Mededeling inzake een nieuwe strategie voor diergezondheid
Voorstel: Mededeling over een nieuwe strategie voor diergezondheid
voor de Europese Unie (2007-2013): "Voorkomen is beter dan genezen"
Datum Commissiedocument: 19 september 2007
Nr. Commissiedocument: COM(2007)539
Pre-lex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl
&DosId=196180
Nr. Impact-assessment Commissie: SEC/2007/1189 en SEC/2007/1190
Opinie Impact-assessment Board:
http://ec.europa.eu/governance/impact/cia_2007_en.htm: Nog niet
openbaar gemaakt.
Behandelingstraject Raad: RWG Veterinaire experts en Chief Veterinary
Officers; presentatie van de mededeling is voorzien in de Landbouwraad
van oktober 2007; de Raadsconclusies worden verwacht in de
Landbouwraad van december 2007 of in het voorjaar van 2008.
Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van LNV
1. Essentie voorstel
2. Subsidiariteit en proportionaliteit
3. Nederlandse positie
1. Essentie voorstel
Het voorstel geeft de strategie van de Commissie weer op het gebied
van de diergezondheid voor de periode 2007-2013. Het Europese
diergezondheidsbeleid is er primair op gericht om dierziekten binnen
de EU te voorkomen en om veilige handel in dieren en hun producten
binnen de EU te bevorderen. Daarnaast is het Europees
diergezondheidsbeleid er op gericht om de gezondheid en het welzijn
van dieren te bevorderen. Dit alles in goed partnerschap, ook met
organisaties van belanghebbenden binnen een zo breed mogelijk terrein
dat alle diercategorieën beslaat (hobbydieren, gezelschapsdieren,
commercieel gehouden dieren en wilde dieren).
2. Subsidiariteit en proportionaliteit
Uit deze mededeling vloeien nog geen directe voorstellen voort m.b.t.
wet- en regelgeving. Het is daarom ook nog te vroeg om een oordeel uit
te spreken over de uiteindelijke beoordeling m.b.t. subsidiariteit en
proportionaliteit. Desalniettemin kan worden opgemerkt dat, zoals de
mededeling nu voorligt, de eerste indruk van Nederland over de
intenties m.b.t. subsidiariteit en proportionaliteit positief is.
Nederland is van mening dat het voorkómen en bestrijden van
dierziekten mede een internationale aangelegenheid is, aangezien
dierziekten geen rekening houden met landsgrenzen. Het huidige
initiatief van de EU dat voortvloeit uit de eerder uitgevoerde
evaluatie is een logisch gevolg dat door Nederland wordt gesteund.
Daarnaast ondersteunt Nederland de vier beoogde einddoelen van de
Commissie, waarin ook de verbetering van dierenwelzijn wordt genoemd
ter voorkoming van diergezondheidsrisico's. De mededeling laat zien
waar de EU op inzet en dat wordt gesteund door Nederland.
De tot op heden door de Commissie uitgevoerde impactanalyse is
voornamelijk kwalitatief van aard, gezien de brede opzet van de
mededeling en met de kanttekening dat verdergaande studies gepland
zijn om een volledige analyse van gevolgen mogelijk te maken, met name
in termen van kosten en baten. Uit het impact assessment (van de
Commissie) komt het volgende naar voren:
* De door de Commissie voorgestane variant voor het nieuwe
diergezondheidsbeleid opteert voor prioritering qua aan te pakken
dierziekten en voor de ontwikkeling van een geharmoniseerd
'kostendelingssysteem'. Hiermee kunnen de problemen van het
huidige financiële raamwerk mogelijk worden opgelost, want:
- Tot 2013 bestaat er een plafond voor landbouwuitgaven, zoals in
de Raad
afgesproken in 2002. Dit kan voor de Gemeenschap in de praktijk
problemen veroorzaken, wanneer zij haar aandeel in de gepaste
kosten van epidemieën in de veebestanden onder het huidige
financieringssysteem niet voor haar rekening kan nemen. Verder is
er onzekerheid met betrekking tot de toekomst van het
landbouwbudget na 2013, dat het zgn. 'veterinary fund' omvat en
waarschijnlijk gereduceerd zal worden;
- Bijdragen van veehouders (in de EU) in het kader van een
geharmoniseerd
`kostendelingssysteem' verhogen mogelijk hun kosten (met name voor
diegene met hogere risico's op uitbraak van dierziekten), maar
zullen de totale kosten voor de maatschappij (EU) verlagen,
aangezien de veehouders een toegenomen eigen belang zullen hebben
om hoog-risico-gedrag te vermijden;
* De Commissie wil een verdere haalbaarheidsstudie naar het beoogde
geharmoniseerde 'kostendelingssysteem' laten doen, om de gevolgen
van een dergelijke optie verder te analyseren;
* De Commissie schat de budgetimplicaties van de voorgestelde
variant als grosso modo neutraal in;
* Er worden additionele studies gepland om de gevolgen van een
aantal beoogde acties meer in detail te beoordelen. De beoogde
prioritering van acties zal leiden tot een beter gebruik en betere
allocatie van financiële middelen en mankracht vanuit de EU.
Tevens wordt in het impact assessment aangegeven dat de commentaren en
opmerkingen van de zgn. Impact Assessment Board van de Commissie reeds
zijn meegenomen in de finale mededelingstekst: In de mededeling zijn
o.a. de hoofdcomponenten van het 'kostendelingssysteem' meer in detail
uiteengezet en is aangegeven dat bij de overweging tot invoering van
elektronische identificatie en het 'kostendelingssysteem' gebruik
gemaakt zal worden van het standaard kostenmodel voor beoordeling van
administratieve lasten.
Nederland zet in op een categorisatie van dierziekten die bepalend
moet zijn voor de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de
bestrijding: de individuele dierhouders, houders gezamenlijk
(sectoren) of de overheid. Criteria voor de beoogde categorisatie van
dierziekten dienen o.i. te zijn:
(i) risico voor de humane gezondheid,
(ii) de aard van de toe te passen bestrijdingsmaatregelen en
(iii) de mate van optreden van externe effecten van de dierziekte
en/of de bestrijdingsmaatregelen.
Op deze wijze worden drie categorieën van dierziekten gecreëerd,
lopend van een hoog naar een beperkt tot geen of nauwelijks publiek
belang. Als bij deze categorieën met beperkt of geen publiek belang
het bedrijfsleven dan ook nog de uitvoerder is, ontstaat de
mogelijkheid dat de financiering (risico-afdekking) van de
bestrijdingsmaatregelen plaats kan vinden door middel van (private)
verzekering. In het geval verzekeringen de financierder worden van de
bestrijding van dierziekten, hebben verzekeraars meer instrumenten tot
hun beschikking om preventie af te dwingen bij de deelnemers
(premiereductie, eigen risico, etc.). Nederland acht het wenselijk dat
deze mogelijkheid geboden wordt. Met name voor de categorieën van
dierziekten met een beperkt of geen publiek belang kan dan worden
getracht in EU verband afspraken te maken over een beperking van de
betaling van de bestrijdingskosten door de overheid met publieke
middelen. Van belang voor Nederland blijft dat het mogelijk moet
blijven om alle toerekenbare kosten volledig door te belasten aan de
sector.
3. Nederlandse positie
Het Europese diergezondheidsbeleid is direct van invloed op Nederland.
De verplichtingen die in EU-verband worden opgesteld zijn van invloed
op de bestrijding van dierziekten in Nederland en/of bepalen in
belangrijke mate de mogelijkheden bij export van dieren en producten
van dieren. Daarnaast stimuleert de EU financiële programma's om
dierziekten uit te roeien en vergoedt de Commissie bepaalde kosten van
de bestrijding bij dierziektenuitbraken. Bij de uitbraak van MKZ
(Mond- en Klauwzeer) in 2001 en de uitbraak van AI (Aviaire
Influenze/vogelgriep) in 2003 heeft Nederland hiervan geprofiteerd.
Nederland kan de in de mededeling van de Commissie beoogde nieuwe
diergezondheidsstrategie in grote mate steunen. Nederland heeft bij de
totstandkoming van de Europese strategie een actieve rol gespeeld. Dit
heeft ertoe geleid, dat de Nederlandse aandachtspunten in de
voorliggende Commissiestrategie herkenbaar zijn. Het gaat hierbij om
de volgende aandachtspunten:
1. Preventie van dierziekten. Dit biedt mogelijkheden voor de
Nederlandse vaccinatiestrategie, risicobewust ondernemerschap,
meer verantwoordelijkheid bij het bedrijfsleven, een sluitend
Europees identificatie- en registratiesysteem en de vermindering
van diercontacten.
2. Harmonisatie van de kostentoedeling van dierziektebestrijding, op
basis van een duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling.
3. Een flexibele opstelling in de dierziektebestrijding vanuit de EU
met begrip voor de ethische context. Dit biedt een opening voor
gedifferentieerd beleid van verschillende soorten dieren, zoals
hobbydieren en natuurdieren.
4. Gemeenschappelijke actie en partnerschap met stakeholders.
Er zijn wel punten die bij de verdere uitwerking van de Europese
diergezondheidsstrategie extra aandacht behoeven:
a) Differentiatie. Het is van groot belang dat de EU in haar nieuwe
diergezondheidsbeleid ruimte biedt aan de lidstaten om, waar mogelijk,
onderscheid te maken tussen verschillende 'houderijtypen'
(commercieel, hobby en natuur). Uit de maatschappelijke consultatie in
het kader van de nationale agenda diergezondheid komt dit als een van
de belangrijkste speerpunten naar voren. Differentiatie kan bijdragen
aan een vermindering van spanningen tussen sectoren in geval van
dierziektecrises.
b) Vaccinatie. Nederland staat een verdergaande vaccinatiestrategie
voor. De verbreding van mogelijkheden voor preventieve vaccinatie en
noodvaccinatie tegen dierziekten kan explicieter in de uitwerking van
de Europese diergezondheidsstrategie genoemd worden. De mogelijkheid
van noodvaccinatie draagt niet alleen bij aan een groter draagvlak
voor bestrijdingsmaatregelen, maar vermindert ook de vaak aanzienlijke
directe en indirecte kosten van uitbraken.
c) Harmonisatie. Een belangrijk onderdeel van de Europese
diergezondheidsstrategie is het voorstel om de kostentoedeling van
dierziektebestrijding te harmoniseren. Nederland ondersteunt dit
voorstel, mits het principe van doorbelasting van de toerekenbare
kosten aan het bedrijfsleven niet wordt verlaten.
Nederland zet hierbij in op de hiervoor eerder aangegeven
categorisatie van dierziekten in relatie tot de financiering
(risico-afdekking) van de bestrijdingsmaatregelen die plaats kunnen
vinden door middel van (private) verzekering.
Met betrekking tot de impact assessment van de Commissie SEC/2007/1189
en SEC/2007/1190 kan het volgende worden opgemerkt:
* Op basis van een evaluatie van het huidige Europese
diergezondheidsbeleid (Community Animal Health Policy, CAHP) is
geconcludeerd dat het huidige beleid erg complex is en een
overkoepelende strategie ontbeert. Bovendien is er te weinig
aandacht voor preventie van dierziekten. Hierdoor is er tot nu toe
te weinig consistent beleid dat aansluit op andere
beleidsterreinen en zou het goed zijn als de belanghebbenden meer
betrokken zouden worden in de beleidsvorming;
* Met het oog op deze huidige tekortkomingen zijn drie brede opties
voor mogelijk toekomstig beleid onderzocht. De eerste optie was no
change, hierbij zou het beleid op de oude voet verder voortgezet
worden. De tweede optie was het introduceren van een nieuwe,
softe, diergezondheidsstrategie. Dit beleid zou zich moeten
richten op het stimuleren van onderzoek en innovatie, samenwerking
en de meeste afdwingingsmaatregelen zouden plaatsvinden op
lidstaatniveau. De derde en laatste optie was het introduceren van
een nieuwe, diverse diergezondheidsstrategie. Deze strategie moet
erop gericht zijn hetzelfde soort acties als in optie twee uit te
voeren maar heeft ook tot doel om uniforme regelgeving tot stand
te doen komen en mogelijkerwijs het ontwikkelen van een "
kostendelingssysteem', de ontwikkeling van een exportbeleid op
EU-niveau en de invoering van elektronische Identificatie en
registratie (I&R);
* Deze drie opties zijn beoordeeld op hun sociale, economische en
milieu-impact. Gezien het brede bereik van de strategie is gekozen
voor een kwalitatieve analyse;
* De conclusie van de Commissie was dat optie drie de problemen het
beste bestrijdt aangezien doorgaan op de oude voet geen optie is
en bij optie twee niet voor alle problemen voldoende oplossingen
aangereikt konden worden.
Nederland is van mening dat de conclusie van de Commissie goed
aansluit bij het Nederlandse standpunt dat toekomstig dierziektebeleid
in de eerste plaats gericht moet zijn op preventie in plaats van
bestrijding. Doordat de Nederlandse veehouderijsector uiterst vatbaar
is voor uitbraken is Nederland er veel aan gelegen gedegen Europees
beleid te ontwikkelen om deze uitbraken zoveel mogelijk aan de bron
uit te bannen. Verdergaande Europese samenwerking is bijvoorbeeld
noodzakelijk bij het garanderen van een afzetmarkt voor vlees van
gevaccineerde dieren. Het inkaderen van het Nederlandse
diergezondheidsbeleid in de EU biedt goede mogelijkheden te komen tot
een efficiënte aanpak van dierziekten.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken