Kamerbrief over de vijfde rapportage migratie en ontwikkeling
19-09-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
In juni 2004 is de beleidsnotitie Ontwikkeling en Migratie verschenen.
Tijdens het Algemeen Overleg van 7 december 2004 daaropvolgend is
toegezegd u hierover halfjaarlijks te rapporteren1. Tijdens het AO
migratie en ontwikkeling op 26 april 2007 verzocht uw Kamer deze
frequentie van rapporteren te handhaven. Tevens hebben wij toegezegd
voor het eind van het jaar een nieuwe notitie uit te brengen. In deze
notitie zal worden ingegaan op nieuwe beleidsprioriteiten. U zult dit
jaar geen verdere rapportage ontvangen.
In deze laatste halfjaarlijkse rapportage naar aanleiding van de
notitie van 2004 wordt verslag gedaan van het "Global Forum on
Migration and Development" dat op 9, 10 en 11 juli heeft
plaatsgevonden in Brussel. Daarnaast wordt ingegaan op de
ontwikkelingen in de EU, met name de onderwerpen die in de "High Level
Working Group on Asylum and Migration" aan de orde zijn geweest. Ook
wordt ingegaan op de toezeggingen die tijdens het AO zijn gedaan.
Een toezegging tijdens het AO betrof het onderzoeken van de
mogelijkheden van een pilot circulaire migratie. Een
interdepartementale werkgroep verricht in dit kader momenteel een
haalbaarheidsstudie. Over de uitkomst daarvan wordt u in de hiervoor
genoemde notitie bericht.
Global Forum on Migration and Development
Op 9, 10 en 11 juli 2007 werd in Brussel de eerste bijeenkomst van het
"Global Forum on Migration and Development" (verder: Forum) gehouden.
Deze bijeenkomst vormde het vervolg op de "High Level Dialogue on
International Migration and Development" (HLD), die in september 2006
plaatsvond in de AVVN. Het door België uitstekend georganiseerde Forum
bracht beleidsmakers uit 155 landen en vertegenwoordigers van een
dertigtal internationale organisaties bijeen en leverde een nuttige
uitwisseling van ideeën op het gebied van migratie en ontwikkeling op,
alsmede een aantal concrete samenwerkingsverbanden. Nederland heeft
België zowel financieel als met personeel ondersteund bij de
voorbereiding van het Forum.
Op 9 juli, voorafgaand aan het regeringsgedeelte op 10 en 11 juli,
vond een bijeenkomst plaats voor het maatschappelijk middenveld. 200
deelnemers uit 55 landen, waaronder vijf Nederlandse organisaties
namen hieraan deel. NGO's, onderzoekers, migrantenorganisaties en
vertegenwoordigers van vakbonden en de private sector discussieerden
over dezelfde thema's als de regeringsvertegenwoordigers de dagen
erna. Op 10 juli werden vervolgens hun aanbevelingen gepresenteerd.
Deze hadden onder meer betrekking op:
* Het coherent maken van beleid op gebied van kennismigratie en
ontwikkeling;
* Internationale erkenning van diploma's en werkervaring;
* Informeren van migranten over hun rechten, zowel voor vertrek als
na aankomst;
* Flexibiliteit van beleid op gebied van circulaire migratie, zoals
het toestaan van arbeid voor meerdere jaren, niet beperkt tot één
werkgever en het verstrekken van zgn. "multiple-entry" visa.
De hoge opkomst tijdens de dagen voor regeringsvertegenwoordigers
maakte duidelijk dat de aandacht en het "commitment" voor het
onderwerp migratie en ontwikkeling nog altijd zeer aanwezig is. Er
werd actief deelgenomen aan de drie Ronde Tafel discussies, verdeeld
over twaalf sessies. Elke sessie was voorbereid door een werkgroep van
landen en internationale organisaties. De door hen vooraf verspreide
achtergronddocumenten, een bruikbaar resultaat op zich, garandeerden
dat de discussies konden insteken op een behoorlijk niveau.
Nederland, op hoog ambtelijk niveau vertegenwoordigd door het
ministerie van Buitenlandse Zaken en het ministerie van Justitie,
heeft deelgenomen aan de sessies over kennismigratie, circulaire
migratie en geldovermakingen van migranten.
Kennismigratie: evenwicht in belangen en verantwoordelijkheden
Deze sessie, voorgezeten door Ghana en het Verenigd Koninkrijk en met
Nederland als rapporteur, was gericht op wederzijdse voordelen van
kennismigratie in met name de gezondheidssector. Veel
ontwikkelingslanden hebben serieuze tekorten aan hoger opgeleiden in
bepaalde sectoren van hun arbeidsmarkt, mede doordat deze mensen naar
het Noorden vertrekken ("brain drain "). Het Noorden ziet hen over het
algemeen graag komen. Dit maakt kennismigratie tot een gevoelig thema.
Duidelijk was dat het besef bestaat dat landen van herkomst en
bestemming een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben om tot
oplossingen te komen waar "brain drain" problemen veroorzaakt. Beleid
op het gebied van kennismigratie staat in veel landen echter nog in de
kinderschoenen. In dit kader werden ervaringen uitgewisseld ten
aanzien van afdwingbare gedragcodes en bilaterale afspraken over
kennismigranten. Onder andere Nederland deelde ervaringen met
projecten ter bevordering van "brain gain" (tijdelijke uitzending van
migranten). De WHO werkt aan een mondiale "code of practice on
international recruitment of health workers". Naar aanleiding van deze
sessie zal een matrix van `best practices' worden opgesteld om zowel
landen van herkomst als landen van bestemming te laten profiteren van
kennismigratie. Daarnaast zal een aantal reeds bestaande gedragscodes,
zoals die van het Verenigd Koninkrijk, worden geëvalueerd. De "Global
Health Workforce Alliance" (GHWA) zal tijdens het volgende Forum in
Manilla rapporteren over hun onderzoek naar oplossingen voor de
mondiale "gezondheidswerkerscrisis".
Hoe kunnen circulaire migratie en duurzame terugkeer fungeren als
ontwikkelingsinstrument?
Doel van deze sessie, voorgezeten door de Europese Commissie en
Mauritius, en met Nederland als panellid, was om lacunes in bestaande
kennis te identificeren en tot beleidsaanbevelingen te komen.
Circulaire migratie kan zowel tijdelijke migratie als de tijdelijke
uitzending van migranten naar hun land van herkomst betreffen, zolang
de "cirkel" maar rond is. Aangenomen werd dat wanneer circulaire
migratie op een geplande en vrijwillige manier plaatsvindt, gekoppel d
aan de behoeften van landen van herkomst en bestemming, dit voordelig
kan zijn voor alle betrokkenen. Tegelijk bleek een duidelijk besef dat
dit instrument niet gezien kan worden als dé oplossing voor alle
problemen. Gesproken werd over elementen die bijdragen aan het succes
van circulaire migratieprogramma's, alsmede over uitdagingen bij de
vormgeving en handhaving van dergelijke programma's, zoals de
tegenstrijdige prioriteiten van de belangrijkste belanghebbenden, het
overwinnen van een erfenis van mislukking van eerdere programma's en
het garanderen van terugkeer.
Mauritius riep staten op om deel te nemen aan een pilot circulaire
migratie. Aan deze oproep werd tijdens het Forum geen gehoor gegeven.
Nederland gaf aan dat het een haalbaarheidsonderzoek uitvoert naar een
pilot circulaire migratie. Ten aanzien van tijdelijke uitzending van
migranten zeiden meerdere landen positieve ervaringen te hebben met
het MIDA ("Migration for Development in Africa") programma. De MIDA
programma's zullen worden geëvalueerd om de impact ervan te meten. Een
aantal landen voegde toe dat de tijdelijke uitzending van migranten
door de "thuisblijvers" als oneerlijke bonus gezien kan worden.
Het verhogen van de micro- impact van geldovermakingen op ontwikkeling
Centrale vraag bij deze sessie, voorgezeten door Mexico, was hoe
geldovermakingen kunnen bijdragen aan ontwikkeling. Gesteld werd dat
migranten het meest succesvol zijn (en het meeste geld overmaken)
wanneer zij een goede band met hun land van herkomst behouden en goed
geïntegreerd zijn in het land van bestemming. Daarom hebben enkele
landen een sociale attachee op hun consulaat in het land van
bestemming, die de migrant helpt zijn of haar weg te vinden in de
nieuwe maatschappij. Geconcludeerd werd dat beleid gericht moet zijn
op het verbeteren van financiële markten en instituties, bij voorkeur
in samenwerking met de private sector. Daarnaast is het belangrijk dat
mensen over financiële mogelijkheden worden ingelicht (zgn. "financial
literacy") en migranten toegang hebben tot banksystemen. Oorzaak
hiervan is vaak dat illegale migranten geen identiteitsbewijs hebben.
Een aantal landen waaronder de VS ziet speciale
migrantenidentiteitsbewijzen als oplossing.
Marktplaats
Parallel aan de Ronde Tafel sessies organiseerde de United Nations
Department of Economic and Social Affairs (UNDESA) een "marktplaats".
Bedoeling hiervan was dat deelnemers, die vóór het Forum al via
internet konden overleggen over concrete projectvoorstellen, tijdens
het Forum fysiek bij elkaar kwamen om verdere overeenstemming te
bereiken over deze projecten. In totaal hadden 32 ontmoetingen plaats.
Nederland heeft verkennende gesprekken gevoerd met Tanzania en Peru
ten aanzien van mogelijke ondersteuning op het vlak van grensbewaking.
Ook besprak Nederland met de Rwandese delegatie de mogelijkheden van
een MIDA project voor de tijdelijke uitzending van migranten vanuit
heel Europa naar hun landen van herkomst, te weten Rwanda, Burundi en
de DRC. Financiering van dergelijke projecten zal naar aanleiding van
aanvullende informatie nader worden bezien.
Toekomst van het Forum
Over de toekomstige vorm van het Forum werd afgesproken dat er geen
nieuw instituut zal worden opgericht, maar dat de link met de VN
behouden blijft. Het Forum zal interstatelijk, informeel en
niet-bindend blijven. Nog onbekend is wanneer de volgende bijeenkomst
van het Forum, in Manilla, plaats zal vinden. Mogelijk zal deze niet
na een jaar, maar na 1,5 jaar worden georganiseerd. Nederland zal zich
blijvend inzetten om ook de Filipijnen te ondersteunen een volgende
geslaagde bijeenkomst te organiseren.
Ontwikkelingen in de Europese Unie
Onder Duits voorzitterschap is binnen de Unie onverminderd aandacht
besteed aan het onderwerp migratie. Daarbij werd enerzijds gewerkt aan
het verbeteren van de samenwerking bij grensbewaking en anderzijds aan
de samenwerking met de landen van herkomst en transit. De nadruk lag
op de uit werking van de `Algehele aanpak voor migratie', waarover in
december 2006 raadsconclusies werden aangenomen.
In mei heeft de Commissie twee mededelingen uitgebracht gericht op
uitbreiding en verdieping van de Algehele aanpak van migratie. In de
mededeling "Toepassing van de algehele aanpak van migratie op de
grensregio's ten oosten en zuidoosten van de Europese Unie" suggereert
de Commissie mogelijkheden om de dialoog over migratie met die
buurlanden van de Unie te verbeteren door aan te sluiten bij reeds
bestaande (regionale) samenwerking en dialoog en deze met name te
richten op intensivering van de dialoog over migratie en operationele
samenwerking.
In de mededeling "Circulaire migratie en mobiliteitspartnerschappen
tussen de Europese Unie en derde landen" wordt stil gestaan bij de
juridische vorm en inhoud van mobiliteitspartnerschappen, alsmede de
inzet die vereist is van de EU-lidstaten en van het derde land.
Hiernaast wordt door de Commissie in deze mededeling een voorstel
gedaan voor een gezamenlijke definitie van circulaire migratie,
mogelijke juridische maatregelen ter bevordering van circulariteit en
garanties ter waarborging van de effectiviteit van circulaire migratie
met het oog op terugkeer, het voorkomen van brain drain en de
bevordering van partnerschappen.
In de conclusies van de Europese Raad van juni 2007 heeft de Raad
beide mededelingen verwelkomd en de Commissie verzocht in samenspraak
met de lidstaten de begrippen circulaire migratie en
mobiliteitspartnerschappen verder uit te werken en invulling te geven.
Inmiddels hebben eerste consultaties met de lidstaten plaatsgevonden,
dit zal onder Portugees voorzitterschap verder worden uitgewerkt.
Nederland staat in beginsel positief tegenover het concept van een
mobiliteitspartnerschap en het bevorderen van circulaire migratie met
een derde land maar wijst hierbij nadrukkelijk op de bevoegdheden van
de lidstaten ten aanzien van de eigen arbeidsmarkt, de uitgangspunten
van vraagsturing en gemeenschapsvoorkeur.
Tevens is een eerste stap gezet in de uitwerking van de afspraken van
de conferenties over migratie en ontwikkeling in Rabat en in Tripoli
(2006). Aan de hand van een werkprogramma, waarin de thema's migratie
en ontwikkeling, legale migratie en illegale migratie worden
uitgewerkt, wordt een vervolg van de conferentie van Rabat voorbereid.
In de tweede helft van 2008 zal onder Frans voorzitterschap een nieuwe
ministeriële conferentie plaatsvinden. Implementatie van de verklaring
van Tripoli vindt plaats in het kader van de besprekingen tussen de EU
en de Afrikaanse Unie. Migratie zal een van de prioriteiten zijn op de
EU-Afrika Top in december 2007.
In een eerdere brief informeerden de ministers van Buitenlandse Zaken
en voor Ontwikkelingssamenwerking uw Kamer reeds over de opzet van een
migratiecentrum in Mali2. Tijdens het AO van 26 april is toegezegd u
hier nader over te informeren. Op 2 juli jl. heeft het EOF-Comité het
projectvoorstel voor een migratiecentrum in Mali goedgekeurd. In
antwoord op vragen van de leden Fritsma en De Roon is uw Kamer
hierover geï nformeerd.3
Zoals in december 2006 door de Raad aangekondigd hebben EU-missies
plaatsgevonden naar een aantal Afrikaanse herkomstlanden met als doel
het versterken van de dialoog en samenwerking op het gebied van
migratie. In het kader van artikel 8 (politieke dialoog) en artikel 13
(migratie) van het verdrag van Cotonou hebben besprekingen
plaatsgevonden met Kaapverdië, Mauritanië en Ghana. Nederland heeft
bijgedragen aan de voorbereiding hiervan en deelgenomen aan de missie
naar Ghana. In Ghana is positief gereageerd op de missie. De Ghanese
overheid ziet het bestrijden van illegale migratie, herintegratie en
legale migratie als prioriteiten en ziet evenals de EU het belang van
het integreren van migratie in het ontwikkelingsbeleid. De dialoog zal
lokaal een vervolg krijgen waarbij nadruk zal liggen op concrete
activiteiten.
In de samenwerking met de Mediterrane buurlanden wordt thans de
Euromed ministeriële conferentie over migratie voorbereid die in
november zal plaatsvinden. Voor Nederland ligt hier de nadruk op
afspraken over terug- en overname, capaciteitsopbouw en
vluchtelingenbescherming. Nederland heeft in het kader van het
regionale project `Mediterranean Transit Migration' geparticipeerd in
een aantal expertbijeenkomsten over detentie, opvang, mensensmokkel-
en handel en terugkeer. De expertbijeenkomst over terugkeer, begin
juni van dit jaar, heeft Nederland samen met Marokko voorbereid en
voorgezeten.
Op het terrein van de operationele samenwerking op het gebied van
grensbewaking heeft Nederland deelgenomen aan de "HERA" operatie op de
Canarische eilanden. Nederland heeft bij deze door Frontex
gecoördineerde operatie experts afgevaardigd die geassisteerd hebben
bij de identificatie van personen. Daarnaast zal Nederland in het
kader van de implementatie van de verordening tot oprichting van
snelle grensinterventieteams, een pool van experts samenstellen die
kunnen deelnemen aan gezamenlijke Frontex operaties.
Op het gebied van legale migratie zal door de Commissie ter uitvoering
van het Haags Programma en het Beleidsplan legale migratie van 21
december 2005, in oktober 2007 een algemene kaderrichtlijn inzake de
rechten van arbeidsmigranten en een richtlijn voor toegang en verblijf
van hooggeschoolde arbeidskrachten worden gepresenteerd. Uw Kamer zal
hierover separaat worden geïnformeerd.
De migrant als exportproduct
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking heeft na vragen van
kamerlid Gill 'ard toegezegd voorbeelden van strategieën van de
`migrant als exportproduct' in India en Jamaica nader te bekijken.
Deze inventarisatie is uitgebreid met de Filipijnen waar het beleid
gericht is op het opleiden van mensen om in het buitenland te werken.
Hierop is het volgende te zeggen.
Zowel in India als in Jamaica bestaat (nog) geen expliciet
overheidsbeleid dat zich ten doel stelt mensen speciaal op te leiden
voor (tijdelijke) emigratie. Wel blijkt in de praktijk dat de overheid
potentiële migranten stimuleert om een betrekking in het buitenland te
zoeken. Geldovermakingen van migranten spelen hierbij een belangrijke
rol: zij vormen een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van het
land. In India wordt het totaal aan geldovermakingen van migranten
geschat op 24,6 miljard dollar in 2005-2006. Keerzijden van deze
grootschalige vorm van emigratie betreffen echter ontwrichting op
sociaal vlak als gevolg van het feit dat kinderen niet meer door hun
moeders worden opgevoed, alsmede het ontstaan van een te grote
economische afhankelijkheid van buitenlandse geldstromen. Bovendien
blijkt dat migranten zich vaak in een kwetsbare positie bevinden;
uitbuiting komt veel voor.
In tegenstelling tot India en Jamaica kennen de Filipijnen wel beleid
op dit terrein. De Filipijnse bevolking, in totaal 85 miljoen, bestaat
voor 10 miljoen uit `overseas workers'. Hoewel de Filipijnse overheid
voortdurend de positieve kanten van de export van arbeid propageert,
lijkt het beleid uiteindelijk een overwegend negatieve impact op de
samenleving te hebben. Ook in de Filipijnen wordt de afhankelijkheid
van buitenlandse overmakingen steeds groter. Daarnaast veroorzaakt het
`brain drain', met name in sectoren waarin arbeid in de Filipijnen
zelf hard nodig is, zoals zorg en onderwijs. Bovendien komen de
migranten vaak terecht in de lager geschoolde beroepen, ook als zij
hoog zijn opgeleid, hetgeen hun persoonlijke ontwikkeling beperkt.
Een bewust beleid van ontwikkelingslanden voor de "export" van
(arbeids)migranten kan een bijdrage leveren aan de macro-ontwikkeling
van een land; het kent echter eveneens grote nadelen en risico's. Er
is nog onvoldoende inzicht in de impact ervan en daarom lijkt het
vooralsnog onwenselijk dit model uit te dragen. Daarbij dient
ontwikkeling er mede op gericht te zijn om mensen nadrukkelijk de
mogelijkheid te geven in hun eigen land een bestaan op te bouwen. Ook
de bescherming van de mensenrechten van migranten verdient speciale
aandacht.
Geldovermakingen
Zoals tijdens het AO van 26 april jl. toegezegd, heeft op het gebied
van geldovermakingen overleg plaatsgevonden met het ministerie van
Financiën om gezamenlijk te onderzoeken op welke wijze
geldovermakingen ten goede kunnen komen aan ontwikkeling. Ter
voorbereiding op het Forum is bovendien gesproken met diverse
organisaties die zich met geldovermakingen bezighouden, waaronder de
Nederlandse Bank, commerciële banken en NGO's. De financiële
infrastructuur in ontvangende landen vormt een obstakel voor de
transfers en het benutten van geldovermakingen zou verbeterd kunnen
worden (bijvoorbeeld door middel van mobiel bankieren). Dit is een
zaak voor de private sector. Bij overheden van ontwikkelingslanden zou
aangedrongen kunnen worden op het wegnemen van obstakels in de
regelgeving. Vanuit ontwikkelingsoogpunt zou het wenselijk kunnen zijn
dat geldovermakingen minder besteed worden aan consumptieve uitgaven
en meer aan investeringen in structurele verbeteringen (zoals
gezondheidszorg en onderwijs) of in duurzame ondernemingen. Evenwel
hebben ook consumptieve bestedingen meestal een positief effect op de
lokale economie in de herkomstlanden. In de aanloop naar de nieuwe
notitie zullen wij zeker nog vaker met elkaar en andere relevante
partijen bijeen komen om te bepalen waar wij ons op dit gebied
specifiek op zullen richten. We zullen hierbij ook kijken naar de
kansen die innovatieve technologieën kunnen bieden. Het ministerie van
Buitenlandse Zaken heeft een subsidieaanvraag in beoordeling voor een
uitbreiding van de website www.geldnaarhuis.nl. Op deze site kunnen
migranten de prijzen van overmakingen naar het buitenland vergelijken.
Terugkeer en herintegratie
In 2006 zijn in totaal 2915 personen zelfstandig naar hun land van
herkomst vertrokken via IOM. Hierbij hebben 1290 personen gebruik
gemaakt van de HRT-regeling (Herintegratie Regeling Terugkeer). In de
periode van 1 januari tot en met 31 juli 2007 zijn in totaal 929
personen zelfstandig vertrokken via IOM. Hierbij hebben 236 personen
gebruik gemaakt van de HRT-regeling (waarvan 60 van de oude regeling
"Herintegratie Regeling Project Terugkeer" (HPRT). De daling in de
vertrekcijfers lijkt verband te houden met de aankondiging en,
recentelijk, de inwerkingtreding van de regeling ter afrekening van de
nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet.
Uw Kamer is tijdens het AO geïnformeerd over het voornemen de HRT
regeling een vast onderdeel te maken van het terugkeerbeleid. Er wordt
thans in samenwerking met relevante partners een verkenning gemaakt
ten aanzien van de exacte vorm en modaliteiten van het bieden van
herintegratiesteun aan vreemdelingen in het kader van terugkeer. Uw
Kamer zal onder meer in de nieuwe notitie geïnformeerd worden over de
hieruit volgende beleidsvoornemens.
Betrokkenheid van migranten
Tijdens het AO heeft de minister voor Ontwikkelingssamenwerking gezegd
bereid te zijn migrantenorganisaties trainingen aan te bieden voor
capaciteitsversterking. Hiertoe worden inmiddels enkele concrete
projectvoorstellen beoordeeld.
Ter voorbereiding op het Forum heeft de Nederlandse overheid het
maatschappelijk middenveld geconsulteerd. Op 11 juni jl. werd hiertoe,
voor de tweede maal, op het ministerie van Buitenlandse Zaken een
bijeenkomst met migrantenorganisaties georganiseerd. Naast migranten
waren ook relevante ontwikkelingsorganisaties, academici op het gebied
van migratie en beleidsmedewerkers van verschillende ministeries
aanwezig. Naast de consultaties voor het Forum was het doel van de dag
het versterken van de dialoog tussen migrantenorganisaties en BZ (en
andere betrokkenen). Naar aanleiding van presentaties van een aantal
wetenschappers vonden in de ochtend discussies tussen betrokkenen
plaats. In het middaggedeelte stond het Forum centraal. In kleine
groepen werd gesproken over circulaire migratie, geldovermakingen en
de organisatie van migrantenorganisaties.
Geconcludeerd kan worden dat de dag in een behoefte heeft voorzien.
Inbreng in de discussies was groot. In de uitvoering van beleid ligt,
volgens de aanwezigen, de rol van de overheid vooral bij het creëren
van de juiste voorwaarden om de betrokkenheid van migranten bij de
ontwikkeling van hun land van herkomst te vergroten. In de aanloop
naar de nieuwe notitie migratie en ontwikkeling zal wederom overleg
met migrantenorganisaties en andere betrokkenen worden gepleegd.
In de laatste twee voortgangsrapportages meldden wij de voortgang van
het door IOM-Nederland in april 2006 gestarte project voor tijdelijke
uitzending van migranten naar Afghanistan, Bosnië-Herzegovina, Kosovo,
Servië en Montenegro, Sierra Leone
en Sudan. Het project beoogt in een periode van twee jaar ongeveer 150
gekwalificeerde migranten met een permanente verblijfsvergunning in
Nederland op tijdelijke basis naar hun land van herkomst uit te zenden
om bij te dragen aan de wederopbouw aldaar. Uit de laatste rapporten
van IOM blijkt dat de belangstelling voor tijdelijke uitzending naar
Montenegro, Kosovo en Servië minder hoog is dan gewenst. Oorzaken van
deze stagnatie zullen door IOM geanalyseerd worden. Daarentegen lopen
de uitzending naar Afghanistan, Sudan en Sierra Leone goed. IOM heeft
375 aanmeldingen ontvangen en inmiddels zijn 83 personen uitgezonden.
Eind dit jaar kunt u de nieuwe beleidsnotitie over migratie en
ontwikkeling tegemoet zien. Voorgesteld wordt de frequentie van
halfjaarlijkse rapportage hierover medio 2008 opnieuw aan te vangen.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders
De Staatssecretaris van Justitie,
Nebahat Albayrak
1: Tweede Kamer, vergaderjaar 2004-2005, 29 693, nr. 2
2: Kamerstuk 2006-2007, 22112, nr. 501, Tweede Kamer
3: Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, nrs. 1904 en 2131
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken