Antwoorden op kamervragen van Kant over wachtlijsten in de verpleeghuis- en verzorgingshuissector
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DLZ-K-U-2794919
18 september 2007
Antwoorden van staatssecretaris Bussemaker op kamervragen van het
kamerlid Kant over wachtlijsten in de verpleeghuis- en
verzorgingshuissector (2060723480).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het signaal dat in de regio Zuid-Oost Brabant en
Noord Limburg demente ouderen op wachtlijsten staan?
Antwoord 1
Het College voor Zorgverzekeringen voert momenteel op mijn verzoek een
verdiepend onderzoek uit naar het verhaal achter de wachtlijstcijfers
op 1 januari 2007. Uit de gesprekken met de betreffende zorgkantoren
blijkt dat niemand op deze wachtlijst verstoken blijft van zorg en dat
binnen beide regio's initiatieven worden genomen om de capaciteit van
verpleeghuizen uit te breiden. Dit kost echter (bouw)tijd waardoor
deze wachtlijsten niet meteen zijn op te lossen.
Vraag 2
Hoeveel mensen staan er op dit moment landelijk op wachtlijsten voor
verpleeg- en verzorgingshuiszorg?
Antwoord 2
Ik beschik op dit moment niet over adequate actuele cijfers. In het
nog te publiceren rapport van het College voor Zorgverzekeringen
zullen wachtlijstcijfers op peildatum
1 januari 2007 zijn opgenomen. De laatste gepubliceerde
wachtlijstcijfers zijn van 1 januari 2006. Toen stonden er circa
35.000 personen op de wachtlijst voor een verpleeg- of
verzorgingshuis. Van deze wachtlijst was 90% niet urgent, d.w.z. deze
personen hebben weliswaar een indicatie voor zorg met verblijf maar
zijn tevreden met de aangeboden overbruggingszorg. Een groep van circa
3.500 wachtenden is wel urgent. Zij krijgen overbruggingszorg, die zo
snel mogelijk moet worden vervangen door zorg in een verzorgings- of
verpleeghuis.
Vraag 3
Waar wonen of verblijven de mensen die op de wachtlijst staan nu,
thuis of in het ziekenhuis?
Antwoord 3
Volgens de laatste wachtlijstrapportage van het College voor
Zorgverzekeringen verblijft volgens opgave van de zorgkantoren het
merendeel van deze mensen thuis. Uit het lopende onderzoek komt naar
voren dat dit beeld zich niet heeft gewijzigd.
Vraag 4
Hoe gaat u de wachtlijstproblemen oplossen?
Antwoord 4
Op grond van de gegevens over 2006 stel ik vast dat de overgrote
meerderheid van de circa 215.000 ouderen die in 2006 een indicatie
voor verblijf heeft gekregen tijdig (d.w.z. binnen de Treeknorm) zorg
heeft gekregen. Volgens opgave van het College voor Zorgverzekeringen
is de gemiddelde wachttijd voor degenen die in 2006 zorg met verbijf
hebben ontvangen
7 weken. Deze gemiddelde wachttijd is lager dan de Treeknorm van 13
weken. Volgens de zorgkantoren geldt dit beeld ook voor 2007. Hoewel
het wachtlijstprobleem in de sector verpleging en verzorging zich
concentreert op een relatief beperkte groep wachtenden die niet tijdig
kan worden geholpen, vind ik het bestaan van deze urgente wachtlijst
uiteraard niet wenselijk. Deze wachtlijst moet zo snel mogelijk worden
opgelost.
Het is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van het zorgkantoor
om in overleg met de regionale partijen de wachtlijst op te lossen.
Veelal is het bestaan van deze wachtlijst een gevolg van onvoldoende
capaciteit in de regio. Om daarin te voorzien kunnen aanbieders een
(extra) toelating met bouw als bedoeld in de WTZi aanvragen.
Vraag 5
Kunt u in de tussentijd garanderen dat deze mensen, indien zij thuis
verblijven, voldoende toegang hebben tot thuiszorg?
Antwoord 5
Ook voor deze groep wachtenden geldt dat het zorgkantoor primair
verantwoordelijk is om in overleg met de regionale partners te zoeken
naar passende oplossingen. Nederland kent geen systeem van `Nationale
Gezondheidszorg'. Uit het lopende onderzoek van het College voor
Zorgverzekeringen blijkt dat het zorgkantoor actief bemiddelt voor
deze groep en vrijwel iedereen op deze wachtlijst overbruggingszorg
krijgt aangeboden. Zij ontvangen deze zorg van de thuiszorg of het
verpleeg- of verzorgingshuis van hun eerste voorkeur. Zoals eerder
aangegeven is het merendeel van deze personen op de wachtlijst
tevreden met deze zorg, waardoor zij afziet van een plaats in het
verzorgings- of verpleeghuis wanneer deze wordt aangeboden.
Vraag 6
Heeft u de resultaten van de inventarisatie van Zorgverzekeraars
Nederland die naar de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) zou gaan al in
uw bezit? Wanneer kan de Kamer deze verwachten?
Antwoord 6
De NZa heeft deze inventarisatie ontvangen en zal deze betrekken in
haar beoordeling of de financiële ruimte in de AWBZ voldoende is. De
NZa is de knelpuntenprocedure gestart waarbij zorgkantoren tot 1
september de gelegenheid hebben gehad om hun knelpunten, inclusief
onderbouwing bij de NZa aan te leveren. Naar verwachting beschik ik
begin oktober over de uitkomsten van deze beoordeling en het
bijbehorende advies van de NZa. Over de uitkomsten zal ik de Kamer zo
spoedig mogelijk daarna informeren.
Vraag 7
Is het waar dat de NZa signaleert dat EUR 40 miljoen boven de
contracteerruimte is aangevraagd in de AWBZ? Wat zijn hiervan de
gevolgen? Wat gaat u naar aanleiding hiervan ondernemen?
Antwoord 7
Volgens opgave van de NZa is er na sluiting van de julironde inderdaad
voor EUR 40 miljoen boven de contracteerruimte aangevraagd. Aangezien
elke zorgaanbieder zijn omzet graag maximaliseert zegt de optelsom van
deze aanvragen niets over de te realiseren omzet. De NZa heeft de
aanvrager gewezen op de knelpuntenprocedure, waarbij naar een nadere
onderbouwing van de problematische wachtlijst wordt gevraagd. De NZa
beoordeelt deze onderbouwing en zal over de uitkomsten mij adviseren.
De NZa gaat er vooralsnog van uit dat de individuele knelpunten zijn
op te lossen binnen de landelijke contracteerruimte.
Vraag 8
Is bekend hoeveel mensen momenteel uitbehandeld in een ziekenhuis
verblijven en op welke vorm van zorg deze mensen nu wachten? Zo neen,
bent u bereid daar onderzoek naar te doen en op welke termijn denkt uw
Kamer de resultaten daarvan te kunnen overhandigen?
Antwoord 8
Hierover is geen actuele informatie beschikbaar. Ik heb zorgkantoren
gevraagd informatie hierover aan te leveren. Te zijner tijd zal ik
deze ook aan de Kamer sturen.
Vraag 9
Wat zijn de kosten van het verblijf in een ziekenhuis van
uitbehandelde patiënten? Wie betaalt deze kosten?
Antwoord 9
Volgens de financieringssystematiek van ziekenhuizen is het mogelijk
voor de ziekenhuizen kosten te declareren vanaf het moment dat de
ziekenhuisindicatie is beëindigd, een indicatie voor opname in het
verpleeghuis is vastgesteld en de patiënt noodgedwongen in het
ziekenhuis moet verblijven. Hiervoor geldt in 2007 het tarief van
EUR163,- per dag wat overeenkomt met de dagprijs in het verpleeghuis.
De kosten van deze dagen in het ziekenhuis worden vergoed op basis van
de AWBZ. Het ziekenhuis maakt hiertoe productie-afspraken met het
zorgkantoor. Hiervoor zijn in 2006 productie-afspraken gemaakt voor
een bedrag van EUR 50 miljoen. Als de patiënt geen
verpleeghuisindicatie heeft na uitbehandeld te zijn dan geldt
hetzelfde tarief van EUR163,- per dag welke vervolgens wordt vergoed
op basis van de Zorgverzekeringswet.
Vraag 10
Wat is uw reactie op de onwenselijke ontwikkeling dat mensen geplaatst
worden ver buiten hun regio? Wat gaat u ondernemen om dit te
voorkomen?
Antwoord 10
Volgens het artikel in de Telegraaf waarnaar u verwijst zouden er
mensen die wachten op een plaats in een ziekenhuis worden doorverwezen
naar een andere ziekenhuis in de omgeving. Van een plaatsing ver
buiten de regio is volgens dit artikel geen sprake. Mogelijk doelt u
op de situatie dat ouderen die wachten op een plaats in het
verpleeghuis niet meteen kunnen worden geplaatst in het verpleeghuis
van hun eerste voorkeur. In dergelijke gevallen bekijkt het
zorgkantoor in overleg met de cliënt en andere zorgaanbieders naar
alternatieven eerst binnen en daarna buiten de regio. Uiteraard moet
worden voorkomen dat als gevolg van capaciteitsproblemen mensen
gedwongen worden om buiten de regio te worden verzorgd. Echter gelet
op de plaatselijke situatie kan dit als tijdelijke, second-best
oplossing toch nodig zijn. Ik heb geen signalen ontvangen dat dit zich
op grote schaal zou voordoen.
Vraag 11
Welke maatregelen bent u bereid te treffen om familie en partners in
staat te stellen op bezoek te gaan en mantelzorgtaken uit te voeren?
Antwoord 11
Ik vind het niet nodig nieuwe maatregelen te treffen. Mocht de
situatie zich voordoen dan is het op grond van de huidige fiscale
regelgeving mogelijk dat onder voorwaarden de samenwonende partner en
inwonende kinderen voor hun extra reiskosten in verband met bezoek een
beroep kunnen doen op de Tegemoetkomingsregel buitengewone uitgaven.
De belangrijkste voorwaarden zijn dat er regelmatig bezoek
plaatsvindt, de persoon langer dan 1 maand is opgenomen en de
reisafstand meer dan 10 km bedraagt.
Vraag 12
Indien u het plaatsen van ouderen buiten de eigen regio niet wenselijk
acht, welke maatregelen gaat u treffen om er voor te zorgen dat
ouderen in de eigen regio een plaats krijgen?
Antwoord 12
Het is de verantwoordelijkheid van het zorgkantoor om in overleg met
de regionale partners te zorgen voor een adequate zorgtoewijzing en
voldoende zorgaanbod in de regio. Ik ben niet van plan die
verantwoordelijkheid over te nemen.
Vraag 13
Is het waar dat het zorgkantoor CZ heeft aangegeven extra geld nodig
te hebben voor het financieren van extra bedden in de regio's waar dit
zorgkantoor gevestigd is? Heeft u ook van andere zorgkantoren zulke
signalen ontvangen? Zo ja, welke zorgkantoren betreft het en om welk
bedrag gaat het?
Antwoord 13
Het zorgkantoor heeft een brief naar het NZa verzonden waarin zij
vraagt om aanvullende financiering (EUR 12,5 miljoen) voor de zorg aan
verpleeghuisgeïndiceerden die in het verzorgingshuis verblijven. Het
zorgkantoor vraagt in deze brief geen geld voor extra bedden in de
regio. In afschrift heb ik deze brief ontvangen. Andere signalen van
zorgkantoren voor uitbreiding van de intramurale capaciteit heb ik
niet ontvangen. Volgens de gangbare procedure worden deze verzoeken
bij het CIBG ingediend, die vervolgens na een positief advies van het
College Bouw, een toelating afgeeft.
Vraag 14
Bent u bereid dit extra geld ter beschikking te stellen aan de
zorgkantoren? Zo ja, op welke termijn? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 14
Ik herhaal nogmaals dat het de verantwoordelijkheid van de NZa is om
budgetten toe te delen en indien nodig knelpunten volgens de gangbare
knelpuntenprocedure op te lossen.
Net zo min als ik van plan ben verantwoordelijkheden van de
zorgkantoren over te nemen, ben ik van plan de verantwoordelijkheid
van de NZa over te nemen. Als de NZa tot de conclusie komt dat na een
zorgvuldige toewijzing in de regio's het voor de zorgkantoren te
voorzien valt dat het niet meer mogelijk is hun zorgplicht na te
komen, zal ik nadere maatregelen overwegen.