Raad van State
Uitspraak
Zaaknummer: 200705821/2
Publicatie datum: donderdag 20 september 2007
Tegen: de korpschef van de politieregio Utrecht
Proceduresoort: Voorlopige voorziening
Rechtsgebied: Kamer 3 - Hoger Beroep - Overige
---
200705821/2.
Datum uitspraak: 20 september 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige
voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende
het hoger beroep van:
de korpschef van de politieregio Utrecht,
verzoeker,
tegen de uitspraak in zaak no. SBR 06/4179 van de rechtbank Utrecht
van 5 juli 2007 in het geding tussen:
, wonend te
en
verzoeker.
1. Procesverloop
Bij besluit van 6 september 2006 heeft verzoeker (hierna: de
korpschef) de aan verleende toestemming voor het
verrichten van beveiligingswerkzaamheden voor het bedrijf ICU Security
ingetrokken.
Bij besluit van 9 november 2006 heeft verzoeker het door
daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 5 juli 2007, verzonden op 6 juli 2007, heeft de
rechtbank Utrecht (hierna: de rechtbank) het door
daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit
op bezwaar vernietigd en de korpschef opgedragen om binnen zes weken
na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit op het bezwaar van
te nemen.
Tegen deze uitspraak heeft de korpschef bij brief, bij de Raad van
State ingekomen 15 augustus 2007, hoger beroep ingesteld.
Bij deze brief heeft de korpschef de Voorzitter verzocht een
voorlopige voorziening te treffen.
Bij brief van 11 september 2007 heeft een stuk
ingediend.
De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 september
2007, waar de korpschef, vertegenwoordigd door mr. D.E. Blonk en G.B.
van der Wulp, beiden werkzaam bij de politieregio Utrecht, en
in persoon, bijgestaan door mr. E. Osinga, advocaat te
Utrecht, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het verzoek heeft geen verdere strekking dan dat bij wijze van
voorlopige voorziening wordt bepaald dat de korpschef in afwachting
van de uitspraak op het door hem ingestelde hoger beroep geen gevolg
hoeft te geven aan de in hoger beroep bestreden uitspraak, voor zover
deze inhoudt de verplichting voor de korpschef om nader onderzoek te
verrichten naar de relevante feiten en omstandigheden en daarna een
nieuw besluit op bezwaar te nemen. De door de rechtbank gestelde
termijn is inmiddels verstreken. Niet is gebleken van belangen die
thans nopen tot het onverwijld gevolg geven aan de aangevallen
uitspraak. De Voorzitter ziet hierin aanleiding de na te melden
voorlopige voorziening te treffen.
2.2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State:
treft de voorlopige voorziening dat de korpschef van de politieregio
Utrecht geen nieuw besluit op het bezwaar van hoeft te
nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. T.M.A. Claessens, als Voorzitter, in
tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Smissen, ambtenaar van Staat.
w.g. Claessens w.g. Van der Smissen
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 september 2007
419.