Havendiner Groningen Seaports
Toespraak | 21-09-2007 | Eemshaven | Staatssecretaris Tineke
Huizinga-Heringa
Alleen de uitgesproken tekst geldt.
Dames en heren,
Het zal u niet zijn ontgaan dat ik twee weken geleden namens het
kabinet mijn visie op het waterbeleid van ons land heb gepresenteerd.
De belangstelling van de media voor die Watervisie was vooral gericht
op de voorbereiding van Nederland op de gevolgen van
klimaatverandering. Dat is natuurlijk goed, maar er valt veel meer
over de Watervisie te zeggen. Gezien de ontwikkelingen in uw regio
lijkt dit diner me een goede gelegenheid om twee aspecten onder uw
aandacht te brengen waarvan ik vind dat ze ook voor u belangrijk zijn:
het verband tussen water en een sterkere economie en dat tussen water
en duurzaamheid.
Uw regio illustreert duidelijk hoe belangrijk de aanwezigheid van
water is voor onze economie. De aanleg van de Beatrixhaven is in volle
gang en nieuwe bedrijven staan te dringen om zich om zich in de
Eemshaven te vestigen. Zo nemen drie energiebedrijven op korte termijn
een besluit of ze voor de Eemshaven zullen kiezen. Doen ze dat
inderdaad, dan wordt de haven aantrekkelijker als vestigingsplaats
voor andere bedrijven. Dat kan zijn omdat ze voor hun energietoevoer
graag in de nabijheid van een energiebedrijf verkeren. Ook in dat
verband hebben sommige bedrijven al concrete voornemens.
Als we willen dat die bedrijven er komen, dan moet de vaargeul daar
diep genoeg voor zijn. Dit kabinet stelt alles in het werk om die
noodzakelijke zeetoegang mogelijk te maken, maar dan wel binnen de
randvoorwaarden die worden gesteld door de financiële middelen en door
het milieu.
Zoals u weet kan verbreding en verdieping van de vaargeul op gespannen
voet staan met duurzaamheid. De geul ligt immers voor een deel in de
Waddenzee, en ik hoef ú niet te vertellen hoe uniek dat gebied is. In
de Watervisie staat letterlijk: `Verschillende economische functies
moeten in balans zijn met het streven naar bescherming en verbetering
van de ecologische kwaliteit van watersystemen.' Daarom spreekt het
wat mij betreft vanzelf dat bij aanpassing van de geul rekening wordt
gehouden met het milieubelang. Terecht heeft het vorige kabinet
bepaald dat de natuurwetgeving als randvoorwaarde geldt voor
aanpassing van de geul.
Rijkswaterstaat heeft samen met Groningen Seaports laten onderzoeken
of zo'n aangepaste vaargeul mogelijk is, niet alleen in nautisch en
economisch opzicht, maar ook vanuit hydromorfologisch en ecologisch
oogpunt. Het onderzoek is afgestemd met Duitse overheden, die mede het
nautisch beheer in de Eems voeren. Het onderzoek vormt de basis voor
zowel de milieueffectrapportage van de vaargeul als die van de
Eemshaven.
Uit het onderzoek is gebleken dat verdieping van de vaargeul over het
volledige traject niet nodig is. Door de manier waarop grote schepen
gebruikmaken van eb en vloed, hoeft alleen het begin van het traject
te worden verdiept. Dichter bij de Eemshaven kan het wat minder diep.
Dat betekent dat de omvang van de baggerwerkzaamheden in de Waddenzee
beperkt kunnen blijven. De grootste hoeveelheden moeten op de Noordzee
worden gebaggerd. Er wordt over gedacht om die baggerwerkzaamheden te
combineren met kustsuppleties op Ameland. De gevolgen van de
baggeractiviteiten in de Waddenzee lijken te kunnen passen in de
ecologische doelstelling voor dat gebied, maar ik hou nog een slag om
de arm.
Het milieu-effectrapport van de vaargeul zal dit najaar worden
afgerond. In 2008 hoop ik een besluit te kunnen nemen over de
verruiming van de vaarweg.
Ik wil graag nog even bij de Waddenzee blijven. U weet dat die is
aangewezen als zogeheten Natura-2000-gebied. Dat betekent voor havens
en bedrijven dat ze in hun plannen rekening moeten houden met de
randvoorwaarden van natuurwetgeving. De havens zijn en blijven van
belang voor onze economie, en we doen er alles aan om dat zo te
houden. Maar natuur is, zoals u allemaal beseft, ook enorm belangrijk.
Laten we beseffen dat die twee elkaar niet per definitie hoeven te
bijten.
Vanuit het perspectief dat ik eerder noemde, dus aandacht voor
economie én duurzaamheid, kijk ik naar alle ontwikkelingen op
watergebied. Dus ook naar de zeesluizen bij Delfzijl. Vorig jaar heeft
uw regio een pleitnota over die sluizen aan de minister van Verkeer en
Waterstaat aangeboden. U heeft er onder meer op aangedrongen ze snel
te vervangen, omdat ze niet geschikt zijn voor tweebaksduwvaart,
waardoor de economische ontwikkeling van het Oosterhorngebied wordt
belemmerd.
De verkennende studie over de sluizen waar de vorige minister deze
regio om heeft gevraagd, is naar ik heb begrepen bijna klaar. Ik ben
benieuwd of die zal aantonen dat nieuwe, grotere sluizen voor een
groter marktaandeel van de binnenvaart zullen zorgen.
Over de binnenvaart wil ik graag nog iets meer zeggen. Ik heb
inmiddels een landelijke analyse voor deze sector uitgevoerd. Daar
blijkt onder meer uit dat we, als we de binnenvaart willen stimuleren,
de zwakste schakels in de logistieke keten moeten versterken. Het gaat
dan vooral om de betrouwbaarheid van de reistijden in het
containertransport en versterking van het netwerk van binnenhavens. Ik
heb het dan niet alleen over bedrijven die aan het water liggen en
gebruikmaken van de binnenvaart, maar kades voor laden en lossen.
Het rijk kan op dit punt geen besluiten nemen. Daarom wil ik
samenwerken met regionale overheden en het bedrijfsleven. In
Noord-Nederland gaat dat heel goed. Ik ben blij dat de provincies
Groningen en Friesland samen een netwerkanalyse voor vaarwegen en
binnenhavens gaan opstellen. Die moet duidelijk maken wat er moet
worden gedaan om de binnenhavens te versterken en te laten aansluiten
op het hoofdvaarwegennet. Een stimulans voor de binnenvaart dus. Ik
zie uit naar het volgend voorjaar, als de analyse gereed zal zijn.
2008 wordt een jaar van concrete acties.
Terug naar het evenwicht tussen duurzaamheid en economie. Duurzaamheid
is een thema dat in allerlei sectoren leeft, bijvoorbeeld in de
havensector. Er zijn allerlei initiatieven die onder de term
duurzaamheid kunnen worden geschaard. De overheid moet die stimuleren,
bijvoorbeeld door duurzaam gedrag te belonen. De visie over duurzame
havens die dit kabinet in 2008 aan de Tweede Kamer zal aanbieden, komt
wat mij betreft vol te staan met concrete plannen en voorbeelden uit
de praktijk, die laten zien dat Nederland vooroploopt in duurzame
havenontwikkeling. Goede voorbeelden zijn in de provincie Groningen te
vinden, zoals de keuze voor nieuwe energiebronnen, het hergebruiken
van restwarmte en het onderzoeken van mogelijkheden om kooldioxide
ondergronds op te slaan.
Dames en heren,
Zonder een gezonde economie redt een land het niet, zonder een beleid
dat op duurzaamheid is gericht ook niet. Duurzaamheid is geen
modewoord meer, maar net als economie een leidend beginsel in ons doen
en denken. Het is een hele kunst om de goede balans tussen die twee te
vinden. Ik hoop dat u in de Watervisie ideeën zult vinden die u tot
inspiratie mogen dienen.
Dank u wel.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat