11 september 2007
Kinderdoders vaak gedreven door verlies dierbare
Promotie psycholoog Toon Verheugt over kinderdoding in Nederland
Kinderdoders hebben vaak op jonge leeftijd een of meer dierbaren verloren, hebben veelal een onveilige gehechtheidsrelatie met hun ouders en een psychische stoornis. Bij veel van hen leidt een (dreigend) nieuw verlies van een dierbare vervolgens tot het doden van een kind. Dat concludeert Toon Verheugt in het proefschrift waarop hij 21 september promoveert aan de Universiteit van Tilburg.
Kinderdoding is van alle plaatsen en tijden. Ook in Nederland komt gemiddeld 10 tot 15 keer per jaar een geval van kinderdoding aan het licht. Toch ontbrak tot dusver een systematisch onderzoek naar het fenomeen in Nederland. Toon Verheugt, klinisch en forensisch psycholoog, psychotherapeut en psychoanalyticus, zette het bestaande internationale onderzoek daarom op een rij en onderzocht 53 gevallen van kinderdoding in Nederland tussen 1994 en 2003. In zijn proefschrift schetst hij het verschijnsel kinderdoding door de eeuwen heen en beschrijft hij voor de Nederlandse situatie de slachtoffers, de gezinsomstandigheden, de delictomstandigheden en het strafproces. Maar centraal in zijn onderzoek staat de dader en diens psychopathologie.
Van de onderzochte gevallen van kinderdoding in Nederland blijkt 64% van de verdachten vrouw te zijn en 36% man. Kinderdoders zijn doorgaans afkomstig uit relatief grote gezinnen waarin de ouders emotioneel weinig beschikbaar zijn en behoren tot de lagere sociaaleconomische klassen. Meer dan tweederde is als kind lichamelijk of psychisch mishandeld en 85% heeft een of meer dierbaren verloren. Bij het doden van hun kind lijdt 93% aan een psychiatrische en/of een persoonlijkheidsstoornis.
In de profielschets die Verheugt geeft op grond van zijn onderzoeksresultaten, stelt hij dat kinderdoders door hun onveilige gehechtheidsrelatie problemen hebben in de afgrenzing van zichzelf en de ander, zowel in de relatie met hun ouders als met kun kinderen. Wanneer zich vervolgens een nieuw verlies aandient, zoals een scheiding of sterfgeval, of wanneer het gevoel ontstaat te falen als ouder, kan dit mengsel van factoren ertoe leiden dat iemand zijn kind doodt.
Mannen blijken kinderen overigens vooral te doden vanuit gevoelens van wraak, jaloezie en straf, terwijl vrouwen vaker handelen vanuit ongewenstheid van het kind en psychose. Opvallend was verder dat bijna 40% van de kinderdoders vooraf een duidelijk signaal geeft waarin men aankondigt zichzelf of de kinderen wat te zullen aandoen.
Verheugt doet aanbevelingen voor opsporing, vervolging, vroegtijdige onderkenning van potentiële risicogevallen en hulpverlening. Hij pleit onder meer voor het opstellen van speciale onderzoeksteams die de dood van elk kind onderzoeken (zogenaamde Child Death Review Teams) en het bundelen van het onderzoek van geweld tegen kinderen in Nederland.
A.J. (Toon) Verheugt (1950, Amsterdam) studeerde psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen en specialiseerde zich daarna in de psychoanalyse van volwassenen en kinderen. Hij werkte in de jeugdpsychiatrie in Groningen en Franeker, bij de RIAGG in Leeuwarden en Hoorn en bij het Nederlands Psychoanalytisch Instituut te Amsterdam. Sinds 1999 is hij ressortpsycholoog bij de Forensisch Psychiatrische Dienst, thans het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) in Amsterdam.
Noot voor de pers
A.J. Verheugt promoveert vrijdag 21 september 2007 om 14.00 uur in de Aula van de Universiteit van Tilburg (Warandelaan 2) op het proefschrift Moordouders. Kinderdoding in Nederland. Een klinisch en forensisch psychologische studie naar de persoon van de kinderdoder. Promotor: prof. dr. T.I. Oei, copromotoren: dr. P.M.A.J. Dingemans en dr. W.F.J.M. van Kordelaar. Het proefschrift is uitgegeven bij uitgeverij Koninklijke Van Gorcum te Assen (ISBN 9 789023 243663, ? 26,50). Journalisten kunnen een exemplaar van het proefschrift opvragen bij de afdeling Voorlichting en Externe Betrekkingen van de UvT, tel. 013 - 466 2000, e-mail
Universiteit van Tilburg