SGP
26 - 09 - 07 | Brandweervrijwilliger centraal
Wijziging Brandweerwet 1985 â kwaliteit en Nederlands instituut
fysieke veiligheid (30875)
C.G. van der Staaij (SGP)
25 september 2007
Voorzitter,
Bijna tien jaar geleden verscheen het rapport âBrandweer en
vrijwilligersâ. Daarin was te lezen dat de toenemende tijdsbelasting
als gevolg van hogere eisen voor enkele korpsen een probleem was. De
hoge kwaliteitseisen gingen steeds meer conflicteren met zwaardere
eisen vanuit het hoofdberoep en het privë-leven. (p. 24)
Intussen zijn we tien jaar verder. Opnieuw wordt ernaar gestreefd
betere kwaliteit te gaan verzorgen. Wie zal daar tegen zijn? De
SGP-fractie heeft vanuit de gedachte dat een zo belangrijk beroep als
de brandweer goede kwaliteit moet leveren, in het verslag in het
algemeen de steun uitgesproken voor het wetsvoorstel.
Toch willen wij vandaag graag in het bijzonder stilstaan bij de
gevolgen van dit wetsvoorstel voor de beschikbaarheid van
vrijwilligers. De SGP-fractie vindt het zeer goed dat veel mensen zich
belangeloos inzitten als vrijwilliger bij de brandweer. Naast de
belangrijke maatschappelijke functie, betekent dit ook een sterke
sociale band voor degenen die bij de brandweer zijn betrokken.
De SGP is er daarom nog niet gerust op de gevolgen van dit
wetsvoorstel voor vrijwilligers. In de stukken staan veel lovende
woorden over het belang van de vrijwillige brandweer voor Nederland.
Toch missen wij in de stukken een goede analyse van de concrete
gevolgen van de wijzigingen voor vrijwilligers. Graag horen wij daarom
van de minister in welk opzicht de vrijwilligers er toch op vooruit
zouden gaan. Juist vanwege het enorme potentieel dat er onder de
vrijwilligers is. Naast goede kwaliteit moet de functie wel zo
aantrekkelijk mogelijk blijven om voldoende vrijwilligers te binden.
Kan de minister aangeven hoe de in het rapport van tien jaar geleden
gesignaleerde probleem er anno 2007 uitziet?
Opleiding
Van vrijwilligers begrepen wij dat in de praktijk de opleidingen nogal
wat onderdelen bevatten die zeker niet belangrijk zijn voor de
kwaliteit van het werk. De minister schrijft in de stukken dat alleen
opleiding en bijscholing plaats zal vinden voor taken die
daadwerkelijk in de desbetreffende functie moeten worden uitgevoerd.
Maar is hier ook een goede analyse voor uitgevoerd? Wat zijn nu echt
de kerneisen die voor iedere brandweerman moeten gelden, of hij nu
beroeps- of vrijwillig is?
Besluit
Dit thema is mede van belang in het licht van het Besluit kwaliteit
brandweerpersoneel dat nog niet beschikbaar is. Daarover vindt nog de
nodige discussie plaats. Voor de SGP-fractie maakt het ontbreken van
een duiding van de inhoud van dat besluit het erg lastig om een eigen
beoordeling te maken van de gevolgen voor vrijwilligers. Graag horen
wij van de minister wat zij daar in wil zetten.
In artikel 15 is geen bepaling opgenomen dat er overleg of instemming
van de vakorganisaties zal zijn bij de vaststelling van dat besluit.
Wij zetten hier toch wel vraagtekens bij. Het maakt voor de invulling
van de functie nogal wat uit met welke opleidingseisen je te maken
krijgt. Waarom is die garantie niet gegeven voor zowel de NVBR als de
Belangenorganisatie voor Brandweervrijwilligers i.o. (Evt.
amendement?)
Overgangstermijn
Om de vrijwilligers tegemoet te komen is er gekozen voor een
overgangstermijn van het oude naar het nieuwe systeem van drie jaar.
Graag willen wij nog horen hoe die termijn tot stand is gekomen. Is
dat precies de opleidingsduur of is er ook nog sprake van een
uitloopmogelijkheid als het de studie net wat langer duurt?
Kenniscentrum
De verdergaande ontwikkeling van het bestaande instituut tot een
volwaardig kenniscentrum âNederlands instituut fysieke veiligheidâ is
een goede mogelijkheid om ook het vrijwilligersbeleid beter op de
kaart te zetten. Wat vindt de minister ervan om als wettelijke taak
toe te voegen dat er ook specifiek onderzoek wordt gedaan naar de
relatie tussen kwaliteit en vrijwilligers om te komen tot een
vrijwilligersbeleid met kwaliteit? (Evt. amendement)
De SGP vindt het een goede zaak dat het kennisinstituut er komt. Toch
blijft de positie van deze organisatie nog in het vage hangen. Er
staat: âAansluitend en complementair functioneren aan de operationele
deskundigheid die lokaal en regionaal bij verschillende
hulpverleningsinstanties aanwezig is.â Zoân instituut heeft natuurlijk
ook zijn eigen agenda. Daar is niets mis mee, maar de afstemming op de
grote lokale diversiteit lijkt ons bepaald geen duidelijke scheidslijn
op te leveren. Ook de taakafbakening met Politieacademie en RIVM kan
nog heel wat âstammenstrijdâ opleveren. Welke verantwoordelijkheid
ziet de minister voor zich weggelegd om de afbakening zorgvuldig te
bewaken? Welke mogelijkheden voor ingrijpen heeft zij precies?
Een kwetsbaar punt bij het instituut is de samenhang tussen de
publieke en de commerciële taken. Hoewel het gaat over andere
opleidingen zal er naar onze overtuiging altijd discussie kunnen
blijven over de toerekening van de kosten aan de verschillende poten
van de organisatie. Stel dat een bepaald lesprogramma is ontwikkeld
binnen de âpubliekeâ poot van de organisatie, dan is het toch erg
lastig om precies vast te stellen wat de te declareren kosten zijn
voor een wat aangepast programma dat er weliswaar veel op lijkt. Graag
een reactie hierop.
Ministeriële verantwoordelijkheid
Dit brengt ons vervolgens bij de ministeriële verantwoordelijkheid
voor de verschillende taken. Die is er volgens de minister wel voor de
publieke tak en niet voor de commerciële. Is echter de
onderzoeksfunctie en de expertisefunctie wel zo duidelijk van elkaar
te scheiden. Administratief is dat wellicht nog wel mogelijk, maar in
de praktijk zal dit erg lastig zijn. Graag ontvangen wij de visie van
de minister over de conflicten rond de zeggenschap die op kunnen
treden tussen het bestuur en de minister.
Vrijwilligers en werkgevers â risicoâs.
Recent werden wij door een werkgever benaderd die geconfronteerd werd
met de financiële gevolgen van een ongeluk dat een brandweerman die
bij hem in dienst is had gehad. Hoewel hij het positief vindt dat zijn
werknemer maatschappelijk betrokken is als vrijwilliger bij de
brandweer, loopt hij wel extra grote risicoâs. De SGP-fractie kan zich
voorstellen dat meer werkgevers met deze problemen te maken hebben.
Wordt er door de regering nog gekeken naar deze problematiek in het
algemene beleid rond de (vrijwillige) brandweer? Is het gezien de
grote groep werknemers waarover we het hier hebben niet noodzakelijk
om duidelijk zicht te krijgen op de consequenties van deze
maatschappelijke betrokkenheid?
Brandweervrijwilliger centraal