Ingezonden persbericht
25 september 2007
Vragen over de gevolgen van het Bergkwartier als beschermd stadsgezicht
Op 30 juni 2007 hebben de ministers Plasterk (OC&W) en Cramer (VROM) het Bergkwartier aangewezen als een door het rijk beschermd stadsgezicht. Voor de bewoners c.q. eigenaren van de huizen in het Bergkwartier betekent deze aanwijzing dat er andere regels zijn gaan gelden voor de realisatie van (bouw)plannen. Wat die verandering in de praktijk precies voor hen betekent is hen echter nog niet duidelijk. Fractielid Remco van Ravenzwaaij stelt het College hierover vragen.
Voor het nemen van het besluit door de ministers is een aantal overwegingen van belang geweest. Op de eerste plaats het algemeen belang dat het Bergkwartier heeft vanwege zijn historisch-ruimtelijk karakter dat nog voldoende gaaf en herkenbaar is. Daarnaast is duidelijk dat de groenstructuur van de Berg met zijn tuinen, hagen, laanbomen in grasstroken de beeldbepalende drager van het Bergkwartier vormt. Als laatste zijn in de loop van de tijd in de wijk een groot aantal panden met verschillende stijlkenmerken gebouwd. Dit samen was voor het rijk voldoende om deze stadswijk het predikaat 'beschermd stadsgezicht' te geven.
In het Bergkwartier staat een aantal panden met de status monument. Een pand kan worden aangewezen als rijksmonument of als gemeentemonument. Voor beide monumenten gelden regels. Het is niet helder voor de bewoners c.q. eigenaren van deze panden wat de gevolgen zijn van het aanwijzen van het Bergkwartier als door het rijk beschermd stadsgezicht.
Een van de speerpunten uit het verkiezingsprogramma voor de gemeenteraadsverkiezingen van de VVD is het streven naar "een dienstbare gemeente met een luisterend oor voor de burgers". De VVD hecht dus aan tijdige en duidelijke communicatie met bewoners en eigenaren. De VVD is dan ook van mening dat de gemeente aan de bewoners c.q. eigenaren duidelijkheid dient te verschaffen met betrekking tot de regels welke gelden nu het Bergkwartier is aangewezen als beschermd stadsgezicht.
Vragen
De VVD heeft de volgende vragen aan het College. Het College wordt verzocht bij de invulling van het verzoek in vraag 2 tevens de antwoorden voor vraag 3 en 4 te betrekken.
1. Herkent het College zich in de stelling dat er door het aanwijzen van het Bergkwartier als een door het rijk beschermd stadsgezicht, een verandering is opgetreden in de voor de bewoners c.q. eigenaren geldende regels met betrekking tot (bouw-) plannen?
2. Is het College van mening dat het een taak is van de gemeente om de bewoners over de veranderingen als gevolg van het aanwijzen als door het rijk beschermd stadsgezicht te informeren? Zo ja, kan het College aangeven op welke wijze de bewoners c.q. eigenaren hierover zullen worden geïnformeerd en op welke termijn?
3. Zijn de gevolgen van het aanwijzen van het Bergkwartier als door het rijk beschermd stadsgezicht gelijk voor panden met de monumenten status en panden zonder deze status? Zo ja, kan het College aangeven wat hiervan de gevolgen zijn voor panden met en panden zonder de monumenten status?
4. Zijn de gevolgen van het aanwijzen van het Bergkwartier als door het rijk beschermd stadsgezicht gelijk voor panden met de status rijksmonument of met de status gemeentelijk monument? Zo niet, kan het College aangeven wat de gevolgen zijn voor panden met de status rijks monument en voor panden met de status gemeentelijk monument?