European Union



Brussel, 26 september 2007

Commissaris Orban: "Meer Europese jongeren leren vreemde talen, en op veel jongere leeftijd dan hun ouders"

Op 25 september heeft de Europese Commissie een verslag over de tenuitvoerlegging van het actieplan "Het leren van talen en de taalverscheidenheid bevorderen 2004-2006" goedgekeurd. In dit verslag wordt geconcludeerd dat bijna alle lidstaten hun taalonderwijs hebben verbeterd, in het bijzonder het taalonderwijs voor jonge kinderen. In het middelbaar onderwijs hebben meer leerlingen de mogelijkheid gekregen twee vreemde talen te leren, al geldt deze tendens niet voor alle lidstaten. In het verslag wordt ook gewezen op enkele zwakke punten bij het taalonderwijs voor volwassenen.

"Meer Europese jongeren leren vreemde talen, en op veel jongere leeftijd dan hun ouders," aldus commissaris voor meertaligheid Leonard Orban. Hij voegde eraan toe: "De afgelopen drie jaar is de samenhang van het taalbeleid in de lidstaten groter geworden. Over een aantal belangrijke punten bestaat een brede consensus. Zo wordt talenkennis beschouwd als een essentiële vaardigheid in het kader van `een leven lang leren', en wordt het noodzakelijk geacht dat leerlingen in het initieel onderwijs twee vreemde talen leren. Aan sommige punten moet echter nog worden gewerkt: het talenonderwijs moet tot alle onderwijstrajecten worden uitgebreid, het talenaanbod moet worden verruimd en taalvriendelijke scholen moeten worden gepromoot."

In 2002 heeft de Europese Raad van Barcelona aangedrongen op verdere maatregelen "ter verbetering van de beheersing van basisvaardigheden, met name door het onderwijs van ten minste twee vreemde talen vanaf zeer jonge leeftijd". Het actieplan "Het leren van talen en de taalverscheidenheid bevorderen 2004-2006" was het eerste antwoord van de Commissie hierop. In dit actieplan worden drie strategische actieterreinen genoemd: bevordering van een leven lang talen leren, beter taalonderwijs en een taalvriendelijke omgeving creëren. Het goedgekeurde verslag betreft activiteiten van de Commissie en de lidstaten. De grootste resterende uitdaging is de verbetering van de taalvaardigheden van mensen die het initieel onderwijs hebben verlaten, over het algemeen volwassenen. Ook zijn er onvoldoende taalleraren en zijn zij niet mobiel genoeg.

Het verslag bevat zeer veel goede praktijkvoorbeelden. Zo worden België, Duitsland, Estland, Frankrijk, Litouwen, Roemenië, Slovenië, Spanje en Tsjechië genoemd als landen waar tweetalig onderwijs is ingevoerd, waaronder het geven van een vak in een andere taal. In Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Noorwegen, Oostenrijk, Slovenië, Slowakije en Zweden wordt het onderwijs in buurtalen bevorderd, waarbij soms tweetalige klassen worden gevormd. Om volwassenen te stimuleren talen te leren hebben sommige landen, waaronder België en Tsjechië, "taalcheques" ingevoerd, die gezamenlijk gefinancierd worden door de overheid, werkgevers en gebruikers. In Estland, Polen en andere Oost-Europese landen zijn leraren bij- en omgeschoold, vooral van Russisch naar Engels. In Roemenië zijn voor leraren in plattelandsgebieden postdoctoraalopleidingen Frans en Engels op afstand opgezet. Het verslag is te vinden op:

http://ec.europa.eu/dgs/education_culture/publ/pdf/lingua/br2007_nl.pd f