Datum: 18 september 2007
Inlichtingen bij: Jacqueline Timmerhuis (tel: 070-3383477), Johan
Verbruggen (tel: 070-3383404), of Rocus van Opstal (tel: 070-3383301)
MEV 2008: Economische vooruitzichten gunstig maar onzeker
Met een geraamde groei van 2,75% dit jaar en 2,5% komend jaar
presteert de Nederlandse economie drie jaren op rij boventrendmatig.
De economische ontwikkeling in Nederland volgt de Europese
ontwikkeling op de voet. Bij de neerwaartse risico's moet vooral de
recente onrust op de financiële markten worden genoemd. De spanning op
de arbeidsmarkt loopt verder op, met opwaartse druk op de
contractloonstijging als gevolg. De koopkracht neemt komend jaar in
doorsnee niet of nauwelijks toe, maar de spreiding tussen huishoudens
is groot. Het feitelijke EMU-saldo slaat om van -0,3% BBP in 2007 naar
0,7% BBP in 2008 als gevolg van de gunstige conjunctuur en de
oplopende gasbaten.
Dit zijn de hoofdlijnen uit de vandaag gepresenteerde Macro
Economische Verkenning (MEV) 2008. Het Centraal Planbureau (CPB)
presenteert hierin analyses en prognoses voor de Nederlandse en voor
de wereldeconomie in de jaren 2007 en 2008. Tevens bevat de MEV 2008
twee speciale onderwerpen: 'Geluk en economie' en
'Arbeidsmarktparticipatie vrouwen'. In diverse kaders belicht het CPB
een aantal actuele onderwerpen, zoals de effecten van de huidige
financiële crisis, de Amerikaanse hypotheekmarkt en de gevolgen van
het nieuwe huurbeleid voor woningcorporaties.
Nederland in de pas met Europa
Met een groeiraming van de Nederlandse economie van 2,75% in 2007 en
2,5% in 2008 loopt Nederland volledig in de pas met Europa. Sinds 2004
is dit al geval. In de periode 1995-2003 was de overeenkomst tussen de
Nederlandse en de Europese economische ontwikkeling minder groot en
vertoonde de Nederlandse economie vaak een afwijkend patroon.
Specifiek Nederlandse factoren, zoals de inhaalslag op het gebied van
arbeidsparticipatie, de relatief sterke doorwerking van de (positieve
en negatieve) vermogenseffecten door prijsontwikkelingen van aandelen
en huizen, alsmede de uitzonderlijk krappe arbeidsmarktsituatie aan
het begin van deze eeuw, speelden in die jaren een grote rol.
Extra onzekerheid door onrust op financiële markten
De geraamde stabiele economische ontwikkeling, met slechts een lichte
afvlakking van de economische groei in dit en komend jaar, is met
grote onzekerheden omgeven. Zo is in de actuele raming nog geen
rekening gehouden met de gevolgen van de recente onrust op de
financiële markten. De wijze waarop en de mate waarin deze onrust zal
doorwerken zijn uiterst onzeker. In een variant is berekend wat de
gevolgen voor de Nederlandse economie zouden kunnen zijn van
wereldwijd hogere rentes voor bedrijven en gezinnen, lagere
aandelenkoersen, lagere wereldhandel en lagere (invoer)prijzen van
grondstoffen, waaronder olie. De gevolgen hiervan voor de Nederlandse
economie zullen beperkt zijn in 2007, maar in 2008 zou bij deze
variant de groei van het BBP terugvallen tot 1,75%.
Spanning op de arbeidsmarkt loopt verder op
In navolging van de gunstige productieontwikkeling en de hoge
winstgevendheid neemt dit jaar de werkgelegenheid naar verwachting met
2,25% toe (140 000 arbeidsjaren). Hierdoor neemt de krapte op de
arbeidsmarkt, die onder andere tot uiting komt in de hoge
vacaturegraad, verder toe. Vooral de groei van het aantal
zelfstandigen is dit jaar opmerkelijk. Vorig jaar groeide dit aantal
al met 4%, het hoogste groeicijfer in 50 jaar, terwijl het aantal
zelfstandigen in 2007 naar verwachting met 5,75% toeneemt. Hoewel de
gunstige arbeidsmarktsituatie vooral dit jaar veel mensen aanmoedigt
zich aan te bieden op de arbeidsmarkt, blijft de stijging van het
arbeidsaanbod achter bij de vraag. Hierdoor daalt de werkloosheid naar
gemiddeld 4,5% van de beroepsbevolking in 2007. Komend jaar vlakt de
werkgelegenheidsstijging af tot 1%. Dit is ook in dat jaar meer dan de
groei van de beroepsbevolking, zodat de werkloosheid daalt tot
gemiddeld 310 000 personen ofwel 4%.
Loonstijging en inflatie versnellen, koopkracht stabiel
De contractloonstijging versnelt van 1,75% dit jaar naar 3,25% volgend
jaar. De hogere contractloonstijging komt deels voort uit de hogere
inflatie, maar vooral door de opgelopen spanning op de arbeidsmarkt.
Naast hogere contractlonen leidt ook de hogere bijdrage voor
ziektekosten tot fors hogere loonkosten voor werkgevers. Neemt naar
verwachting dit jaar de loonsom per werknemer in de marktsector toe
met 2,25%, voor komend jaar wordt een stijging met 4,5% voorzien. De
inflatie loopt in de raming geleidelijk op, tot 2% volgend jaar,
voornamelijk door stijgende arbeidskosten, hogere energieprijzen en
hogere productgebonden belastingen. De koopkracht van huishoudens
verbetert dit jaar in doorsnee met 0,75%. Volgend jaar gaat een deel
van de huishoudens er in koopkracht op vooruit, een ander deel erop
achteruit; gemiddeld blijft de koopkracht dan ongeveer stabiel. Het
opwaartse effect van de reële loonstijging wordt tenietgedaan door
hogere ziektekostenpremies en andere lastenverzwaringen.
EMU-saldo van rood naar zwart
Ondanks de gunstige conjunctuur verslechtert het feitelijke EMU-saldo
van 0,6% BBP in 2006 tot -0,3% BBP in 2007. Dit wordt vooral
veroorzaakt door lagere aardgasbaten en tegenvallers in de collectieve
uitgaven. In 2008 verbetert het feitelijke EMU-saldo fors, tot 0,7%
BBP. Deze verbetering wordt volledig gedragen door de gunstige
conjunctuur en de weer oplopende gasbaten. Voor de beoordeling van de
overheidsfinanciën op lange termijn is het zogenoemde robuuste
EMU-saldo relevant. Daarbij blijven conjuncturele fluctuaties,
rentebaten en -lasten en gasbaten buiten beschouwing, omdat deze sterk
fluctueren en omdat ze tijdelijk zijn. Het robuuste saldo verslechtert
van -0,1% BBP in 2006 naar circa -1,0% BBP in zowel 2007 als 2008.
Internationale vooruitzichten positief
In het eurogebied hield de gunstige economische ontwikkeling in de
eerste helft van 2007 aan, al was de groei - vooral door de forse
btw-verhoging in Duitsland - wel wat lager dan vorig jaar. De
werkloosheid in Europa daalde tot het laagste niveau in meer dan een
kwart eeuw. In de eerste jaarhelft was de Amerikaanse economische
groei zwak als gevolg van de crisis op de woningmarkt. Doordat in de
loop van volgend jaar de woningmarktsituatie geleidelijk begint te
normaliseren, zal de economische groei in de Verenigde Staten naar
verwachting oplopen tot 2,75%, dat is 0,75%-punt hoger dan dit jaar.
Hoewel eveneens met grote onzekerheden omgeven, zijn de mondiale
vooruitzichten voor 2008 gunstig gezien de goede winstgevendheid,
sterke bedrijfsbalansen en de gunstige onderliggende ontwikkelingen in
de opkomende economieën, met name China.
Geluk en Economie
Geluksmetingen laten zien dat - voorbij een bepaald inkomensniveau -
mensen nauwelijks gelukkiger worden als hun inkomen stijgt. Deze
bevinding moet, volgens sommige economen, gevolgen hebben voor de
manier waarop in economische analyses wordt omgegaan met het begrip
welvaart. De nadruk zou niet moeten liggen op absoluut inkomen, maar
veel meer op relatief inkomen: hoe is je inkomenspositie ten opzichte
van anderen? Tot nu toe is in het economisch beleid geen rekening
gehouden met het feit dat het succes van de één een bron van ongeluk
van de ander kan zijn. Ook zou meer rekening moeten worden gehouden
met het feit dat mensen systematisch beoordelingsfouten maken: zij
maken keuzes die soms zelfs schadelijk zijn voor hun geluk. Kan en mag
de overheid vanuit paternalistisch motief proberen dat gedrag te
beïnvloeden? Tot slot is er discussie over de betrouwbaarheid van
geluksmetingen. Al met al is nog veel theoretisch en empirisch
onderzoek nodig voordat het duidelijk is welke gevolgen het
geluksonderzoek heeft voor het economisch beleid.
Arbeidsparticipatie vrouwen: ook jonge generaties vrouwen kiezen
vooralsnog voor deeltijd
De huidige discussie over de arbeidsparticipatie van vrouwen richt
zich enerzijds op de rol van de baanomvang in uren bij de emancipatie
en anderzijds op de mogelijke bijdrage van een hogere participatie en
meer gewerkte uren aan de houdbaarheid van de verzorgingsstaat. De
deelname van vrouwen op de arbeidsmarkt is sterk gestegen, van 32% in
1975 naar 62% in 2005. Dit is voor een belangrijk deel het gevolg van
een stijging van de participatie over de generaties. De stijging heeft
bijgedragen aan de economische groei. Nederland is niet uniek in deze
stijgende participatie. In internationaal opzicht is echter opvallend
dat Nederlandse vrouwen erg vaak in deeltijd werken. Het gemiddeld
aantal gewerkte uren is voor de jongere generaties werkende vrouwen
niet hoger dan voor de oudere generaties. De bijdrage van de stijgende
participatie aan de economische groei had hoger kunnen uitvallen als
vrouwen meer uren waren gaan werken. Naar verwachting zal het aantal
gewerkte uren van werkende vrouwen niet aanzienlijk stijgen in de
nabije toekomst. Uit diverse onderzoeken naar de voorkeur van
Nederlandse vrouwen blijkt dat het werken in deeltijd voor veel
vrouwen een bewuste keuze is. Beleid kan vrouwen die helemaal niet
werken, stimuleren om dat wel te doen; naar verwachting kan beleid
maar in geringe mate vrouwen stimuleren om meer uren per week te
werken. Voor sommige vormen van beleid is het effect op de
houdbaarheid van de verzorgingsstaat gering, bijvoorbeeld omdat de
maatregel gefinancierd moet worden door een belastingverhoging, wat
weer een negatief effect heeft op de participatie van anderen.
De Macro Economische Verkenning 2008, ISBN 978-90-1212-481-2, is vanaf
heden verkrijgbaar bij:
Sdu Servicecentrum Uitgeverijen
Postbus 20024
2500 EA Den Haag
Telefoon: 070-3789880
Telefax: 070-3789783
De prijs is 27,30 euro.
De volledige publicatie is (gratis) beschikbaar als PDF-file op de
website van het Centraal Planbureau (www.cpb.nl).
Centraal Planbureau