Steunpunt WAV


Arbeidsmarktflits

Jongeren op de arbeidsmarkt

2007-09-26
De laatste jaren werd de aandacht voor de positie van jongeren op de arbeidsmarkt overschaduwd door de massale aandacht voor de eindeloopbaanproblematiek. In het landenrapport Jongerenbanen / Des emplois pour les jeunes van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) krijgen de jongeren echter opnieuw de aandacht die ze verdienen. Dit rapport was voor het Steunpunt WSE aanleiding om ook de situatie van jongeren op de Vlaamse arbeidsmarkt opnieuw in de kijker te plaatsen. Het eindproduct is te lezen in een WSE-report Cijferen met Jongeren. Een doorlichting van de arbeidsmarktsituatie van jongeren in Vlaanderen en Europa (in samenwerking met de VDAB). Aansluitend is in Over.Werk (nummer 2/2007) een uitgebreide themakatern opgenomen. In dit katern plaatsen een aantal deskundigen kritische reflecties bij de door de OESO geformuleerde aanbevelingen.

In het WSE-report wordt onder meer de Vlaamse jeugdwerkloosheidsgraad Europees gekaderd. De werkloosheidsgraad is het aandeel werkzoekenden in de beroepsbevolking (namelijk de werkzoekenden plus de werkenden) en drukt dus uit welk aandeel van de jongeren die zich aanbieden op de arbeidsmarkt werkloos is.

Figuur. Werkloosheidsgraad naar leeftijd (EU, België en de gewesten; 2006)

Jongeren zijn veel vaker werkloos dan de totale bevolking. In Vlaanderen is 12,5% van de beroepsactieve jongeren werkloos in 2006 tegenover slechts 5,0% van de totale beroepsbevolking. Het gebrek aan werkervaring van jongeren speelt daarbij een belangrijke rol. Bovendien worden jongeren vaker aangenomen met een tijdelijk contract of een uitzendcontract zodat ze ook vaker weer (even) in de werkloosheid terechtkomen.

In Europees perspectief scoort Vlaanderen redelijk goed, zowel wat betreft de jeugdwerkloosheid als de totale werkloosheid. Slechts acht landen kennen een lagere jeugdwerkloosheid, met aan kop Nederland en Denemarken. Wel zien we dat van de acht landen met een totale werkloosheidsgraad die vergelijkbaar is met de Vlaamse score, onze regio de hoogste jeugdwerkloosheid heeft. Dat betekent dus dat Vlaanderen een redelijk grote kloof kent tussen de totale en de jeugdwerkloosheid. In Wallonië en Brussel is de toestand zorgwekkend. Meer dan een derde van de jongeren die er zich aanbieden vindt geen werk.

Overal in Europa is de arbeidsmarktsituatie van jongeren minder rooskleurig dan die van de oudere leeftijdsgroepen. Dat heeft de OESO ertoe genoopt per land een aantal aanbevelingen op te sommen. In het themakatern van Over.Werk 2/2007 worden deze aanbevelingen becommentarieerd.

Een eerste reeks aanbevelingen is gericht op een daling van de ongekwalificeerde uitstroom. Koen Stassen (VLOR) stelt dat het probleem vaak al begint bij een verkeerde oriëntatie. Een echte studiekeuze moet gebaseerd zijn op de capaciteiten van de leerling. Studiekeuzebegeleiding - gericht op het ontwikkelen van het zelfsturend vermogen van de leerling - is dermate belangrijk dat dit best reeds in het basisonderwijs begint en nog meer wordt geprofessionaliseerd.

Vervolgens formuleerde de OESO aandachtspunten om de overgang tussen school en werk soepeler te laten lopen. Katleen De Rick (HIVA) ziet een belangrijke rol weggelegd voor systemen van deeltijds leren en werken. Ze stelt dat het deeltijds werken en leren moet uitgebouwd worden tot een volwaardig systeem dat gekozen wordt om zijn specifieke troeven en kwaliteiten. Dat het deeltijds leren en werken nu hoofdzakelijk fungeert als een opvangnet en voor vele jongeren de laatste stap is in het watervalsysteem ondermijnt het rendement.

De aanbevelingen om de wederzijdse verplichtingen-aanpak bij de activering van jongeren te versterken, kan op bijval rekenen van Joost Bollens (HIVA), maar wel op een aantal voorwaarden. Zo stelt hij tegenover de aanbeveling om werkloosheidsuitkeringen in de tijd te beperken veeleer een principieel onbeperkt recht op uitkering dat echter gepaard moet gaan met een adequate en niet louter formalistische controle van de werkbereidheid én met een zinvol en realistisch activeringsaanbod.

Bij de aanbevelingen om de obstakels voor de aanwerving van jongeren weg te werken gaat de OESO wat kort door de bocht, zo stellen Stijn Gryp en Geert Van Hootegem (CeSO). Thema's als verloning, ontslagbescherming en productiviteit worden te geïsoleerd benaderd. De auteurs tonen aan dat wanneer het samenspel tussen deze obstakels in acht wordt genomen, een genuanceerdere afweging van de balans tussen flexibiliteit en zekerheid mogelijk wordt.

Het themakatern over jongeren op de arbeidsmarkt wordt afgesloten door Bruno Van der Linden (IRES) die reflecteert op het globale OESO-rapport vanuit de Brusselse en Waalse invalshoek. Hij pleit er eerst en vooral voor om de huidige en toekomstige maatregelen diepgaand en radicaal te evalueren en ten tweede om ervoor te zorgen dat het wetgevend kader met betrekking tot de arbeidsmarkt overzichtelijk blijft.

U kan het WSE-report Cijferen met jongeren. Een doorlichting van de arbeidsmarktsituatie van jongeren in Vlaanderen en Europa downloaden op deze website.

Over.Werk is het Tijdschrift van het Steunpunt WSE, uitgegeven door Acco. De abonnees van Over.Werk kunnen de recente edities van het tijdschrift cosulteren via de website van het Steunpunt WSE.

Voor meer informatie over deze Arbeidsmarktflits kan u terecht bij het Steunpunt WSE (016 32 32 39)