Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Eerste Kamer en Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ/EKZ- 2796698
25 september 2007
Bij brief van 30 juli 2007 (CZ/EKZ-2784394) heb ik toegezegd u te
informeren over mijn standpunt op het Visiedocument Oefentherapie van
de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), zoals ik dat op 10 juli 2007 heb
ontvangen. De NZa adviseert mij om de wettelijke tariefregulering voor
oefentherapie in te trekken ten einde vrije prijsvorming te
bewerkstelligen. Ik ben voornemens om dit advies over te nemen.
Oefentherapie
Oefentherapie Cesar en oefentherapie Mensendieck zijn paramedische
behandelmethodes, gericht op het wegnemen of verminderen van houdings-
en bewegingsklachten. De aanpak richt zich op een blijvende
gedragsverandering, waarbij de patiënt leert om zich op een gezonde
manier te bewegen in alledaagse situaties. De zorg wordt doorgaans
verleend door een oefentherapeut. In Nederland zijn ruim 1800
oefentherapeuten werkzaam. De titel oefentherapeut is een beschermde
titel die op grond van artikel 34 van de Wet op de beroepen in de
individuele gezondheidszorg (Wbig) wordt verleend na het afronden van
een erkende vierjarige HBO-opleiding. Op grond van de
Zorgverzekeringswet (Zvw) worden voor verzekerden ouder dan achttien
jaar de kosten van bepaalde, wettelijk omschreven chronische
aandoeningen vanaf de tiende behandeling vergoed. Verzekerden onder de
achttien jaar hebben aanspraak op ten hoogste negen behandelsessies,
ongeacht de ziekte of aandoening. Dit aantal kan bij een ontoereikend
resultaat met nog eens negen behandelingen worden verhoogd.
Bevindingen en advies NZa
De NZa adviseert mij om de prijzen voor oefentherapie vrij te geven.
Als gevolg van vrije prijsvorming verwacht zij het beschikbaar komen
van een meer gevarieerd zorgaanbod, meer ondernemersschap en een
betere kwaliteit. De tarieven zullen een betere afspiegeling zijn van
vraag en aanbod en de burger verkrijgt een grotere keuzemogelijkheid
in zorgaanbieders en behandelmethoden. Hierdoor krijgt de consument
uiteindelijk meer kwaliteit voor een betere prijs.
Hoewel niet specifiek in haar visiedocument genoemd, kiest de NZa voor
invoering van vrije prijsvorming per 1 januari 2008, gelijk met de
invoering van vrije prijsvorming voor fysiotherapie.
De NZa komt tot het oordeel dat de markt voor oefentherapie rijp is
voor liberalisering. Er is voldoende aanbod, er zijn geen wachtlijsten
en nauwelijks toetredingsbelemmeringen.
Ten aanzien van de fysiotherapie heb ik reeds eerder mijn voornemen
kenbaar gemaakt om per 1 januari 2008 vrije prijsvorming in te voeren.
Omdat de oefentherapie nauw verwant is aan de fysiotherapie, ligt het
in de rede om ook oefentherapie te liberaliseren. Het kan immers
marktverstorend werken om het ene zorgdomein uit te zonderen van
tariefregulering en een ander gelijksoortig domein niet.
Bij marktwerking gaat het erom dat de consument in staat is om prijzen
en kwaliteit ter vergelijken. Hoewel de kwaliteit van
oefentherapeutische zorg goed is geborgd (Wbig, Kwaliteitsregister
Paramedici) is de transparantie van kwaliteit volgens de NZa nog
ontoereikend. Deze dient aan de hand van heldere prestatie-indicatoren
te worden verbeterd. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van de
prestatie-indicatoren die voor de fysiotherapie worden ontwikkeld.
In haar visiedocument besteedt de NZa uitgebreide aandacht aan het
verwachte marktgedrag binnen de oefentherapie. Daarbij is onder andere
gekeken naar de prijsontwikkeling, inkoopprikkels, volume-effecten en
marktverhoudingen. Voorlopig verwacht de NZa, gelet op het huidige
aanbod en de huidige prijzen, niet dat de prijzen onevenredig hoog
worden. Ook voorziet zij geen volume-effecten doordat oefentherapeuten
niet-noodzakelijke (para)medische zorg gaan verlenen. Op grond van
haar analyse adviseert de NZa om de prijzen voor oefentherapeutische
zorg vrij te geven.
Reactie op rapportage en advies
Het vorige kabinet heeft eerste stappen gezet in de richting van vrije
prijsvorming in de eerstelijnszorg. De veronderstelling was dat
liberalisering van prijzen zou leiden tot een breder en meer
gevarieerd zorgaanbod, betere kwaliteit en meer evenwichtige tarieven.
De resultaten met het experiment fysiotherapie en de voorliggende
bevindingen ten aanzien van oefentherapie lijken deze veronderstelling
te bevestigen.
Daarom zie ik in de oefentherapie een logische vervolgstap op de weg
van vrije prijsvorming die met de fysiotherapie is ingeslagen. Niet in
de laatste plaats omdat beide zorgdomeinen nauw verwant met elkaar
zijn. Bovendien sluit vrije prijsvorming aan bij mijn eerder genomen
besluit om eveneens per 1 januari 2008 directe toegankelijkheid voor
de oefentherapie te realiseren. Dat betekent dat de burger vanaf dat
moment voor een bezoek aan de oefentherapie geen verwijsbrief van de
huisarts meer nodig heeft.
Een belangrijke voorwaarde bij het experiment fysiotherapie was het
beschikbaar komen van concrete behandelprogramma's en zorgproducten.
Daaraan hecht ik ook voor wat betreft de oefentherapie. De NZa zal dat
in haar monitoring meenemen en mij over voortgang op de hoogte houden.
Alles overziend, zie ik op grond van bovenstaande, voldoende
argumenten om het advies van de NZa over te nemen en per 1 januari
2008 vrije prijsvorming voor oefentherapeutische zorg in te voeren.
Net als bij de fysiotherapie blijven de kaders van de Wet
marktordening gezondheidszorg (Wmg) van toepassing, waarmee de
oefentherapie onder het toezicht blijft vallen van de NZa. Daarmee
blijft tevens een instrument voorhanden om, indien de markt voor
oefentherapie, zich onaanvaardbaar ontwikkelt hernieuwd
prijsregulering in te invoeren.
Aanwijzing
Op grond van bovenstaande zienswijze, ben ik op grond van artikel 7
van de Wet marktordening gezondheidszorg voornemens om de Nederlandse
Zorgautoriteit een aanwijzing te geven om per 1 januari 2008 vrije
prijsvorming voor de oefentherapie te realiseren.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink