Raad van State
Uitspraak
Zaaknummer: 200705533/2
Publicatie datum: vrijdag 21 september 2007
Tegen: het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant
Proceduresoort: Voorlopige voorziening
Rechtsgebied: Kamer 1 - RO - Noord-Brabant
---
200705533/2.
Datum uitspraak: 21 september 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige
voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het
geding tussen onder meer:
, gevestigd te ,
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 7 november 2006 heeft de gemeenteraad van Helmond, het
bestemmingsplan "Brandevoort II" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 12 juni 2007, nummer 1242942,
beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit heeft onder meer verzoekster bij brief van 29 juli
2007, bij de Raad van State ingekomen op 3 augustus 2007, beroep
ingesteld.
Voorts heeft verzoekster bij brief van dezelfde datum de Voorzitter
verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 september 2007.
Daar is gehoord de gemeenteraad van Helmond, vertegenwoordigd door mr.
Boelens-Horn, J. Klomp en drs. F.J.C.M. van der Schoot, ambtenaren van
de gemeente. Verweerder, met kennisgeving, en verzoekster zijn niet
ter zitting verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is
niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Verzoekster stelt zich op het standpunt dat verweerder ten
onrechte goedkeuring heeft verleend aan het plan voor zover daarin de
bestaande wegenstructuur wordt gewijzigd en voor zover het plan
voorziet in woningbouw binnen de stankcirkel van het bedrijf van
verzoekster. Volgens haar wordt door het plan de bereikbaarheid van
haar bedrijf ten onrechte beperkt doordat de twee belangrijkste
aanvoerroutes naar het bedrijf zullen vervallen. Tevens zal een nieuwe
langere aanvoerroute hogere kosten tot gevolg hebben, aldus
verzoekster. Voorts is de stankcirkel van het bedrijf, volgens
verzoekster, te klein weergegeven op de plankaart en is bij de
bepaling van de omvang van die cirkel ten onrechte voorbij gegaan aan
de Wet geurhinder en veehouderij.
2.3. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de
bestemmingen die zijn toegekend aan de plandelen waartegen de bezwaren
van verzoekster zich richten, op zijn vroegst vanaf 2010 zullen worden
verwezenlijkt. Derhalve bestaat niet de verwachting dat met de
uitvoering van het plan, voor zover door verzoekster aangevochten, zal
worden begonnen voordat uitspraak is gedaan in de bodemprocedure. De
Voorzitter is gelet hierop van oordeel dat geen sprake is van een
spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening
rechtvaardigt.
2.4. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van
een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. A. Kosto, als Voorzitter, in
tegenwoordigheid van mr. M. Vogel-Carprieaux, ambtenaar van Staat.
w.g. Kosto w.g. Vogel-Carprieaux
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 september 2007
458.