Reserve. Deze korting wordt thans door Dienst Regelingen doorgevoerd.

Voorstel voor herstructurering suikersector (Beleidsdebat)
De Europese Commissie heeft begin mei 2007 voorstellen gepresenteerd tot verbetering van de herstructureringsverordening voor de suikersector.

Doel van de herstructureringsregeling is te komen tot een betere werking van de veror- dening en daarmee de suikerproductie in de EU op vrijwillige basis te verlagen tot een duurzaam niveau. De herstructureringsregeling is onderdeel van de in 2006 doorgevoerde hervorming van de suikermarkt. De eerste twee jaar van de regeling is niet het verwachte resultaat behaald. In plaats van 6 miljoen ton suikerquotum is slechts 2,2 miljoen ton suikerquotum vrijwillig ingeleverd. De Commissie heeft voor de resterende duur van de looptijd van de hervorming voorstellen gedaan om de opkoopregeling aantrekkelijker te maken door het bieden van een hogere vergoeding, door bietentelers in staat te stellen op eigen initiatief van quota af te zien en voor 2008/2009 een tweefasen aanpak te hanteren. De verbeterde opkoopregeling van het suikerquotum geschiedt in twee termijnen, alleen bedrijven die aan de eerste fase hebben meegedaan komen in aanmerking voor de tweede fase van opkoop.

Als in 2010 blijkt dat er nog onvoldoende quotum is ingeleverd, volgt er alsnog een gene- rieke quotumkorting voor alle quotumhouders in de EU. In het voorstel van de Commissie zal bij de vaststelling van het kortingspercentage volgens een bepaalde formule rekening worden gehouden met de tot dan toe ingeleverde quota. In de praktijk komt die formule er op neer dat degenen die meer dan 60% van hun quotum hebben ingeleverd zullen wor- den ontzien en niet generiek zullen worden gekort. Dat betekent dat degenen die wel vrij- willig hebben deelgenomen aan de herstructurering, maar met minder dan 60% in de ge- nerieke korting, nogmaals quotum zullen moeten inleveren.

Mijn inzet is om uit te gaan van de quota zoals die in 2006 zijn vastgesteld. Op basis van deze quota wordt uitgerekend hoeveel er procentueel gekort zou moeten worden om in 2010/2011 in een evenwichtsituatie op de markt terecht te komen. Op het daaruit voort- vloeiend generiek kortingspercentage (stel: 35%) wordt voorts in mindering gebracht de percentuele quotavermindering per lidstaat die in het kader van de herstructurering al vrij- willig is gerealiseerd. Lidstaten die dan meer hebben ingeleverd dan de generieke quo- tumverlaging voorschrijft, hoeven niet meer extra in te leveren in 2010/2011.

Mogelijk kan in de discussie nog ter sprake komen dat de lidstaten die op vrijwillige basis een bijdrage aan de quotavermindering hebben geleverd ook bij een eventuele preven- tieve onttrekking voor 2009/2010 zullen worden ontzien. Ik kan dit steunen in het kader van het zo aantrekkelijk mogelijk maken van de herstructureringsregeling in 2008/2009.

Ik kan mij op hoofdlijnen vinden in het voorstel van de Commissie. Een belangrijk nieuw element in het voorstel is de mogelijkheid die telers krijgen om rechtstreeks, buiten de fabriek om, tot 10% quotum in te leveren. Totnogtoe kan alleen de suikerindustrie quotum inleveren. Nederland heeft als efficiënte suikerproducent groot belang bij het welslagen van de herstructureringsregeling voor de suikersector in de EU en kan daarom het op deze manier aantrekkelijker maken van de regeling in beginsel steunen. Mogelijk zal de rege- ling nog aantrekkelijker gemaakt moeten worden dan de Commissie nu voorstelt om een generieke korting van de quota in 2010 te voorkomen. Zo'n generieke korting strookt immers niet met het doel te komen tot een sterke Europese suikerindustrie, omdat ook de efficiënte suikerindustrie in de EU aan zo'n korting zal moeten bijdragen. Ik sta tegen deze achtergrond positief tegenover voorstellen om de opkoopregeling verder te verbeteren, binnen de financiële ruimte die het opkoopfonds daarvoor biedt.

In het Commissievoorstel is voorzien aan de bietentelers een extra vergoeding te geven bij inlevering van quotum. Dit onderdeel van het voorstel moet ook worden gezien in het licht van het aanmoedigen van de herstructurering. De Commissie meent uit het oogpunt van rechtsgelijkheid dat deze extra betaling ook met terugwerkende kracht aan bieten- telers gedaan moet worden die al eerder bij een quotumverlaging betrokken waren. Op mijn interventie dat deze extra betaling ook voor de cichoreitelers zou moeten gelden, reageerde de Commissie in de Raad van juli positief. Dit betekent dat Nederlandse cichoreitelers met terugwerkende kracht een herstructureringsvergoeding ontvangen.

Voorstel voor hervorming van de wijnmarkt
(Beleidsdebat)
De Commissie heeft op 4 juli jl. haar voorstellen gepubliceerd voor de hervorming van de marktordening wijn. Deze marktordening is de laatste die nog niet is hervormd. De her- vorming is er op gericht het concurrentievermogen van de Europese wijnproducenten te versterken, markten terug te winnen, vraag en aanbod in evenwicht te brengen, regels te vereenvoudigen, de sociale structuur op het platteland te versterken en het milieu te beschermen. Marktondersteunende maatregelen als particuliere opslag, uitvoerrestitutie en steun voor distillatie kunnen dan worden afgeschaft. Nederland kan zich in grote lijnen vinden in de hervormingsvoorstellen. Het wijnbeleid wordt zo meer marktgeoriënteerd, WTO-vriendelijker, eenvoudiger en in lijn gebracht met de reeds eerder hervormde markt- ordeningen. Belangrijkste punt is de afschaffing van de marktondersteunende - en dus handelsverstorende - maatregelen, in het bijzonder de afschaffing van de geldverslinden- de crisisdistillatie.

Ik heb in de Raad van juli jl. aangegeven dat ik me niet kan vinden in het voorgestelde verbod op het gebruik van suiker voor verrijking. Het gaat om een traditionele methode die in de noordelijke lidstaten al jaren wordt toegepast. Een verbod zou voor de betrokken producenten een aanzienlijke kostprijsstijging met zich meebrengen. Daarnaast zal ik aansturen op verdere vereenvoudigingen, zo nodig via vrijstellingen voor landen met een geringe productie. Daarbij kan worden gedacht aan een vrijstelling van de verplichting nationale rassenlijsten op te stellen.

Financiering GLB, aanpassing van de financieringsverordening 1290/2005 Verordening 1290/2005, de financieringsverordening, is het regelgevend kader voor de financiering van het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid. De directe aanleiding voor aanpassing van de financieringsverordening is het Groenboek Europees Transparantie Initiatief. Het Europees Transparantie Initiatief is bedoeld om openheid in de toegankelijk- heid van de Europese instellingen te vergroten, voorlichting te geven over de wijze waar- op EU-middelen worden besteed en de Europese instellingen meer verantwoording te laten afleggen tegenover het publiek. De wijzigingen hebben betrekking op verbetering van het systeem voor de Commissie om financiële correcties op te leggen, bij constatering van een niet-naleving van communautaire voorschriften en technische aanpassingen die betrekking hebben op verduidelijking en vereenvoudiging van procedures.

Naar aanleiding van eerdere besprekingen in het Speciaal Comité Landbouw komt de Commissie nu met een aangepast voorstel.

In grote lijnen kan ik instemmen met het Commissievoorstel, met de kanttekening dat de voorstellen uit het Europees Transparantie Initiatief niet tot een ongewenste verhoging van de administratieve lasten mogen leiden. Daarnaast ben ik van mening dat met het afgeven van de nationale verklaring, Nederland al een grote stap heeft gezet ter verbete- ring van de transparantie en verantwoording van de Europese gelden.

Toelating genetische gemodificeerde maïs
Op de agenda staat een voorstel voor een beschikking van de Raad voor markttoelating van drie verschillende typen genetisch gemodificeerde maïs overeenkomstig verordening
1829/2003, inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders. De Europese Voedselveiligheid Autoriteit (EFSA) heeft op 2 april 2007 een positief advies uitgebracht over de veiligheid van deze maïs. Op grond van dit advies heeft Nederland in het bevoegde Reglementeringscomité voor toelating van deze maïs gestemd. In dit comité werd geen gekwalificeerde meerderheid bereikt voor aanname van het voorstel. Het voor- stel voor markttoelating komt nu aan de orde in de Landbouwraad. Ik zal voor markttoelating stemmen.

Diversen
a) WTO-onderhandelingen
(Informatie van de Commissie)
Commissaris Fischer Boel zal de Raad een overzicht geven van de stand van zaken van de WTO-onderhandelingen. Op 24 juli 2007 is de landbouwonderhandelingsgroep in Genève bijeengekomen voor de bespreking van de conceptvoorstellen van voorzitter Falconer. Met deze voorstellen heeft Falconer getracht de verschillen tussen de partijen zoveel mogelijk bijeen te brengen. Op een aantal onderwerpen is het niet tot voorstellen geko- men; het knelpunt marktopening door ontwikkelingslanden is niet verder uitgewerkt, evenals gedifferentieerde exportbelastingen en non-trade concerns. Ondanks de zorg- punten die de verschillende partijen geuit hebben, werd de landbouwtekst door alle leden geaccepteerd als basis voor verdere onderhandelingen.

De EU-vertegenwoordiger verwelkomde de tekst, maar heeft bezwaren ingebracht met name ten aanzien van verdergaande markttoegang en gewezen op het belang van een parallelle voortgang op alle dossiers, met name NAMA (Non Agricultural Market Access. Op 3 september jl. zijn de landbouwonderhandelingen hervat in Genève. Verwacht wordt dat Falconer deze maand met een aangepast conceptvoorstel zal komen.

De Nederlandse inzet voor een succesvolle WTO-ronde blijft onverminderd. Ik steun de inzet van de Commissie, die gericht is op een ambitieus en evenwichtig akkoord tussen en binnen alle drie de WTO-pijlers; landbouw, NAMA en diensten, dat rekening houdt met zowel de offensieve als de defensieve belangen. Nederland zal zich inzetten voor de non- trade concerns in zowel de huidige Doha-ronde als in toekomstige onderhandelings- rondes, rekening houdend met de bijzondere positie van ontwikkelingslanden.

b) Aviaire Influenza (mogelijk)
(Informatie van de Commissie)
Commissaris Kyprianou zal zeer waarschijnlijk de Raad informeren over de laatste ont- wikkelingen op het gebied van Aviaire Influenza (AI).

In Duitsland is het hoog pathogene virus H5N1 op 25 augustus jl. opgedoken op een eendenhouderij in Wachenroth in Beieren. Het betreft een bedrijf met circa 170.000 dieren. Naar de herkomst van de besmetting is een onderzoek door de Duitse autoriteiten ingesteld.
Naar aanleiding van deze uitbraak heb ik besloten dat transportauto's waarmee in Duits- land levend pluimvee of broedeieren zijn vervoerd, onmiddellijk na terugkomst in Neder- land een extra reiniging en ontsmetting moeten ondergaan. Voor commercieel gehouden pluimvee gold al een afschermplicht sinds 5 juli jl. naar aanleiding van de vondsten van met H5N1 besmette wilde vogels in Frankrijk en Duitsland. Deze afschermplicht blijft voorlopig nog van kracht.

De Duitse autoriteiten nemen alle noodzakelijke maatregelen die volgens de Europese Unie verplicht zijn, zoals het ruimen van besmette dieren, het instellen van een bescher- mingsgebied van 3 kilometer en een toezichtgebied van 10 kilometer. In de risicovolle periode zijn twee zendingen roofvogels uit Beieren naar Nederland vervoerd. Naar deze transporten wordt een nader onderzoek ingesteld. Vanuit de deelstaat Beieren is geen pluimvee in Nederland ingevoerd. Alertheid blijft echter geboden. Ik roep dan ook ieder- een op de nodige voorzichtigheid in acht te nemen en het is van groot belang dat ver- schijnselen die mogelijk duiden op een besmetting met vogelgriep meteen worden gemeld.

c) Blauwtong
Gezien de problematische situatie met betrekking tot Blauwtong heb ik de mogelijkheden met betrekking tot de inzet van vaccinatie geagendeerd voor de Raad.

Informele Landbouwraad
Op 18 september a.s. zal de halfjaarlijkse informele Landbouwraad plaatsvinden, die als thema "Importance of agri-food sector to the sustainable development of rural territories" heeft meegekregen. Om de discussie richting te geven heeft het Portugees voorzitterschap een werkdocument opgesteld.

In het werkdocument van het Portugese voorzitterschap wordt het belang van de agri- food ketens voor de duurzaamheid van het platteland onder de aandacht gebracht. Naast het belang van landbouw voor het platteland, wordt ook de aandacht gevestigd op de toe- gevoegde waarde van het platteland op het gebied van economie, toerisme en milieu, waaronder de bescherming van natuurwaarden. Het werkdocument benadrukt de duur- zame ontwikkeling van de landbouwsector binnen het Gemeenschappelijk Landbouw- beleid, georiënteerd op de markt en de consument. De uitdaging voor de Europese agri- foodketens is, volgens het voorzittersdocument, dan ook om de concurrentiekracht te behouden en te verbeteren, binnen een kader van duurzame kwaliteitsproductie, met aandacht voor de diversiteit van productiesystemen, het gebruik van natuurlijke hulp- bronnen en tradities van het platteland. Dit alles passend binnen het Europees Land- bouwbeleid.

Ik onderschrijf het uitgangspunt van de voorzitter, zoals weergegeven in het werkdocu- ment. De Europese landbouw en het gehele agro-complex zijn van groot belang voor de gehele Europese Unie. Zij zijn in staat op verschillende manieren bij te dragen aan maat- schappelijk relevante thema's, zoals voldoende en veilig voedsel, behoud van biodiversi- teit en landschap en duurzaam beheer van grond en natuurlijke hulpbronnen. Binnen de Europese Unie is de diversiteit in de landbouw en op het platteland groot. Toekomstig Europees landbouwbeleid moet daarom voldoende ruimte geven aan de in- dividuele lidstaten voor maatwerk om de gewenste diversiteit en identiteit te kunnen be- houden. Daarbij blijft landbouw een bijzondere economische sector die onlosmakelijk ver- bonden is met de omgeving. Daarmee blijft er ook in de toekomst een noodzaak bestaan voor Europees beleid specifiek gericht op de landbouw en het landelijk gebied. Mijn inzet zal zijn om de Europese steun voor agrariërs en andere plattelandsondernemers meer te koppelen aan het realiseren van maatschappelijke waarden zoals milieu, dieren- welzijn, instandhouding van het landschap en voedselveiligheid.

Aanvullende korting op de bedrijfstoeslagrechten ten behoeve van de Nationale Reserve
In mijn brief van 2 juli jl. (Kamerstuk 2006-2007, 28625, nr. 47, Tweede Kamer) heb ik aan- gegeven dat er nog een tweede generieke korting ten behoeve van de Nationale Reserve in het kader van het Bedrijfstoeslagrechtenstelsel noodzakelijk is. In de betreffende brief heb ik aangegeven dat deze aanvullende korting tussen de 1,3% en 1,7% zou belopen, hangende precieze berekening.
Bij deze wil ik meedelen dat exacte berekening heeft uitgewezen dat een aanvullende korting van 1,5% noodzakelijk is. Dit betekent dat rekening houdend met de reeds in januari jl. doorgevoerde korting van 1%, er op de oorspronkelijk berekende rechten een totale korting van exact 2,485% wordt toegepast ten behoeve van de Nationale Reserve. De houders van de toeslagrechten ontvangen hierover thans bericht.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg


---- --