preventie
Minister Klink wijst bij ZN op belang preventie
Toespraak, 25 september 2007
Preventie speelt een steeds belangrijker rol bij gezondheid.
Gezondheidsbedreigingen komen vaak voort uit een ongezonde leefstijl.
Meer en meer wordt onderkend welke maatschappelijke waarde gezondheid
heeft. Op het vlak van preventie is er een individuele
verantwoordelijkheid, maar ligt er ook een taak voor zorgverzekeraars
en zorgverleners.
Dames en heren,
Allereerst dank voor de uitnodiging om op deze relatiebijeenkomst van
Zorgverzekeraars Nederland te spreken. Illustere sprekers zijn mij
hierin voorgegaan. In de aankondigingen staat dat ik zal terugblikken
op de ingediende begroting. Ik wil dat doen aan de hand van twee
thema's: de premies voor 2008 en preventie.
De premies
Je weet dat het zo zal gaan, je stelt je erop in en toch verrast het
je hoe de beeldvorming over jezelf of over je beleid tot stand komt.
Neem nu de berichtgeving in de afgelopen week over de premies voor
2008.
Om te beginnen buitelen de verschillende premiebegrippen, bedragen en
percentages over elkaar heen waardoor je na drie kranten niet meer
weet wat het nu eigenlijk gaat worden.
Maar goed het overheersende beeld is toch wel dat de premies in 2008
flink zullen stijgen. En als een journalist van de NRC dan aan de
voorlichter van Zorgverzekeraars Nederland vraagt hoe ZN tegen een
mogelijke premiestijging aankijkt van 17 procent, dan laat die
fijntjes weten dat dat wel erg veel is, maar dat het ZN ook niet
verrast.
Voordat straks de nieuwe polissen op de deurmatten vallen met
premieverhogingen in die orde van grootte zeg ik hierbij in alle
duidelijkheid: de prognose die de regering in de Prinsjesdagstukken
heeft gemaakt is dat verzekeraars straks met een
zorgverzekeringspremie voor 2008 zullen komen die gemiddeld 45 euro
lager ligt dan de premie voor 2007. Een premiedaling dus van vier
procent.
We zeggen er ook bij: burgers let op, de verzekeringspremie gaat
weliswaar omlaag maar gemiddeld zullen uw persoonlijke zorguitgaven
met ongeveer 150 euro stijgen, omdat u geen no-claim meer terug krijgt
en in plaats daarvan een deel zelf moet betalen als gevolg van het
nieuw in te voeren eigen risico.
Na alle krantenberichten wilde ik deze boodschap nog eens duidelijk
neerzetten. Misschien had ik me de moeite kunnen besparen, want zoals
wel vaker geldt ook nu het spreekwoord: al is de speechschrijver nog
zo snel, Chris Oomen achterhaalt hem wel. Maar goed zowel de premie
die DSW bekend heeft gemaakt -- EUR 72 lager dan vorig jaar -- als de
toelichting op de website over de hogere eigen betalingen ondersteunen
volledig mijn boodschap.
Betekent dat, dat ik in het vervolg in de VWS-begroting niets meer
over de ontwikkeling van de premies hoef te zeggen, omdat we dat aan
de verzekeraars kunnen oververlaten? Nee, dat ook weer niet.
Natuurlijk hebben verzekeraars de vrijheid zelf de premie vast te
stellen, maar ze hebben wel een raming van de zorgkosten voor het
nieuwe jaar nodig. Ook moet de overheid de premies ramen als beheerder
van het zorgverzekeringsfonds, als uitvoerder van de Zorgtoeslag en
voor het verstrekken van informatie over de koopkracht.
We zullen u dus ook in de komende jaren blijven bedienen met onze
inzichten over de premies en als we denken dat de beeldvorming
daarover niet juist is zullen we met evenveel blijmoedigheid als
vandaag onze mening daarover naar voren brengen.
Preventie
Na deze uiteenzetting over de premies wil ik wat uitgebreider stil
staan bij een thema dat mij na aan het hart ligt: preventie. Het lijdt
geen twijfel dat dit thema actueel is. Er is de laatste tijd veel over
nagedacht. Dat heeft ertoe geleid dat eerst het adviesorgaan RVZ het
kabinet heeft aangespoord tot grotere daden, vervolgens heeft de
Tweede Kamer dat gedaan bij monde van de motie Van der Veen, daarna
heeft het kabinet zichzelf die opdracht nog gegeven met passages in
het Regeerakkoord en ten slotte hebben de medici het kabinet weer
aangespoord. Nee, de verzekeraars komen in dit rijtje niet voor.
Wellicht hebben ze gedacht dat Kamerlid Van der Veen de motie ook nog
een beetje namens hen had ingediend.
Al die aandacht voor preventie komt niet uit de lucht vallen. We zijn
ons er meer en meer van bewust dat de gezondheidsbedreigingen van deze
tijd en in de nabije toekomst, voortkomen uit een ongezonde leefstijl.
Dat wordt steeds meer zichtbaar met de toename van chronische ziekten.
Ook wordt meer en meer onderkend welke maatschappelijke waarde
gezondheid heeft, niet alleen voor het persoonlijke welbevinden maar
ook voor het presteren op school en het functioneren in betaald en
onbetaald werk.
Gisteren heb ik mede namens minister Rouvoet en staatssecretaris
Bussemaker -- en natuurlijk de rest van het kabinet -- mijn visie op
preventie gegeven in een uitgebreide brief aan de Kamer. Enkele punten
daaruit wil vanmiddag belichten, in het bijzonder de punten die te
maken hebben met de rol van de zorgverzekering en de zorgverzekeraars.
Om die rol duidelijk te maken moet ik ervoor waken preventie als een
containerbegrip te hanteren. Om me voldoende genuanceerd uit te
drukken maak ik gebruik van het CVZ-rapport "Van preventie verzekerd".
Een belangrijke verdienste van dat rapport is dat het expliciteert
wat, in elk geval voor mij, tot voor kort nog vaag was. Het CVZ maakt
simpelweg een hoofdonderscheid tussen collectieve preventie en
individuele preventie.
Collectieve preventie is preventie gericht op de gehele bevolking of
op groepen met bepaalde kenmerken. Doel is het wegnemen van de
oorzaken van ziekten bijvoorbeeld door vaccinaties en
voorlichtingscampagnes. Of door het vroeg opsporen ervan, bijvoorbeeld
door screeningsprogramma's. De verantwoordelijkheid voor collectieve
preventie ligt bij de overheid; het rijk, de gemeenten en de GGD, en
is beschreven in de Wet collectieve preventie en volksgezondheid.
Als de preventie individueel wordt, dus onderwerp in de relatie tussen
individu en zorgverlener, dan vallen de kosten van preventieve zorg in
aanleg onder de dekking van de Zorgverzekeringswet. Naast de
verantwoordelijkheid van de persoon in kwestie is de individuele
preventie daarmee dus ook een verantwoordelijkheid van zorgverleners
en zorgverzekeraars, net zoals ze verantwoordelijk zijn voor het
verlenen van de noodzakelijke curatieve zorg.
In het domein van de individuele preventie brengt het CVZ nog een
nadere verduidelijking aan. Het verlenen van preventieve zorg aan
reeds zieke mensen om hun bestaan dragelijker te maken en om te
voorkomen dat hun ziekte verergert is gedekt door de
zorgverzekeringswet. Dat is breed bekend en geaccepteerd. Het CVZ zegt
in zijn rapport echter: ook mensen die nog niet ziek zijn maar op
basis van medische criteria een grote kans lopen ziek te worden,
hebben in principe recht op preventieve zorg ten laste van de
zorgverzekeringswet.
Op dit moment is dat laatste al het geval bij het voorschrijven van
bepaalde geneesmiddelen zoals cholesterol- en bloeddrukverlagende
middelen. Voor andere vormen van preventie die ook gericht zijn op het
verlagen van bloeddruk en/of cholesterol, -- maar dan door het
veranderen van ongezond gedrag -- is dat veel minder vanzelfsprekend.
Voor een deel komt dat doordat leefstijlbeïnvloedende interventies --
om het zo maar te zeggen -- ideologisch het tij tegen hebben gehad.
Leefstijl was meer iets voor de individuele verantwoordelijkheid. Voor
een ander deel heeft het te maken met het feit dat van
gedragsbeïnvloedende interventies niet of onvoldoende wetenschappelijk
kon worden aangetoond dat ze kosteneffectief zijn. En dat is nu
eenmaal een belangrijk criterium voor toelating tot het wettelijk
verzekerde pakket.
Voor het ideologische tij is het wat mij betreft tijd voor een omslag.
De ruimte die het CVZ ziet om via de zorgverzekering de individuele
preventie tot een meer vanzelfsprekend onderdeel te laten zijn van de
dagelijkse zorgverleningspraktijk, wil ik benutten. Langs die weg wil
ik om te beginnen meer mensen helpen om te stoppen met roken en om
meer te bewegen.
Sommigen uit de wereld van de zorgverzekeraars lijken hierdoor
ongerust te zijn geraakt.
Nog niet zo lang geleden maakte de heer Chiel Bos, in dienst van de
gastorganisatie van vandaag, in een interview met het maandblad "G" in
vrij stellige bewoordingen duidelijk dat het CVZ-rapport een slecht
rapport was. Bij de stelselwijziging zou er volgens hem bewust voor
gekozen zijn om bepaalde delen van de gezondheidszorg vrij te laten,
zodat er op die gebieden kan worden geconcurreerd. En preventie zou
zo'n gebied zijn. Met andere woorden: preventie is een gebied van
vrijheid waarop verzekeraars elk "hun eigen ding" moeten kunnen doen.
Als politiek verantwoordelijke voor de volksgezondheid maak ik op dat
punt een andere afweging. Gelet op het feit hoe we er nu én in de
nabije toekomst voorstaan wat betreft de volksgezondheid, is het niet
verantwoord preventie buiten de zorgverzekering te houden.
In de preventienota van 2006 zijn voor het preventiebeleid vijf
speerpunten benoemd, te weten: roken, overgewicht, alcohol, depressie
en diabetes. Weet u hoe die tot stand zijn gekomen? De tien ziekten
met de hoogste ziektelast en de tien ziekten die de meeste levensjaren
verloren doen gaan, zijn bij elkaar gevoegd. Omdat sommige ziekten op
allebei de lijsten voorkwamen, leverde de samenvoeging een lijst op
van 16 prioritaire ziekten op.
Van die zestien ziekten hebben er vijftien direct te maken met een
ongezonde leefstijl: roken, onvoldoende bewegen, te veel en eenzijdig
eten en te veel alcohol. Het gaat om ziekten als diabetes type 2,
coronaire hartziekten, beroerte, hartfalen maar ook vormen van kanker
door roken, alcohol, overgewicht, ongezonde voeding, onvoldoende
bewegen of combinaties daarvan.
Meer dan de helft van de premies voor de zorgverzekering besteden we
aan het genezen van deze ziekten en maar een fractie van dat bedrag
besteden we aan inspanningen om ze te voorkomen. Zeker als we kijken
naar de toename van diabetes type 2 als gevolg van de toename van
overgewicht dan denk ik bij mijzelf: hier valt met preventie nog veel
gezondheidswinst te behalen voor het individu, maar ook: hier kunnen
we met preventie nog veel zorgkosten besparen. Dat heeft ook zijn
positieve uitwerking op de arbeidsmarkt.
In mijn visie is een belangrijke maatschappelijke functie van de
zorgsector het onderhoud van het menselijk kapitaal. De
Zorgverzekeringswet is een van de instrumenten om die maatschappelijke
functie uit te oefenen. Dus als er in die wet nog onbenutte
mogelijkheden zijn om met preventie substantiële gezondheidswinst te
boeken dan moeten die benut worden.
Ik ga niet voorbij aan het feit dat verzekeraars in hun aanvullende
verzekeringen al vergoedingen geven voor uiteenlopende vormen van
preventie zoals health checks, stoppen met roken cursussen, deelname
aan fitnessprogramma's. Veel van die zaken zijn op zich nuttig, maar
ze verschillen van verzekeraar tot verzekeraar. Voor een goede
inbedding van preventie zie ik geen betere plek dan de
zorgverzekeringswet.
Ik zie een zwaarder accent van preventie in verzekering en
zorgverlening ook als een onmisbare schakel in de multidisciplinaire
zorg voor chronisch zieken die meer en meer rond de patiënt zal worden
georganiseerd. Via zorgstandaarden zal voor deze patiënten duidelijk
worden wat voor hen goede zorg is en wat ze op dat punt van hun
verzekeraar mogen verwachten. En het is aan de verzekeraars om
hiervoor in onderlinge concurrentie met zo interessant mogelijke
arrangementen te komen.
Het CVZ komt nog met vervolgrapportages over de vijf
preventiespeerpunten waarover ik het heb gehad. Dit najaar komt de
eerste over stoppen met roken. Voor het letterlijk in beweging krijgen
van mensen met hoge gezondheidsrisico's laten we inventariseren wat er
aan beloftevolle projecten op dat gebied bestaan.
We zullen die kennis gebruiken voor proefprojecten op andere plaatsen.
De proefprojecten zullen intensief worden gevolgd en geëvalueerd om
informatie te krijgen over de kosteneffectiviteit en de wijze van
uitvoering. Het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB)
coördineert dit traject. Alle relevante partijen zullen hier nauw bij
worden betrokken: patiëntenorganisaties, huisartsen, verzekeraars,
gemeenten, sportorganisaties etc. In eerste instantie worden de
projecten gericht op mensen met diabetes type 2 of met een hoog risico
daarop.
Het is de bedoeling dat deze proefprojecten uitmonden in een bredere
aanpak met dekking uit de zorgverzekering. Denkt u niet dat ik daarbij
voor ogen heb dat iedereen zijn contributie van de sportclub vergoed
krijgt. We zullen kritisch zijn bij de invoering. Dat begint met de
indicatiestelling. Alleen mensen met een aanwijsbaar hoog risico op
ziekte komen in aanmerking. Vervolgens komen alleen voldoende
effectieve interventies voor vergoeding in aanmerking.
Ook wil ik de mogelijkheid van eigen bijdragen erbij betrekken. En
last but not least: geven we jaarlijks niet al heel veel geld uit aan
de zogenoemde leefstijlgeneesmiddelen? Zou een deel van dat geld niet
evengoed of zelfs beter kunnen worden benut voor het vergoeden van
bepaalde, preventieve leefstijlinterventies?
Ik ben er van overtuigd dat goede preventieve zorg ook financieel
loont. Met meer oog voor preventie zijn heel veel kosten te besparen
op de diabeteszorg, zorg aan mensen met hart- en vaatziekten, astma
etc.
Ik hoor een aantal van u denken: klopt dat verhaal over die kosten
wel? Hoe zit het met de redenering dat als door preventie mensen
langer blijven leven, op lange termijn de onvermijdelijke
ouderdomsziekten daardoor toenemen en daarmee ook de kosten van de
gezondheidszorg?
Rekenkundig zal dit lange termijnverhaal wel kloppen maar ik wil me
daar als minister niet door laten verlammen.
Als het door een betere preventie lukt dat meer mensen langer in goede
gezondheid leven, met een hogere kwaliteit van leven, en een betere
maatschappelijke participatie, dan zijn dat de baten van ons beleid.
Ik wil niet de terreinknecht van Ajax zijn die zelfs niet juicht bij
de doelpunten van Huntelaar omdat de doelnetten daar zo van slijten.
En wat zei Keynes ook alweer over "the long run"?
Dank u wel.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport