LTO Noord


Reactie LTO Nederland op rijksbegroting

Land- en Tuinbouworganisatie Nederland Aan de voorzitter en leden van de Postbus 29773, 2502 LT Den Haag Tweede Kamer der Staten Generaal Bezoekadres : Bezuidenhoutseweg 225 Postbus 20018 2594 AL Den Haag 2500 EA DEN HAAG Bankrekening : 35.76.06.760 Telefoon : 070-3382700 Fax : 070-3382710 E-mail : secretariaat@lto.nl

Datum : 18 september 2007
Ons kenmerk : AJM/AK/09.026
Onderwerp : Reactie op Rijksbegroting 2008
Informatie : P. Tielemans, 06-29520261

Geachte dames en heren,

Agrarisch Nederland is de grootste exportsector van ons land en daarmee een van de krachtige motoren van de nationale economie. De functies van de land- en tuinbouw worden steeds breder. Als producent van hoogwaardig voedsel, sierteeltproducten, energie en beheerder van een aantrekkelijk landelijk gebied zullen ondernemers krachtiger gefaciliteerd moeten worden om de ambities van het kabinetsbeleid waar te kunnen maken. LTO Nederland wil met het oog op de bespreking van de begroting graag uw aandacht vragen voor de volgende onderwerpen.


1. Een duurzame en gezonde sector

Markt centraal bij dierenwelzijn
Dierenwelzijn is één van de centrale thema's voor de veehouderij in Nederland. LTO Nederland vindt dat verdere ontwikkeling naar een diervriendelijke en duurzame veehouderij door de markt gestuurd moet worden. Samen met ketenpartijen wil LTO Nederland actief invulling geven aan de introductie van marktconcepten, die het voor consumenten mogelijk maken uiting te geven aan hun maatschappelijke zorg voor dierenwelzijn. De regering kan hieraan actief bijdragen via middelen (kennis, innovatie en fiscale regelingen) gericht op het stimuleren en ontwikkelen van duurzame en diervriendelijke marktconcepten. Langs deze weg kan ook de doelstelling van 5% duurzame en diervriendelijke stallen worden gerealiseerd. Het hiervoor benodigde budget van enkele honderden miljoenen euro's is beduidend hoger dan de 4 miljoen die voor het verbeteren van dierenwelzijn wordt uitgetrokken.

Te weinig middelen voor klimaatambities De Nederlandse land- en tuinbouw heeft de ambitie om de kabinetsdoelstellingen voor klimaat en energie te realiseren. Hiervoor is een actief klimaatbeleid noodzakelijk waarbij de concurrentiekracht van de sector behouden blijft. Het kabinet zet vooral in op kennis en innovatie en op stimulering van de duurzame energieproductie via een nieuwe MEP- regeling (SDE-regeling). LTO Nederland heeft grote vraagtekens of met deze begroting de doelstellingen van het kabinet wel gehaald kunnen worden. De grote ambities van de glastuinbouw kunnen bijvoorbeeld onvoldoende worden gerealiseerd omdat er door het kabinet niet voldoende nieuw geld beschikbaar wordt gesteld. Het is LTO Nederland


---

onduidelijk op welke manier de reductie van overige broeikassen gestimuleerd gaat worden.

Verbeteren milieukwaliteit en bedrijfsontwikkeling gaan hand in hand Om milieukwaliteit te verbeteren dienen ondernemers via gebiedsgerichte of sectorale initiatieven de kans te krijgen zelf met activiteiten ter verbetering van het milieu aan de slag te gaan. Voorbeelden hiervan zijn programma's op het gebied van waterkwaliteit, bodem, biodiversiteit en lucht. Praktijkprojecten op milieugebied dienen op grotere schaal te worden toegepast met aandacht voor `best practices' op het vlak van milieumanagement en techniek. In dit verband vraagt LTO Nederland een bijdrage van 120 miljoen ten behoeve van 20 gebiedsgerichte pilots voor de Kaderrichtlijn Water. In het kader van mineralen- en bodembeleid is LTO Nederland tegen verdere aanscherpingen van normen (gebruiksnormen stikstof) of het opstellen van nieuwe EU wetgeving (Bodemrichtlijn). Ook hier wil LTO Nederland haar eigen verantwoordelijkheid nemen middels het project SPADE en een project om kennis te verspreiden rond mineralenmanagement. Voor dit laatste project is 50 miljoen noodzakelijk. In de miljoenennota worden genoemde bedragen niet of onvoldoende gespecificeerd.

2. Ruimte om te ondernemen

Investeren in bedrijfsontwikkeling en omgevingskwaliteit LTO Nederland deelt de zorg die in brede kringen van de samenleving bestaat over de toenemende ruimtedruk en verrommeling. Het rijk zal daarom planologische kaders voor bouwen in Nationale Landschappen opstellen. LTO Nederland vindt dat deze kaders de ruimtelijke ontwikkeling van landbouwbedrijven niet in de weg mogen staan. Beleid, regelgeving en inzet van middelen zijn nog met name gericht op het landelijk gebied als beleefomgeving. De rol van boeren en tuinders wordt hierin erkend door diverse regelingen voor het onderhouden van het landschap en het beheer van de natuur. Door het ILG geven provincies hier uitvoering aan. LTO Nederland vindt de betekenis van het landelijk gebied als werkomgeving onderbelicht. Bedrijven investeren met het oog op marktontwikkelingen en beïnvloeden hierdoor de kwaliteit van het landelijk gebied. Zorgen vanuit de samenleving, zoals die ten aanzien van grootschalige bedrijfsontwikkeling, hebben hierop betrekking. De land- en tuinbouw neemt hiervoor zijn verantwoordelijkheid en vraagt de overheid te sturen met ruimtelijke randvoorwaarden en middelen beschikbaar te stellen zodat ondernemers gestimuleerd worden investeringen te combineren met omgevingskwaliteit. Overigens stelt LTO Nederland vast dat internationale ontwikkelingen met betrekking tot het gebruik van landbouwproducten voor voedsel- en energieproductie het toenemend belang van de functie van landbouwgrond onderstreept. Dit aspect verdient meer betekenis in de afwegingen met betrekking tot het ruimtegebruik.

Natuur met kwaliteit en oog voor realiteit
Het kabinet trekt extra geld uit voor natuur opdat de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) in 2018 is gerealiseerd. De kwalitatieve doelstellingen maken deel uit van de planvorming. LTO Nederland onderstreept de aandacht voor kwaliteit maar wijst erop dat hiervoor flexibiliteit ten aanzien van de begrenzing vereist is. LTO Nederland wijst erop dat nieuwe ontwikkelingen en inzichten het noodzakelijk maken de begrenzing voortdurend te toetsen. De implementatie van Natura 2000, de aanwijzingsbesluiten en de beheersplannen, vragen voortdurend om een afweging van de principes van `haalbaar en betaalbaar'. Dat houdt ondermeer in dat realistische doelen in Natura 2000 worden gesteld en beheersmaatregelen worden genomen waarvoor draagvlak `in de streek' bestaat. Urgent is in de eerste plaats dat bestaande activiteiten binnen en in de omgeving van Natura 2000 gebieden juridische duidelijkheid wordt verschaft. De natuurwetgeving - Flora en Faunawet, Natuurbeschermingswet en Boswet - is voor betrokken boeren en tuinders en voor de diverse bevoegde instanties een ondoordringbaar woud van regelgeving met


---

betrekking tot vergunningen, onderzoeksverplichtingen enzovoorts. Beperking en vereenvoudiging is dringend nodig. LTO Nederland ziet met belangstelling uit naar voorstellen die hiertoe zijn aangekondigd.

3. Lasten voor ondernemers nemen toe

Verminder administratieve lasten
LTO Nederland blijft hameren op een verdere verlichting van de administratieve lastendruk: in de praktijk ervaren boeren en tuinders hier te weinig van. Er is weliswaar gesnoeid in de administratieve regels, maar teveel op afstand en te weinig op de bedrijven zelf. LTO pleit voor nieuwe initiatieven om de administratieve lastendruk te verminderen en vergunningprocedures te versnellen.

Continueren van regeling voor gelegenheidsarbeid
Het is van belang de agrarische regeling voor gelegenheidswerk als zodanig of in een breder verband als regeling voor tijdelijk werk, zoals onlangs voorgesteld door de SER, te continueren. In dat geval geldt een lagere of geen afdracht voor de volksverzekeringen bij kortdurend werk.

Levensloopregeling voor zelfstandigen
In verband met de afschaffing van de Wet Arbeidsongeschiktheid Zelfstandigen (WAZ) medio 2004, als belangrijk onderdeel van het zelfstandigenbeleid, is het gewenst dat zelfstandige ondernemers ook gebruik kunnen maken van de levensloopregeling. Deze faciliteit dient voor zelfstandige ondernemers tevens te fungeren als een voorziening bij arbeidsongeschiktheid, bij tijdelijke liquiditeitsproblemen, bij bedrijfsbeëindiging (direct of op termijn), alsmede als oudedagsvoorziening bij een resterend spaarsaldo. Gezien alle recente wijzigingen in het sociale en fiscale beleid, is het noodzakelijk om de positie van zelfstandige ondernemers nader te beoordelen.

Behoud fiscaal tarief paardenhouderij
LTO Nederland is van mening dat het lage tarief van 6% voor alle dierlijke sectoren van kracht moet blijven. Enerzijds omdat het in de praktijk onmogelijk zal blijken te zijn een onderscheid te maken tussen hobby-doeleinden en professioneel gebruik. Dit leidt onherroepelijk tot verzwaring van administratieve lasten hetgeen haaks staat op het algemene streven om tot administratieve lastenverlichting te komen. Daarnaast geldt in overgrote meerderheid van de gevallen dat ook de hobbymatig gehouden dieren uiteindelijk in het voedseltraject terecht komen. Een derde argument is dat in andere Europese landen een vergelijkbare wetgeving van kracht is als nu in Nederland. Het is voor de betreffende sectoren niet acceptabel om op een concurrentieachterstand gezet te worden door eenzijdige toepassing van deze wetgeving in Nederland.

Fiscale regeling ook bij vrijwillige verplaatsingen De ondernemer moet meer ruimte geboden worden om zonder belastingheffing de onderneming te staken en vervolgens een nieuwe onderneming te starten. De door het kabinet voorgestelde maatregel leidt ertoe dat fiscaal een geruisloze doorschuifregeling van toepassing wordt voor alle gevallen waarin een ondernemer besluit zijn oude onderneming te staken en (al dan niet elders) een nieuwe onderneming te beginnen. LTO- Nederland is positief over dit voorstel, in de veronderstelling dat ook bij vrijwillige verplaatsing van een bedrijf de ondernemer van deze regeling gebruik kan maken. Het kabinet moet hier wel volstrekte duidelijkheid over geven.

Geen beperking op afschrijvingen gebouwen
Noodzakelijke maatschappelijke ontwikkelingen zijn alleen te realiseren als bedrijven een gezonde economische basis en voldoende perspectief hebben. De financiële ruimte wordt


---

voor sectoren in de land- en tuinbouw sterk ingeperkt door de beperkingen van de afschrijvingsmogelijkheden van gebouwen (in het kader van werken aan winst). LTO- Nederland pleit voor een aanpassing van deze wet, waardoor de forse negatieve effecten voor de land- en tuinbouw worden weggenomen.

Behouden afschrijving kassen
De regering moet er op inzetten dat de mogelijkheid tot afschrijving van kassen behouden blijft. Door kassen niet aan te merken als gebouw kan op alle kassen (ook de zogenaamde grijze kassen) afgeschreven worden tot de restwaarde.

Lastenverzwaring door verhogen prijs rode diesel
Het verhogen van de belasting op rode diesel met 4 eurocent per liter leidt tot een lastenverzwaring voor de Nederlandse boeren en tuinders. Dit zal niet leiden tot een vermindering van het gebruik omdat er geen milieuvriendelijke alternatieven zijn.

4. Innovatie en onderwijs moet zich meer richten op de markt Goede onderzoeks- en innovatieprogramma's moeten in de land- en tuinbouw leiden tot vernieuwing. Innovatieprogramma's moeten niet alleen gericht zijn op ontwikkeling, maar ook daadwerkelijk resulteren in marktconcepten. Innovatiebudgetten moeten ook ingezet kunnen worden voor marktintroductie en opschaling. Regelgeving mag daarbij niet belemmerend werken. De verbinding tussen bedrijfsleven en onderzoek en onderwijs is niet optimaal. Om kenniscirculatie te bevorderen zet LTO Nederland in op een netwerk aan fysieke en virtuele regionale kenniscentra. Beleidsruimte en financiële ondersteuning zijn hierbij nodig. De uitstroom uit het groene onderwijs is onvoldoende om te voorzien in de behoefte aan gekwalificeerd personeel in de land- en tuinbouw en de agroketen. Bedrijfsleven en groen onderwijs moeten gaan werken aan nieuwe arrangementen om zowel kwalitatief als kwantitatief in de vraag te voorzien. Er is beleidsmatige en financiële ruimte nodig voor experimenten.


5. Internationaal beleid inzetten voor versterken concurrentiekracht De Europese Unie, het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en de open, interne markt zijn de afgelopen vijftig jaar van grote betekenis geweest voor de ontwikkeling van de land- en tuinbouw en het landelijk gebied. De veranderingen op internationale markten vormen aanleiding om de concurrentiekracht van de agrarische sector te versterken. Derhalve mag niet worden getornd aan de financiële afspraken tot 2013. Bij lopende WTO- onderhandelingen staat voor LTO een evenwichtig eindresultaat voorop: Europa dreigt in de lopende onderhandelingen de grenzen open te gooien zonder daarvoor genoeg terug te krijgen, terwijl ook armste landen daar niets mee opschieten. Bovendien dienen geïmporteerde producten volgens dezelfde eisen geproduceerd te zijn als de Europese.

Hoogachtend,

A.J. Maat
Algemeen voorzitter