Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Voortgangsrapportage 10

Programma
Ruimte voor de Rivier

17 september 2007

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Colofon

Uitgegeven door: Programmadirectie Ruimte voor de Rivier Postbus 20903 2500 EX DEN HAAG

Informatie: Bureau Programmadirectie Telefoon: 070 ­ 351 7577 Fax: 070 ­ 351 6139 E-mail : ruimtevoorderivier@rws.nl Internet www.ruimtevoorderivier.nl

Datum: 17 september 2007

Versienummer: 0.8

Voortgangsrapportage 10

Inhoudsopgave
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1. INLEIDING 5
1.1 OPDRACHT 5
1.2 LEESWIJZER 5
2. HET PROGRAMMA IN ZIJN OMGEVING 7
2.1 DOEL PROGRAMMA 7
2.2 ORGANISATORISCHE CONTEXT EN STURINGSFILOSOFIE 8 2.3 ONTWIKKELINGEN OP PROGRAMMANIVEAU 9 2.4 RAAKVLAKKEN MET ANDERE ONTWIKKELINGEN 11
3. DE SCOPE VAN HET PROGRAMMA 15
4. DE PLANNING EN VOORTGANG VAN HET PROGRAMMA 16 4.1 MIJLPALEN 16 4.1. ONTWIKKELINGEN PER RIVIERTAK 18 4.1.1. VOORTGANG BOVEN-RIJN/WAAL 18 4.1.2. VOORTGANG BENEDENRIVIERENGEBIED 19 4.1.3. VOORTGANG PANNERDENSCH KANAAL, NEDER-RIJN EN LEK 20 4.1.4. VOORTGANG IJSSEL 21
5. RISICOMANAGEMENT EN AUDITING 24 5.1 AANPAK RISICOMANAGEMENT BINNEN RUIMTE VOOR DE RIVIER 24 5.2 BEHEERSING VAN RISICO'S DOOR INITIATIEFNEMERS 24 5.3 BEHEERSING VAN RISICO'S OP PROGRAMMANIVEAU 27 5.3.1. PROCESRISICO'S 28 5.3.2. GRONDRISICO'S 29 5.3.3. VASTGOED EN SCHADEREGELINGEN 30 5.3.4. NATURA 2000 32 5.3.5. HYDRAULICA 33 5.4 AUDITING 33
6. DE FINANCIËN VAN HET PROGRAMMA 34

Voortgangsrapportage 10

6.1 ALGEMEEN 34 6.2 PROJECTBUDGET 34 6.3 UITGAVEN EN AANGEGANE VERPLICHTINGEN 35 6.4 KASRITME RUIMTE VOOR DE RIVIER 36 6.5 ONTVANGSTEN 38 6.6 MONITORING POST ONVOORZIEN 38 CORRESPONDENTIE MET HET PARLEMENT 39 BIJLAGEN 41 BIJLAGE 1A 41 BIJLAGE 1B 42 BIJLAGE 2 43 BIJLAGE 3 44 BIJLAGE 4 45

Voortgangsrapportage 10


1. Inleiding
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.1 Opdracht

Het programma `Ruimte voor de Rivier' is op 15 mei 2001 aangewezen als groot project. Conform de Regeling Grote Projecten wordt ieder half jaar een voortgangsrapportage opgesteld. Deze tiende voortgangsrap- portage gaat over de eerste helft van 2007. De eindverantwoordelijkheid voor het programma Ruimte voor de Ri- vier ligt bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Bij de realisatie van het programma werkt het ministerie van Verkeer en Waterstaat intensief samen met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedsel- kwaliteit, het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en met provincies, gemeenten en waterschappen in het rivierengebied.


1.2 Leeswijzer De voortgang van het programma Ruimte voor de Rivier wordt be- schreven in termen van scope (Hoofdstuk 3), planning (Hoofdstuk 4), risicomanagement en auditing (Hoofdstuk 5) en financiën (Hoofdstuk 6). Hieraan voorafgaand wordt een korte beschrijving gegeven van de relevante ontwikkelingen in de omgeving van het programma (Hoofd- stuk 2) en worden kort de belangrijkste elementen uit de voortgang van de uitwerking van de maatregelen beschreven.


1.3. Samenvatting hoofdpunten verslagperiode

De inspanningsverplichting om eind 2015 alle maatregelen gerealiseerd te hebben blijft voorlopig overeind in weerwil van de met een jaar ver- traagde start van de planstudiefase. Als de planstudiefase voor de di- verse maatregelen is afgerond (voor de meeste zal dat uiterlijk in 2010 zijn) zal aangegeven worden voor welke maatregelen realisatie uiterlijk in 2015 eventueel niet meer haalbaar zal zijn. In de verslagperiode zijn op 25 januari vier bestuursovereenkomsten ondertekend met respectie- velijk de provincie Overijssel, de provincie Utrecht, Waterschap Rivie- renland en de gemeente Deventer.

5/45 Voortgangsrapportage 10

De positieve regionale betrokkenheid en actieve rol van bestuurlijke stuurgroepen blijkt uit feit dat per 30 juni 2007 negen planstudies lo- pen en dat twee al eerder gestarte projecten ­die cruciaal zijn voor de in de PKB genoemde veiligheidsdoelstelling­ in de uitvoeringsfase zijn. Van een viertal projecten is inmiddels het advies voor de variantkeuze voor de uitvoering ontvangen en aan de staatssecretaris voorgelegd.

Een risico is dat er niet tijdig bestemmingen beschikbaar zijn voor overtolli- ge baggerspecie en grond. In dat verband is het van groot belang is dat er eind 2007 / begin 2008 volstrekte duidelijkheid is omtrent het Besluit bo- demkwaliteit (Bbk), omdat het Bbk ruimere mogelijkheden biedt voor her- gebruik van grond en baggerspecie waardoor minder depots nodig zijn. De inwerkingtreding van het Bbk ondervindt vertraging nu de ministerraad op 8 juni jl. heeft besloten om het sterk bijgestelde ontwerpbesluit Bbk op- nieuw voor advies aan de Raad van State voor te leggen. Zolang de on- duidelijkheid omtrent het toekomstige wettelijk kader voortduurt, werkt dat zowel vertragend als kostenverhogend, omdat extra gesaneerd moet worden.

Een positieve ontwikkeling is de duidelijkheid die er is gekomen over de schadevergoedingsregeling, waarbij een strategisch kader is vastgesteld voor de vergoeding van schade en waardedaling aan particuliere bin- nendijkse gronden, die als gevolg van de PKB buitendijks worden en niet behoeven te worden aangekocht. Hiermee is richting eigenaren van vastgoed een belangrijke onduidelijkheid weggenomen en kunnen de anticiperende aankopen van vastgoed voortvarend worden opge- pakt.

Er zijn in de verslagperiode geen wijzigingen opgetreden in de omvang van de risicoreservering, de ramingen en het projectbudget (behoudens technische mutaties en loon- en prijsbijstelling). Pas wanneer de planstudiefase voor een groot deel van de maatregelen is doorlopen kan meer zekerheid gegeven worden over de prognose eindstand op programmaniveau en zullen zonodig mutatievoorstellen worden inge- diend. In de verslagperiode is voortgang geboekt met het verder kwan- tificeren van de risico's in termen van zowel tijd als geld.Naar verwach- ting zal aan het einde van de volgende verslagperiode een eerste inte- graal kwantitatief risicoprofiel beschikbaar zijn en zal de Kamer hierover in de volgende VGR worden geïnformeerd.

6/45 Voortgangsrapportage 10


2. Het programma in zijn omgeving
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.1 Doel programma Het kabinet richt zich op het realiseren van twee samenhangende doel- stellingen:
1. Het op het vereiste niveau brengen van de bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen;
2. Het leveren van een bijdrage aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied.

Het waarborgen van voldoende veiligheid geldt als hoofddoelstelling; verbetering van de ruimtelijke kwaliteit als tweede doelstelling.

Veiligheid Het vereiste veiligheidsniveau in het rivierengebied rond de Rijntakken moet uiterlijk in 2015 in overeenstemming zijn gebracht met een maatgevende Rijnafvoer van 16.000 m3/s bij Lobith. Voor het gedeelte van de Maas benedenstrooms van Hedikhuizen geldt dat het veilig- heidsniveau uiterlijk in 2015 in overeenstemming moet zijn gebracht met een maatgevende afvoer van 3.800 m3/s bij Borgharen. Voor de IJssel wordt de maatgevende afvoer vanuit de Rijn nog verhoogd met een gezamenlijke toestroom van de zijrivieren van 250 m3/s.

Voor de toekomst wordt een verdere stijging van rivierafvoeren en de zeespiegel verwacht. Bij het ontwerp van de maatregelen om het ver- eiste veiligheidsniveau te bereiken zal hiermee rekening moeten worden gehouden. Ook moet worden voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelin- gen het treffen van noodzakelijke maatregelen in de toekomst belem- meren.

Ruimtelijke kwaliteit Naast het bereiken van de veiligheid, heeft deze PKB tot doel een bij- drage te leveren aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied en het rivierengebied daarmee economisch, ecologisch en landschappelijk te versterken. Behoud en ontwikkeling van be- schermde natuurwaarden heeft daarbij bijzondere aandacht. Door de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit moet het rivierengebied aan- trekkelijker en leefbaarder worden. Het streven is om water en andere ruimtelijke functies te combineren.


7/45 Voortgangsrapportage 10


2.2 Organisatorische context en sturingsfilosofie Bij de opstelling van de PKB Ruimte voor de Rivier is intensief samen- gewerkt met waterschappen, provincies en gemeenten. In de planstu- diefase is deze samenwerking voorgezet.

Het beheersmodel grote projecten geeft richting aan de wijze van stu- ring van grote projecten, de sturingsfilosofie met betrekking tot het toezicht en aan de sturing en de verantwoording van het programma. Qua sturing is er sprake van een programma dat zich richt op het reali- seren van de samenhangende doelstellingen (veiligheid en ruimtelijke kwaliteit) door middel van vele onderling verschillende, maar qua doe- len en randvoorwaarden samenhangende maatregelen. Vanuit deze programmagedachte ligt de focus op het beheersen van deze maatre- gelen, de verbanden tussen maatregelen en de impact van iedere maat- regel afzonderlijk op de realisering van de overkoepelende doelen. Om die reden wordt gesproken van het Programma Ruimte voor de Rivier.

De sturingsfilosie van het programma kent twee hoofdelementen. Ener- zijds worden initiatiefnemers gefaciliteerd, anderzijds wordt toezicht gehouden op de initiatiefnemers. In de faciliterende rol levert het ministerie van V&W ondersteuning op kennisgebieden, om te voorkomen dat de initiatiefnemers telkens op- nieuw hetzelfde wiel moeten uitvinden. Naast de aandacht voor wet- en regelgeving gaat het onder andere om kaders op het gebied van hydraulische modellen, de procesaanpak voor de ruimtelijke kwaliteit, vergunningenmanagement, schaderegelingen, archeologie en de inrich- ting van het risicomanagement. De basis voor het toezicht op de initiatiefnemers door het ministerie van V&W wordt gevormd door de met tussen de initiatiefnemer en met ministerie gesloten bestuursovereenkomst en het Plan van Aanpak voor de planstudiefase. Hierin wordt door de partijen een gedeeld beeld vastgelegd over scope, tijd, geld en risico's. Met behulp van kwartaal- rapportages vindt verantwoording plaats en zo nodig bijsturing.

In de bestuursovereenkomst zijn de bepalingen vastgelegd die het de staatssecretaris mogelijk maken haar verantwoordelijkheid voor de af- gesproken resultaten van het totale programma waar te maken.


8/45 Voortgangsrapportage 10


2.3 Ontwikkelingen op programmaniveau

Inwerkingtreding PKB deel 4
Op 25 januari 2007 is PKB deel 4 ter inzage gelegd. Op 26 januari 2007 is de PKB Ruimte voor de Rivier officieel in werking getreden. Op 20 februari 2007 is deel 4 aangeboden aan de Eerste en Tweede Ka- mer.
In het voorjaar is het proces om te komen tot de PKB Ruimte voor de Rivier geëvalueerd. Naar verwachting zal de Tweede Kamer na de zo- mer worden geïnformeerd over de resultaten van de procesevaluatie.

Strategisch kader voor schadevergoeding Na bespreking in het Landelijk Bestuurlijk Overleg (LBOH) van 21 juni is een strategische kader voor schadevergoeding vastgesteld. Dit kader is bedoeld voor alle maatregelen waarmee de rivier echt meer ruimte wordt gegeven. In de PKB Ruimte voor de Rivier gaat het om een tiental maatre- gelen, waarbij gebieden die nu binnendijks liggen buitendijks gebied wor- den. Het strategisch kader biedt een kader voor de vergoeding van het financiële nadeel dat hierdoor voor betrokkenen ontstaat.

De initiatiefnemers van de planstudies wordt gevraagd om op basis van dit strategische kader een gebiedsspecifieke uitwerking te maken, zodat ge- biedsgericht maatwerk kan worden geleverd.

Kort samengevat gaat het in het strategische kader om het volgende. Er wordt onderscheid gemaakt tussen bewoners van de nieuwe buitendijk- se gebieden die weg moeten en bewoners die weg willen. In het eerste geval is sprake van een gedwongen situatie, in het tweede van vrijwillig- heid. Sommige bewoners moeten weg omdat hun huis in de weg staat bijvoorbeeld om een nieuwe dijk of doorstroomgeul aan te leggen. Deze woningen worden aangekocht of zonodig onteigend. Ook zijn er bewo- ners die na uitvoering van de PKB-maatregel in een huis wonen waar de overlast onevenredig groot is, omdat het bijvoorbeeld te vaak (vaker dan 1 keer per 25 jaar) of te veel (bij maatgevende hoogwaterstand meer dan één meter water) overstroomt, al dan niet in combinatie met de bouwkun- dige staat. Ook deze huizen worden aangekocht of zonodig onteigend. Voor alle andere bewoners van nieuwe buitendijkse gebieden geldt dat mensen die hun vastgoed willen verkopen dat kunnen doen aan de over- heid.


9/45 Voortgangsrapportage 10

Wanneer er sprake is van onteigening gelden de bestaande wettelijke procedures, waarin ook is vastgelegd op welke financiële wijze de ont- eigening wordt vormgegeven.
Voor mensen die niet hoeven te worden onteigend geldt het volgende:
1. Iedereen krijgt de gelegenheid gronden en opstallen aan het Rijk te verkopen tegen binnendijkse waarde.
2. Wie in de nieuwe buitendijkse gebieden wil blijven wonen, krijgt de gelegenheid een overeenkomst met het Rijk te sluiten op basis waar- van:
a. men instemt met het gebruik ten behoeve van overstroming; b. schade na overstroming volledig wordt vergoed; c. het Rijk tegen binnendijkse waarde zal aankopen indien de ei- genaar dat wil.
Het strategisch kader wordt in de komende periode nader uitgewerkt.

Werkbezoek van de staatssecretaris aan het rivierengebied Op 4 juni heeft de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat een werkbezoek aan het rivierengebied gebracht. Op uitnodiging van de burgemeesters van Werkendam en Gorinchem en de gedeputeerde van Noord-Brabant is een bezoek gebracht aan de maatregelen Ontpolde- ring Noordwaard, Ontpoldering Overdiepse Polder en Uiterwaardver- graving Bedrijventerrein Avelingen. Doel van dit werkbezoek was om nader kennis te maken met de problematiek van veiligheid tegen over- stromingen in het rivierengebied. Hoewel deze drie projecten verschil- lend van aard zijn, dragen ze allemaal bij aan het voorkomen van over- stromingen en hebben ze aanzienlijke maatschappelijke consequenties voor de bewoners en gebruikers van de gebieden. De staatssecretaris heeft tijdens het werkbezoek o.a. gesprekken gevoerd met bewoners, gebruikers, belanghebbenden en bestuurders van de drie gebieden.

Onderzoek Algemene Rekenkamer De Algemene Rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar enkele be- leidsterreinen waarvan de Tweede Kamer heeft bepaald dat ze vallen onder de `Regeling grote projecten'. De Algemene Rekenkamer heeft zes grote projecten geselecteerd: twee projecten in voorbereiding ('Ruimte voor de rivier' en 'Mainportontwikkeling Rotterdam'), twee in uitvoering ('Maaswerken' en 'Vervanging pantservoertuigen') en twee afgeronde projecten ('ICT in het onderwijs' en 'Groepsgrootte en kwali- teit basisonderwijs'). De Algemene Rekenkamer is voor elk van deze projecten nagegaan of de Kamer voldoende gegevens van de betrok- ken minister ontvangt over nut en noodzaak, voortgang en resultaten. Over dit onderzoek is de Tweede Kamer op 16 mei 2006 geïnformeerd.


10/45 Voortgangsrapportage 10

Over de onderzochte zes grote projecten bleek in zijn algemeenheid voldoende beleidsinformatie beschikbaar. De beschikbare informatie wordt echter nog niet genoeg gebruikt. Vooral in de voorbereidingsfase van projecten, als ministers en Tweede Kamer elkaar proberen te over- tuigen van nut en noodzaak van een project, wordt vaak nog te weinig gebruikgemaakt van de beschikbare gegevens.

De Algemene Rekenkamer doet voor het programma Ruimte voor de Rivier een aantal aanbevelingen:
· Om te voorkomen dat afgesloten discussies tussen Tweede Kamer en het kabinet opnieuw moeten worden gevoerd, wordt aanbevo- len om zo expliciet mogelijk aan te geven welke gegevens in de voortgangsrapportages nog ter discussie staan.
· De planstudiefase gebruiken om geschikte effectindicatoren en ijkpunten voor ruimtelijke kwaliteit te formuleren en deze aan de Tweede Kamer voor te leggen.
· Inzichtelijk maken hoe het voorgenomen jaar tijdswinst in de planstudie- en uitvoeringsfase kan worden gerealiseerd.

De minister van VenW heeft, mede namens de ministers van VROM en LNV op 26 april 2007 gereageerd op de conclusies en aanbevelingen van het onderzoek van de Algemene Rekenkamer. Voor Ruimte voor de Rivier is aangegeven dat:

· het maken van een duidelijk onderscheid tussen feit en keuze aan- sluit bij de huidige praktijk. In komende voortgangsrapportages zal een overzicht worden opgenomen van reeds genomen beslissingen, om te voorkomen dat afgeronde discussies worden heropend.
· geen algemeen systeem van effectindicatoren ontwikkeld zal gaan worden, omdat dit praktisch onhaalbaar is. Bestaande instrumenten geven zijns inziens voldoende duidelijkheid over de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Om in 2015 te voldoen aan de wettelijke norm voor waterveiligheid in het rivierengebied zal de komende tijd geïnvesteerd gaan worden in mogelijke versnellingen. Via de reguliere voortgangsrapportages zal het parlement worden geïnformeerd over de planning en de voortgang.

2.4 Raakvlakken met andere ontwikkelingen NURG-programma
Inhoudelijk bestaat samenhang tussen het NURG-programma en het programma Ruimte voor de Rivier. Met de NURG-projecten wordt een deel van de veiligheidsopgave reeds gerealiseerd. Hiermee is in de PKB Ruimte voor de Rivier rekening gehouden.


11/45 Voortgangsrapportage 10

Over de voortgang van het complete NURG-programma wordt sepa- raat gerapporteerd door de minister van LNV.

In mei 2007 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een beroep dat was aangespannen tegen de uiterwaardvergraving en de aanleg van een hoogwatergeul binnen de NURG-maatregel Uiterwaardvergra- ving Renkumse Benedenwaard en Wageninger benedenwaard natuur en veerstoep Lexkesveer. De Raad van State oordeelde dat er een ver- ouderd hydrologisch model is gehanteerd, waardoor nog onvoldoende is onderbouwd dat de aanleg van een moerasgebied in de Renkumse Benedenwaard geen vernatting van de aangrenzende percelen tot ge- volg zal hebben. Na aanvullend onderzoek met het nieuwe model zal opnieuw vergunning worden aangevraagd. De uitspraak heeft voorlo- pig geen gevolgen voor de aanleg van de hoogwatergeul en daarmee ook niet voor de bijdrage aan de taakstelling.

In bijlage 4 vindt u een overzicht van de NURG-projecten die samen- hangen met het programma Ruimte voor de Rivier.

EU-hoogwaterrichtlijnIn april 2007 heeft het Europees Parlement inge- stemd met de tekst van de EU-Hoogwaterrichtlijn. Gedurende de on- derhandelingsfase van de Tweede Lezing zijn een aantal amendemen- ten door het Europees Parlement op het Politiek Akkoord van de Lid- staten gedaan. Officiële inwerkingtreding is voorzien voor eind van dit jaar (2007).

Hoogwaterbeschermingsprogramma In de Wet op de waterkering zijn de veiligheidsnormen voor hoogwa- terbescherming vastgelegd. In deze wet is ook geregeld, dat de water- keringbeheerders elke vijf jaar de primaire waterkeringen toetsen en daarover via de provinciebesturen rapporteren aan het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. In 2006 hebben de waterkeringbeheerders hun toetsingsrapporten toegezonden. Voor alle dijkvakken en kunstwerken waarvan geconstateerd is dat infrastructurele maatregelen nodig zijn, is bekeken of ze al onder een ander programma of project worden aangepakt, dan wel of ze voor beheer en onderhoud in aanmerking komen (verbeterkosten zijn dan voor de beheerders) of dat ze op grond van artikel 12 van de Wet op de waterkering voor rijksfinanciering in aanmerking komen via de Infra- fondsbegroting.


12/45 Voortgangsrapportage 10

Uit deze analyse blijkt dat de noodzakelijke verbeteringen in het rivie- rengebied voor het overgrote deel worden aangepakt met het pro- gramma Ruimte voor de Rivier. Voor dijkversterkingsmaatregelen die wel via het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) in het rivie- rengebied zullen worden uitgevoerd, zal afstemming met Ruimte voor de Rivier plaatsvinden.

Op 23 april 2007 is de Tweede Kamer geïnformeerd over het HWBP 2007. In de brief is tevens aangegeven dat in het najaar van 2007 de Tweede Kamer geïnformeerd zal worden over het HWBP 2008-2012.

Natura 2000 (Vogel-Habitatrichtlijn) De Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn zijn inmiddels geïmplemen- teerd in nationale wetgeving: Natuurbeschermingswet voor de bescher- ming van de Natura 2000 gebieden en Flora- en Faunawet voor soortbe- scherming. Ruim 70% van het plangebied van het project Ruimte voor de Rivier ligt binnen Natura 2000 gebieden. Deze vallen in de tweede tranche van de aanwijzingsbesluiten voor de Natura 2000 gebieden. De verwach- ting is dat Natura 2000-gebieden in het plangebied van Ruimte voor de Rivier niet voor 2008 ter inzage zullen worden gelegd. In overleg tussen de Ministeries van V&W en LNV zijn voor het rivierengebied nadere af- spraken gemaakt, zodat het programma de vaart kan blijven houden die nodig is om de maatregelen uiterlijk in 2015 op te leveren. Inmiddels heeft de provincie Gelderland het initiatief genomen om een koepelbeheerplan Natura2000 rivierengebied op te stellen. Ruimte voor de Rivier is de aan- leiding voor dit initiatief. Met dit koepelbeheerplan wordt een kader gege- ven voor de afzonderlijke beheerplannen. Principes uit het Strategisch Ka- der Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn, Ruimte voor de Rivier en Ruimte voor Natura 2000 zullen moeten doorwerken in dit beheerplan. De intentie van de provincie Gelderland is dat het koepelbeheerplan onder verantwoorde- lijkheid van de bevoegde gezagen verder wordt uitgewerkt.

Voor een belangrijk deel van de (ruimtelijke) maatregelen is naar ver- wachting een vergunning op grond van de Natuurbeschermingwet no- dig (inclusief een zogenaamde passende beoordeling), omdat negatieve effecten op bestaande Natura 2000-waarden niet op voorhand uitge- sloten kunnen worden.

Herziening Wet Bodembescherming In de PKB is voor de uitvoering van het voorgenomen grondverzet uitge- gaan van het beleid conform Actief Bodembeheer Rijntakken en Maas (ABR/M). Dit beleid uit 2003 is gebaseerd op een complex geheel van regelgeving.


13/45 Voortgangsrapportage 10

De beleidsregels zijn met name gebaseerd op onderdelen van de Wet mili- eubeheer (Wm), de Wet verontreiniging oppervlaktewater (Wvo), de Wet bodembescherming (Wbb) en het Bouwstoffenbesluit (Bsb). De complexi- teit van deze regelgeving werkt echter belemmerend voor een kostenef- fectieve uitvoering van het voorgenomen grondverzet. Mede hierom is in 2003 door de bewindspersonen van de Ministeries van VROM, V&W en LNV een herziening en vereenvoudiging aangekondigd van de wet- en regelgeving aangekondigd met betrekking tot de bodem. Dit heeft in 2005 bijvoorbeeld geleid tot aanpassing van de saneringsregeling van de Wbb.

Derhalve wordt bij voorkeur bij de RvdR-maatregelen het grondverzet benaderd vanuit het nieuwe Besluit bodemkwaliteit (Bbk). Tot nu toe is er vanuit gegaan dat in 2007 het nieuwe Bbk in werking zou treden. Inmid- dels is dat onzeker geworden, omdat de Ministerraad op 8 juni weliswaar heeft ingestemd met het herziene Bbk, maar ook besloten heeft om het ontwerpbesluit opnieuw voor advies aan de Raad van State aan te bieden. Dit betekent dat de inwerkingtreding van het Bbk vertraging ondervindt. Vertraging van de besluitvorming kan enerzijds leiden tot suboptimaal gebruik van de mogelijkheden die het nieuwe Bbk biedt. Anderzijds kan dit leiden tot vertraging, omdat nieuwe gebruiksmogelijkheden in een bijge- stelde grondbalans moeten worden verwerkt in planning en in vergun- ningsaanvragen.

Behalve de vernieuwing van het Nederlandse beleid voor grond en bagger- specie is ook de implementatie van veranderende en nieuwe EU- regelgeving relevant voor Ruimte voor de Rivier. Het gaat hierbij om res- pectievelijk de Kader Richtlijn Afvalstoffen (KRA) en de Kader Richtlijn Water (inclusief grondwaterrichtlijn).


14/45 Voortgangsrapportage 10


3. De scope van het programma
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

In VGR 9 is uitgebreid ingegaan op de scope van het programma Ruim- te voor de Rivier. Alleen mutaties in scope zullen apart in dit hoofdstuk worden vermeld.

PKB deel 4 Ruimte voor de Rivier, die op 26 januari dit jaar in werking is getreden, is vertrekpunt voor de scope van het programma. In de verslagperiode hebben zich geen scopewijzigingen voorgedaan.

Scopemutaties tot verslagperiode Datum
- Geen Scopemutaties verslagperiode Datum
- Geen Voorstellen tot scopemutatie Datum
- Geen

Tabel 1: Scopemutaties


15/45 Voortgangsrapportage 10


4. De planning en voortgang van het programma . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.1 Mijlpalen De mijlpalen van het programma hangen nauw samen met de SNIP- fasen die het Ministerie van Verkeer en Waterstaat onderscheidt. Met het vaststellen van de PKB Ruimte voor de Rivier is de verkenningenfa- se afgesloten. De belangrijkste mijlpalen vanuit de spelregels voor natte infrastructuurprojecten (SNIP) zijn de projectbeslissing en de opleve- ringsbeslissing. De projectbeslissing markeert het einde van de planstu- diefase en het begin van de voorbereidingen voor de realisatiefase. De meeste projectbeslissingen zullen uiterlijk in de periode 2008-2009 worden genomen, om tijdig (voor 31 december 2015) het werk op te kunnen leveren.

In onderstaand overzicht is de voortgang per maatregel aangegeven. Met de kleuren groen, oranje en rood wordt vertraging of versnelling in de planstudiefase geprognosticeerd in relatie tot de in de PKB opgenomen data voor projectbesluiten. Groen betekent een versnelling met drie maan- den of meer. Oranje betekent een vertraging voor de totstandkoming van het projectbesluit met 3 tot 12 maanden en rood betekent een vertraging van het projectbesluit met 12 maanden of meer.

In de volgende paragrafen worden de belangrijkste ontwikkelingen in de verslagperiode gemeld op het niveau van de riviertak. In bijlage 3 vindt u een overzicht van gemelde vertragingen en planningsmutaties.


16/45 Voortgangsrapportage 10

Bijlage: Planning
Maatregelen Basispakket - Bevoegde gezagen en initiatiefnemers

Naam maatregel Initiatiefnemer Voortgang Projectbeslissing Prognose Uitvoeringsperiode uiterlijk

Boven-Rijn/Waal
Obstakelverwijdering Suikerdam en polderkade naar de Zandberg Rijkswaterstaat Projectopdracht in concept afgesloten 1-1-2009 2010-2015 Extra uiterwaardvergraving Millingerwaard Rijkswaterstaat Projectopdracht in concept afgesloten 1-1-2009 2010-2015 Dijkteruglegging Lent Gemeente Nijmegen Bestuursovereenkomst in voorbereiding 1-7-2008 2011-2015 Kribverlagingen Boven-Rijn / Waal Rijkswaterstaat Projectopdracht in concept afgesloten 1-7-2011 2012-2015 Uiterwaardvergraving Brakelse Benedenwaarden en Dijkverlegging Waterschap Rivierenland Bestuursovereenkomst afgesloten in verslagperiode 1-1-2010 2010-2015 Buitenpolder Het Munnikenland
Benedenrivierengebied
Uiterwaardvergraving Bedrijventerrein Avelingen Gemeente Gorinchem Plan van aanpak planstudiefase gereed 1-7-2011 2013-2015 Ontpoldering Noordwaard (meestromend) Rijkswaterstaat Plan van aanpak planstudiefase gereed 1-1-2009 2011-2014 Ontpoldering Overdiepsche Polder (meestromend) Provincie Noord-Brabant Plan van aanpak planstudiefase gereed 1-1-2009 2011-2015 Kadeverlaging Biesbosch Rijkswaterstaat Projectopdracht afhankelijk van SNIP3 Noordwaard 1-1-2013 2014-2015 Dijkverbeteringen Benedenrivierengebied Waterschap Rivierenland Bestuursovereenkomst in voorbereiding 1-1-2012 2014-2015 Zuiderklip Rijkswaterstaat Uitvoering gereed 2006-2008 Berging op het Volkerak Zoommeer Rijkswaterstaat Projectopdracht in voorbereiding 1-7-2009 2012-2014 Pannerdensch Kanaal, Neder-Rijn en Lek
Uiterwaardvergraving Huissensche Waarden Private partij Bestuursovereenkomst niet van toepassing 1-1-2009 2012-2015 Uiterwaardvergraving Meinerswijk Gemeente Arnhem Bestuursovereenkomst in voorbereiding 1-7-2008 2010-2014 Uiterwaardvergraving Doorwerthsche Waarden Rijkswaterstaat Projectopdracht in concept afgesloten 1-7-2008 2010-2014 Uiterwaardvergraving Middelwaard Rijkswaterstaat Projectopdracht in concept afgesloten 1-7-2008 2010-2014 Uiterwaardvergraving De Tollewaard Rijkswaterstaat Projectopdracht in concept afgesloten 1-7-2008 2010-2014 Obstakelverwijdering Machinistenschool Elst Rijkswaterstaat Projectopdracht in concept afgesloten 1-7-2008 2010-2014 Uiterwaardvergraving Honswijkerwaarden, stuweiland Hagestein, Provincie Utrecht Bestuursovereenkomst afgesloten 1-7-2008 2010-2014 Hagesteinse Uiterwaard en Heerenwaard
Dijkverbeteringen linkeroever Neder-Rijn Waterschap Rivierenland Bestuursovereenkomst in voorbereiding 1-1-2012 2014-2015 Dijkverbeteringen rechteroever Neder-Rijn Waterschap Vallei en Eem Bestuursovereenkomst in voorbereiding 1-1-2012 2014-2015 Dijkverbeteringen rechteroever Lek Waterschap Stichtse Rijnlanden Bestuursovereenkomst in voorbereiding 1-1-2012 2014-2015 IJssel
Dijkverlegging Cortenoever Waterschap Veluwe Bestuursovereenkomst in voorbereiding (2 juli 2007) 1-7-2009 2011-2015 Dijkverlegging Voorster Klei Waterschap Veluwe Bestuursovereenkomst in voorbereiding (2 juli 2007) 1-7-2009 2011-2015 Uiterwaardvergraving Bolwerksplas, Worp en Ossenwaard Gemeente Deventer Plan van aanpak planstudiefase gereed 1-1-2010 2011-2015 Uiterwaardvergraving Keizers- en Stobbenwaarden en Provincie Overijssel Plan van aanpak planstudiefase gereed 1-1-2009 2009-2015 Olsterwaarden
Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld Provincie Gelderland Bestuursovereenkomst in voorbereiding (12 oktober 2007) 1-7-2009 2011-2015

Uiterwaardvergraving Scheller en Oldeneler Buitenwaarden Gemeente Zwolle Plan van aanpak planstudiefase gereed 1-1-2008 2010-2015 Dijkverlegging Westenholte Provincie Overijssel Plan van aanpak planstudiefase gereed 1-1-2008 2010-2015 Zomerbedverlaging Beneden-IJssel Rijkswaterstaat Projectopdracht in voorbereiding 1-1-2012 2013-2015 Hondsbroeksche Pleij Rijkswaterstaat Uitvoering gereed 2007-2012

Bestuursovereenkomst/ Bestuursovereenkomst/ Plan van Aanpak voor Variantkeuzebeslissing Projectbeslissing (SNIP 3) Voorbereidings-beslissing Uitvoeringsbeslissing Opleveringsbeslissing projectopdracht in projectopdracht planstudiefase gereed (SNIP 2A) uitvoering (SNIP 4) (SNIP 5) (SNIP 6) voorbereiding afgesloten in verslagperiode


17/45 Voortgangsrapportage 10

4.1. Ontwikkelingen per riviertak 4.1.1. Voortgang Boven-Rijn/Waal

Algemeen
Langs Boven-Rijn en Waal is een viertal typen maatregelen aan de orde (obstakelverwijdering, dijkverlegging, kribverlaging en uiterwaardver- graving), waaronder de grote dijkterugleggingsmaatregel bij Lent. In de verslagperiode is met Waterschap Rivierenland een bestuursovereen- komst gesloten ten behoeve van de planstudie voor de Uiterwaardver- graving Brakelse Benedenwaarden en Dijkverlegging Buitenpolder Het Munnikenland. De projectopdrachten aan Rijkswaterstaat met betrek- king tot de obstakelverwijdering Suikerdam, de extra uiterwaardvergra- ving Millingerwaard en de kribverlagingen Boven-Rijn / Waal zijn na- genoeg gereed.

Dijkteruglegging Lent
Met de instemming van de Eerste Kamer met PKB deel 4 van Ruimte voor de Rivier is het voorkeursalternatief voor de dijkverlegging Lent gekozen. De planning van het SNIP 3 besluit was gericht op 1 juli 2007. In de vorige rapportage is de al dreigende vertraging gemeld en de planning voor het projectbesluit met 1 jaar doorgeschoven. Die ver- traging is in de verslagperiode verder toegenomen, omdat er nog steeds geen bestuursovereenkomst met de gemeente Nijmegen over de uitwerking in de planstudiefase is gesloten. De gemeente Nijmegen heeft op 29 juni 2007 een brief gestuurd waarin de gemeente heeft aangegeven een gesprek te willen voeren over een aantal voorwaar- den voordat een bestuursovereenkomst kan worden afgesloten. Dit gesprek is op korte termijn voorzien.

Kribverlaging Waalbochten, Midden-Waal, Waal Fort St. Andries en Be- neden Waal
Binnen deze riviertak zal een viertal kribverlagingen worden uitgevoerd. In de verslagperiode zijn voorbereidingen getroffen voor het opstellen van een projectopdracht voor de kribverlaging. De projectopdrachten zijn inmiddels nagenoeg gereed voor ondertekening.

Uiterwaardvergraving Brakelse Benedenwaarden en Dijkverlegging Buitenpolder Het Munnikenland In de verslagperiode is een bestuursovereenkomst afgesloten met het waterschap Rivierenland voor de Uiterwaardvergraving Brakelse Bene- denwaarden en Dijkverlegging Buitenpolder Het Munnikenland.


18/45 Voortgangsrapportage 10

Daarnaast is het Plan van Aanpak, inclusief het Beheersplan opgesteld. Ook is een aantal inventariserende onderzoeken gestart en is er een Visiedocument opgesteld ten behoeve van de ruimtelijke planvorming. De integratie van de maatregel binnen de bredere context van het Be- stuursconvenant `Planstudie herinrichting omgeving Munnikenland en Slot Loevestein' moet nog vorm krijgen in deelopdrachten van de ande- re convenantpartners (het waterschap Rivierenland, de provincie Gel- derland, de gemeente Zaltbommel, het ministerie van Landbouw, Na- tuur en Voedselkwaliteit en het ministerie van Verkeer en Waterstaat).

4.1.2. Voortgang Benedenrivierengebied

Algemeen
Drie belangrijke maatregelen in het Benedenrivierengebied (Noord- waard, Overdiepse Polder en Avelingen) maken hun koploperstatus waar en liggen voor op de planning. De projectbeslissingen voor deze drie maatregelen worden in het voorjaar van 2008 verwacht en lopen daarmee ruim voor op de in de PKB opgenomen uiterste data. De ople- vering van de maatregel staat bij de Noordwaard en Overdiepse Polder inmiddels gepland voor de periode 2013-2014, waardoor eventueel optredende vertraging goed kan worden opgevangen.

Ontpoldering Noordwaard
De verslagperiode heeft vooral in het teken gestaan van het opstellen van basisrapporten voor het MER en de voorbereiding van het SNIP 2A-advies. De Bestuurlijke Begeleidingscommissie Noordwaard (BBC) heeft per brief op 15 mei de "Ontwerpvisie ontpoldering Noordwaard" aan de staatssecretaris aangeboden. Deze ontwerpvisie beschrijft het voorkeursalternatief dat 16 mei in het "Advies variantkeuzebeslissing (SNIP 2A) Ontpoldering Noordwaard" bij het ministerie is ingediend.

Ontpoldering Overdiepse Polder Met betrekking tot de maatregel ontpoldering Overdiepse Polder heeft het afgelopen kwartaal vooral in het teken gestaan van de toetsing van het advies voor de variantkeuze (SNIP 2A) aan de afspraken die in het programma van eisen in de Bestuursovereenkomst zijn vastgelegd. Het SNIP 2A-advies is bij brief d.d. 16 maart 2007 aan de staatssecretaris aan- geboden.


19/45 Voortgangsrapportage 10

Uiterwaardvergraving bedrijventerrein Avelingen In de verslagperiode is het Plan van Aanpak van de gemeente Gorin- chem vastgesteld. Een positieve koppeling kan worden gelegd tussen de Uiterwaardvergraving bedrijventerrein Avelingen en de voorgeno- men verbetering van de verkeersdoorstroming op de A27. Het uitbren- gen van de startnotitie voor de A27 door V&W is uitgesteld. V&W heeft de gemeente gevraagd om de planning van de A27 in samenhang met hun eigen planning voor de Uiterwaardvergraving bedrijventerrein Avelingen te bekijken en te bezien op welk moment uitstel van V&W voor de A27 negatief uitwerkt op de verwezenlijking van een koppeling tussen beide projecten.

4.1.3. Voortgang Pannerdensch Kanaal, Neder-Rijn en Lek

Algemeen
Langs het Pannerdensch Kanaal, de Neder-Rijn en de Lek spitsen de maat- regelen zich toe op uiterwaardvergravingen en dijkverbeteringen. Met de provincie Utrecht is in de verslagperiode een bestuursovereenkomst afge- sloten voor de Uiterwaardvergraving Honswijkerwaarden, stuweiland Ha- gestein, Hagesteinse Uiterwaard en Heerenwaard. De projectopdrachten aan Rijkswaterstaat met betrekking tot de Uiterwaardvergravingen Mein- erswijk, Doorwertsche Waarden, Middelwaard en Tollewaard zijn nage- noeg gereed.

Uiterwaardvergraving Honswijkerwaard, stuweiland Hagestein, Hage- steinse uiterwaard en Heerenwaard Na ondertekening van de bestuursovereenkomst heeft de provincie Utrecht in de verslagperiode gewerkt aan het Plan van Aanpak. Naar ver- wachting zal dit Plan van Aanpak in het derde kwartaal van 2007 worden vastgesteld. Ondertussen zijn tevens enkele deelonderzoeken opgestart en is de vaststelling van de visie door provincie, gemeente en waterschap afgerond.

Dijkverbeteringen Neder-Rijn/Lek Over de dijkverbeteringen langs de Neder-Rijn en de Lek is in de ver- slagperiode overleg gevoerd met de betreffende waterschappen. De bestuursovereenkomsten met de waterschappen zijn in voorbereiding.


20/45 Voortgangsrapportage 10

4.1.4. Voortgang IJssel

Algemeen
In het IJsselgebied werd al gewerkt aan twee projecten: de Uiterwaard- vergraving van de Scheller- en Oldeneler Buitenwaarden en de Dijkver- legging Westenholte. In de verslagperiode zijn er bestuursovereenkom- sten gesloten met de gemeente Deventer en de provincie Overijssel ten behoeve van respectievelijk de Uiterwaardvergraving Bolwerksplas, Worp en Ossenwaard en de Uiterwaardvergraving Keizers- en Stob- benwaarden en Olsterwaarden.
Langs de IJssel zijn verder nog andere dijkverleggingen en uiterwaard- vergravingen en de Hoogwatergeul bij Veessen-Wapenveld gepland. De bestuursovereenkomsten voor deze maatregelen zijn op dit moment in voorbereiding. Onder leiding van regionale partijen wordt daarnaast studie gedaan naar twee alternatieve maatregelen (Hoogwatergeulen) bij Kampen en Zutphen.

Zwolse koplopers: Dijkverlegging Westenholte en Uiterwaardvergraving Scheller en Oldeneler Buitenwaarden De verslagperiode stond met name in het teken van het opleveren van de SNIP2a adviezen. In mei hebben Gedeputeerde Staten van Overijssel en het College van B&W van de gemeente Zwolle hun adviezen inge- diend bij de staatssecretaris. De SNIP3-adviezen worden in maart 2008 verwacht. Dat betekent dat de kleine vertraging uit 2006 niet volledig zal zijn ingelopen. De oplevering van de maatregelen vóór 31-12-2015 lijkt daarmee echter niet onder druk te komen te staan.

Deventer koplopers: Uiterwaardvergraving Keizers- en Stobbenwaar- den en Olsterwaarden en Uiterwaardvergraving Bolwerksplas, Worp en Ossenwaard
In de verslagperiode zijn de bestuursovereenkomsten met de provincie Overijssel (Uiterwaardvergraving Keizers- en Stobbenwaarden en Ol- sterwaarden) en de gemeente Deventer (Uiterwaardvergraving Bol- werksplas, Worp en Ossenwaard) afgesloten. In de bestuursovereen- komst met Overijssel is overeengekomen dat de planstudie een looptijd zal hebben tot 1 januari 2009. De datum van 1 juli 2007, zoals die in de PKB vermeld wordt en gebaseerd was op de vroegere status van de maatregel als NURG-project, komt hiermee te vervallen.


21/45 Voortgangsrapportage 10

Na de ondertekening van de bestuursovereenkomsten hebben de initia- tiefnemers een Plan van Aanpak opgesteld en ter goedkeuring aan V&W voorgelegd. De Plannen van Aanpak zijn inmiddels goedgekeurd en vastgesteld.

Hoogwatergeul Veesen-Wapenveld Voor de Hoogwatergeul Veessen Wapenveld geldt dat de provincie Gelderland zich eind mei schriftelijk bij de Staatssecretaris heeft aange- meld als beoogd initiatiefnemer, conform de wens (zoals vastgelegd in een motie) van de Eerste Kamer. Onmiddellijk daarna zijn de gesprek- ken begonnen over de bestuursovereenkomst. Vanwege de grootscha- ligheid van de maatregel en de weerstand bij de bevolking staat de einddatum van 31 december 2015 ernstig onder druk.

Dijkverleggingen Voorster Klei en Cortenoever en alternatief hoogwater- geul Zutphen
In de verslagperiode is een de bestuursovereenkomst voorbereid voor de maatregelen Voorster Klei en Cortenoever. Op 2 juli 2007 is de be- stuursovereenkomst met waterschap Veluwe voor het verrichten van de (voor)planstudies gesloten.

Tegelijk wordt onderzoek gedaan naar het uitvoeren van een regionaal alternatief ten opzichte van de in de PKB opgenomen twee dijkverleg- gingen plus een reservering voor een hoogwatergeul voor de langere termijn.

De regio (onder leiding van de provincie Gelderland) heeft inmiddels een intergemeentelijke structuurvisie (IGSV) vastgesteld. In deze struc- tuurvisie wordt de oplossing van de hoogwaterproblematiek in samen- hang met de woningbouwopgave en de gewenste aanpassingen van de infrastructuur integraal uitgewerkt. De planning van de regio is er op gericht dat de minister van Verkeer en Waterstaat uiterlijk eind 2008 het zogeheten omwisselbesluit kan nemen, om zo het regionale alter- natief in het Basispakket op te nemen. Hiertoe dient wel aan de gestel- de randvoorwaarden, zoals opgenomen in de PKB, in termen van sco- pe, planning en financiering te worden voldaan. De regio werkt in sa- menspraak met het Rijk onder hoge druk aan het realiseerbaar maken van deze ambitie.

Zomerbedverlaging IJssel en alternatief: Hoogwatergeul Kampen De Hoogwatergeul Kampen vormt geen onderdeel van het Basispakket. In de PKB is deze maatregel opgenomen als alternatief voor de maatre- gel zomerbedverlaging Beneden-IJssel.


22/45 Voortgangsrapportage 10

Door de regio (onder leiding van de provincie Overijssel) wordt de hoogwatergeul als onderdeel van de pilot ontwikkelingsplanologie ver- der uitgewerkt.
De planning van de regio is er op gericht, dat de minister van Verkeer en Waterstaat om in het najaar van 2008 een omwisselbesluit kan ne- men om zo de Hoogwatergeul Kampen in het Basispakket op te nemen. Hiertoe dient wel aan de gestelde randvoorwaarden, zoals opgenomen in de PKB, in termen van scope, planning en financiering te worden voldaan.

Op 18 januari 2007 is door alle deelnemende partijen waaronder de staatssecretaris van VenW en de minister van VROM een intentieover- eenkomst ondertekend voor de verdere planvorming van een hoogwa- tergeul gecombineerd met woningbouw en aanpassingen in de infra- structuur. V&W is volop betrokken bij dit proces en geeft daarmee in- vulling aan de toezegging van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer dat het initiatief weliswaar in de regio ligt, maar dat VenW volledige medewerking zal verlenen. De regio werkt nu aan het opstellen van een structuurvisie met plan-MER, het voorbereiden van een streekplanher- ziening, het opstellen van een voorontwerpbestemmingsplan, de verde- re invulling van de marktwerking en de voorbereiding van het omwis- selbesluit.


23/45 Voortgangsrapportage 10


5. Risicomanagement en auditing
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.1 Aanpak risicomanagement binnen Ruimte voor de Rivier

Risicomanagement maakt een belangrijk en structureel onderdeel uit van de beheersing van het programma Ruimte voor de Rivier. Risico's die zich voordoen kunnen immers van invloed zijn op de scope, de planning en/of de middelen van het project. De risico's van het pro- gramma worden beheerst op maatregel- en programmaniveau. In de verslagperiode is voortgang geboekt met het verder kwantificeren van de risico's, zowel in termen van tijd als geld. Naar verwachting zal aan het einde van de volgende verslagperiode een eerste integraal kwanti- tatief risicoprofiel beschikbaar zijn en zal de Kamer hierover in de vol- gende VGR worden geïnformeerd.

5.2 Beheersing van risico's door initiatiefnemers De initiatiefnemers zijn verantwoordelijk voor de beheersing van de risico's op het niveau van de betreffende PKB-maatregel. Deze verant- woordelijkheidsverdeling is in de bestuursovereenkomsten en project- opdrachten (voor die maatregelen waar RWS initiatiefnemer is) vastge- legd.

In die bestuursovereenkomsten is ook vastgelegd dat er per kwartaal door de initiatiefnemer aan de programmadirectie Ruimte voor de Ri- vier wordt gerapporteerd over de risicoanalyse, de keuze van beheers- maatregelen als ook de uitvoering en evaluatie van de beheersmaatre- gelen. In de overeenkomsten met de initiatiefnemer is eveneens opge- nomen dat elke initiatiefnemer twee keer per jaar een risicosessie orga- niseert volgens de uitgangspunten die programmabreed zijn vastge- legd. Hiermee wordt het lerend vermogen tussen de initiatiefnemers versterkt en kunnen snel op programmaniveau de belangrijkste maatre- gelrisico's worden vergeleken en onderling gewogen.

In onderstaande kaart is met vlaggetjes aangegeven waar de diverse risico's zich het meest dominant manifesteren.


24/45 Voortgangsrapportage 10

De risico's doen zich vrijwel bij alle maatregelen voor, maar met deze presentatie is zichtbaar gemaakt, waar aan het eind van de verslagperi- ode op het betreffende thema de meeste aandacht naar uitgaat.

Algemeen en procesrisico's
De meeste risico's doen zich voor bij de Hoogwatergeul Veessen- Wapenveld, de Dijkteruglegging Lent, de Ontpoldering Noordwaard en Uiterwaardvergraving Brakelse Benedenwaarden en Dijkverlegging Bui- tenpolder het Munnikenland. Bij drie van deze maatregelen speelt niet alleen het PKB-gebied, maar bredere belangen zoals Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Ecologische Hoofdstructuur (Munnikenland), stads- ontwikkeling en de inrichting van het eiland in de rivier (Lent) en bre- dere gebiedsinrichting (Veessen-Wapenveld). Deze brengen in algeme- ne zin tijdrisico's met zich mee, maar leveren een positieve bijdrage aan de de ruimtelijke kwaliteit. Door de omvang van de maatregel kent de Ontpoldering Noordwaard belangrijke risico's op het gebied van grond en vastgoed.


25/45 Voortgangsrapportage 10

Het kaartje gaat uit van het PKB-basispakket, dus zonder de Hoogwa- tergeulen bij Zutphen en Kampen (IJsselsprong en IJsseldelta), die via een omwisselbesluit in het basispakket opgenomen kunnen worden.

Grondrisico's
De selectie van maatregelen voor de grondrisico's hangt vooral samen met verontreinigingsrisico's. Voor de Uiterwaardvergraving Brakelse Benedenwaarden en Dijkverlegging Buitenpolder het Munnikenland, de Uiterwaardvergraving Keizers- en Stobbenwaarden en Olsterwaarden en de Uiterwaardvergraving Bolwerksplas, Worp en Ossenwaard gaat het om de toepassing van overtollig en licht verontreinigd materiaal. Sterk verontreinigd materiaal zal (zeker of waarschijnlijk) worden aan- getroffen bij de maatregelen Dijkteruglegging Lent, Uiterwaardvergra- ving Bedrijventerrein Avelingen, , Ontpoldering Overdiepse Polder en de Zomerbedverlaging Beneden- IJssel. De opslag van sterk verontrei- nigde grond (in tegenstelling tot sterk verontreinigde baggerspecie) wordt nog niet geaccepteerd in een Rijksdepot, waardoor vooral de Overdiepse Polder en de Noordwaard met aanvullende opslagrisico's worden geconfronteerd. Tot slot zijn er nog specifieke risico's bij de Uiterwaardvergraving Meinerswijk (grote puntverontreiniging), de Dijk- verlegging Westenholte (opslagprobleem van vrijkomende grond) en de Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld, die waarschijnlijk te maken zal krijgen met een groot tekort aan dijkenklei.

Vastgoedrisico's
De vastgoedrisico's zijn in belangrijke mate programmabreed en de omvang van de problematiek hangt nauw samen met het aantal aan- wezige eigenaren en het aantal te verwerven percelen c.q. hectares. De maatregelen Ontpoldering Noordwaard, Ontpoldering Overdiepse Polder, Dijkteruglegging Lent en de Hoogwatergeul Veessen- Wapenveld zijn samen goed voor ca. 70% van de vastgoedkosten. De formele onteigening kan pas starten als het projectbesluit (bijvoorbeeld wijziging bestemmingsplan) is genomen. Daarmee lijkt Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld momenteel het meest kritisch in de tijd.

Hydraulica
De grootste hydraulische risico's doen zich verspreid voor in het hele PKB-maatregelgebied, afhankelijk van de specifieke situatie en het type maatregel. Het gaat om de volgende maatregelgebieden en risico's:
- Extra uiterwaardvergraving Millingerwaard (complexiteit van de afvoerverdeling);

- Berging op het Volkerak Zoommeer (het inlaatwerk en het moment van inzetten is complex);


26/45 Voortgangsrapportage 10


- Uiterwaardvergraving Meinerswijk (complexiteit van de afvoer- verdeling);

- Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld (er wordt een nieuw split- singspunt in de rivier gemaakt en hier is veel discussie mee ge- moeid. Tevens is de modellering van het inlaatwerk complex);
- Zomerbedverlaging Beneden-IJssel (morfologie is hier een be- langrijk aandachtspunt);
- Hondsbroeksche Pleij (complexiteit van de afvoerverdeling). In algemene zin is er een reservering op programmaniveau aangehou- den, indien het totaal van de maatregelen niet in voldoende mate de hydraulische taakstelling weet te realiseren.

Natura 2000
De meeste en grootste risico's op het gebied van Natura 2000 doen zich voor in het IJsselgebied. Bij de twee Zwolse maatregelen (de Ui- terwaardvergraving Scheller- en Oldeneler Buitenwaarden en de Dijk- verlegging Westenholte) is het risicoprofiel inmiddels wel verkleind door veelvuldig overleg en afstemming met provincie en het ministerie van LNV. Andere maatregelgebieden waar het risicoprofiel gemiddeld hoger is zijn de Ontpoldering Noordwaard, Uiterwaardvergraving Bra- kelse Benedenwaarden en Dijkverlegging Buitenpolder Het Munniken- land, de Uiterwaardvergraving De Tollewaard en de Uiterwaardvergra- ving Huissensche Waarden (privaat initiatief), vanwege de (nabije) lig- ging in een Natura 2000-gebied.

5.3 Beheersing van risico's op programmaniveau De programmarisico's zijn gegroepeerd naar vijf inhoudelijke thema's. Vier van deze thema's zijn gelijk aan die uit de VGR 9. Het gaat hier om grond, vastgoed, Natura 2000 en hydraulica. De overige risico's zijn gecategoriseerd naar het thema procesrisico's. Het thema ruimtelijke kwaliteit is bij de procesrisico's onder gebracht.

Het programma loopt in deze fase meer risico op de factor tijd dan de factor geld. Bij de vastgoedrisico's en de procesrisico's is de factor tijd zeer dominant en dat geldt in mindere mate ook voor de risico's op het gebied van Natura 2000 en hydraulica.

Hierna zijn per thema de belangrijkste risico's benoemd als ook de wijze om deze te beheersen.


27/45 Voortgangsrapportage 10

5.3.1. Procesrisico's

Procesrisico's steeds prominenter op de voorgrond Een complex programma als Ruimte voor de Rivier kenmerkt zich door veel processtappen en interfaces, waarbij overdrachts- en beslis- momenten aan de orde zijn. Elke stap brengt het risico van vertraging met zich mee. In mindere mate zal dit soms ook doorwerking hebben naar het kostenprofiel, omdat aanvullende activiteiten moeten worden ondernomen. Extra doorlooptijd zal zonder meer kostenverhogend werken, waarbij ook meespeelt dat een aantrekkende markt tot extra prijsverhogingen zal leiden. In dat verband is in de verslagperiode het onderwerp planning actief op alle agenda's binnen het programma geplaatst, waarbij vooral ook de projectleiders van de initiatiefnemers zijn uitgenodigd om mee te denken aan verbeteringen in logistieke activiteiten en verspreiding van best practices.

Overdracht aan eindbeheerders tijdig in regie zetten In de PKB-fase is het uitblijven van een soepele overdracht aan de eindbeheerders al als risico benoemd. Inmiddels is er een groot aantal projectorganisaties met de planstudiefase van start gegaan en blijkt dat belangrijke eindbeheerders (regionale diensten van Rijkswaterstaat voor het rivierbeheer en waterschappen voor het beheer van nieuwe dijken) goed betrokken zijn bij de inrichting van het ontwerp. De eisen van de beheerder zullen goed meegewogen worden bij de SNIP3-besluiten.- Ook is in de verslagperiode gestart met het project beheer en onder- houd, waarbij de doelstelling is om tijdig budgetten te alloceren voor het beheer en onderhoud na oplevering van de maatregelen.

Sterk projectmanagement en voldoende sense of urgency bij bestuur- ders zijn belangrijke succesfactoren Op dit moment zijn er voor zo'n tien maatregelen projectorganisaties ingericht en bestuurlijke stuurgroepen ingesteld voor de lopende en nog te starten maatregelen voor het programma. De regionale bestuur- lijke betrokkenheid bij het programma is van blijvend groot belang en komt mede tot uiting in de goed draaiende bestuurlijke stuurgroepen die op maatregelniveau of cluster van maatregelen (bij Deventer en Zwolle) zijn ingesteld. Bij de projectgroepen wordt geadviseerd een integraal projectmanagementmodel te implementeren, waarbij de diver- se rollen in het projectmanagement helder zijn onderscheiden en er voor alle rollen voldoende aandacht (in termen van kwaliteit en kwanti- teit) bestaat.


28/45 Voortgangsrapportage 10

Tijdige voorbereiding van de uitvoeringsfase Een cruciaal tijdrisico doet zich voor bij de faseovergang na het SNIP3- advies en de start van de realisatiewerkzaamheden. Om de faseover- gangen vloeiend te laten verlopen ­ en voor de eerste maatregelen zal het SNIP 3 advies al begin 2008 worden ingediend - is er een werk- groep `voorbereiding uitvoering' in het leven geroepen die moet voor- komen dat er gaten vallen in de voortgang. Hierin zal ook en vooral scherp worden gestuurd op de voortgang van de juridische procedures (planprocedures, vergunningen, onteigeningen). Ook het thema markt en aanbesteding wordt nu al uitgewerkt voor de diverse maatregelen, zodat de processen geschakeld naast elkaar worden opgepakt.

EU-regelgeving monitoren
De implementatie van nieuwe regelgeving blijft door de looptijd van dit programma te allen tijde een risico, dat invloed kan hebben op scope, tijd en geld. Waar nodig en mogelijk zal geanticipeerd moeten worden op consequenties van nieuwe regelgeving om onnodige vertraging en kosten te voorkomen.

5.3.2. Grondrisico's

Risicoprofiel grond nog steeds erg groot: Bestuurlijke keuzes nog on- veranderd
Belangrijke rol in de omvang van het risico speelt de inwerkingtreding van het Besluit Bodemkwaliteit (Bbk). Doordat het Bbk niet per 1 juli 2007 in werking is getreden en na de ministerraad van 8 juni opnieuw voor advies is aangeboden aan de Raad van State bestaat hierover nog steeds onduidelijkheid. Reden voor de hernieuwde adviesaanvraag is gelegen in het feit dat het ontwerpbesluit nog substantieel inhoudelijk is aangepast. Uitkomst van deze adviesaanvraag is nog onzeker en bij negatief advies zal er een verdere vertraging optreden. Het risico zal pas worden verminderd als er zekerheid bestaat over de inwerkingtre- ding. Dan zal het risico opnieuw beoordeeld moeten worden, aangezien nuttige bodemtoepassingen niet meer als depot worden aangemerkt. Dit betekent niet dat ondanks het Bbk er in het geheel geen depots meer ingericht zullen worden. Het risico zal echter wel fors kleiner wor- den.

Ook de doorwerking van de EU-grondwaterrichtlijn is een bestuurlijke keuze die onveranderd in het risicoregister is opgenomen. Er loopt mo- menteel een beroepsprocedure tegen het depot Ingensche Waarden. De uitspraak wordt dit najaar verwacht.


29/45 Voortgangsrapportage 10

Grondbalans kans en risico
In de planstudiefase wordt de omvang van het grondverzet langzaam maar zeker helder en wordt de grondbalans op maatregelniveau vast- gesteld. Indien optimale afstemming tussen maatregelen wordt gecre- eerd vanuit de grondbalans kan dat negatieve gevolgen hebben voor de doorlooptijd, terwijl een gebrek aan afstemming tot hogere kosten kan leiden. Er is voor de beheersing van dit risico en het benutten van mogelijke kansen een groot aantal beheersmaatregelen geformuleerd. In ieder geval zal initiatiefnemers een handreiking worden geboden, waarmee opzet en inhoud van grondstromenplannen worden voorge- schreven. Dit zal ook een belangrijke rol spelen bij de toetsing van de SNIP-adviezen van de initiatiefnemer. Op programmaniveau zal ook nagegaan worden wat uiterste data zijn voor overtollige niet vermarkt- bare baggerspecie en grond. Ook hier zal tijdige inwerkingtreding van het Bbk een positieve invloed hebben in de omvang van het risico. Daarnaast zullen nog dit jaar de afhankelijkheden tussen de maatrege- len inzichtelijk worden gemaakt.

Blijvende onzekerheden met puntverontreinigingen en storten in rijks- depots
Het aantreffen van onvoorziene puntverontreinigingen bij maatregelen blijft een risico totdat de planalternatieven zijn uitgewerkt en er bo- demonderzoek is uitgevoerd. Toetsing op puntverontreinigingen is in het SNIP-toetsingskader opgenomen. De Wm-vergunningen van rijksdepots zijn juridisch beoordeeld Er is ge- concludeerd dat baggerspecie, vrijkomend bij Ruimte voor de Rivier- projecten, kan worden afgevoerd naar deze depots. Hiermee is de omvang van het risico verkleind. Wel is er nog discussie gaande over de interpreta- tie van de definitie van baggerspecie en of de als grond gedefinieerde bo- dem eventueel in depots gestort zou mogen worden. Het besluit Bbk zal naar verwachting dienaangaande meer duidelijkheid verschaffen.

5.3.3. Vastgoedrisico's

Schaderegeling vastgesteld
In de vorige VGR is uitgebreid stilgestaan bij de onduidelijkheid over de schadevergoeding bij inundatie, die als groot risico's voor zowel het bud- get als de planning was benoemd. Op het LBOH van 21 juni is het voor- stel voor een strategisch kader voor de schadevergoeding aan de orde geweest.


30/45 Voortgangsrapportage 10

De staatssecretaris heeft dit strategisch kader vervolgens vastgesteld. Hiermee is duidelijkheid ontstaan op dit terrein, waardoor de anticiperende aankopen niet verder vertraagd hoeven worden.

Vastgoed is een belangrijk tijdrisico Het tijdig bezitten van de gronden is een noodzakelijke voorwaarde om de realisatiefase te kunnen starten. De (administratieve) onteigeningsprocedu- re moet voor een aantal maatregelen al eind dit jaar worden ingezet om tijdig de realisatiefase te kunnen starten. Om de initiatiefnemers bij het correct doorlopen van deze procedure adequaat te ondersteunen heeft de programmadirectie hiervoor expertise beschikbaar gesteld. Ook voor de sturing op de voortgang van de aankoop van gronden en opstallen is extra capaciteit beschikbaar.

Stijgende grondprijzen kunnen nieuw risico worden De trend van langjarige stabilisatie (of soms zelfs daling) van de grondprij- zen van landbouw is inmiddels gekeerd en de prijzen zijn weer stijgende. Dit is merkbaar bij de koploperprojecten en speelt ook al bij andere maat- regelen. Het eventuele effect op de ramingen wordt in de komende verslagpe- riode geïnventariseerd.

Samenwerking in verwerving vastgoed door RWS en DLG komt steeds beter op stoom
In april dit jaar is door de programmadirectie en DLG een aparte over- eenkomst ondertekend om de samenwerking binnen het programma Ruimte voor de Rivier concreet inhoud te geven. DLG ondersteunt een groot aantal decentrale initiatiefnemers uit de provincies Overijssel en Gelderland bij de vastgoedverwerving. Hiertoe zijn ook nadere afspra- ken vastgelegd in verband met de marginale toetsing van de transacties en financiering van de activiteiten. Het Nationaal Groenfonds speelt hierbij een intermediaire (bancaire) rol en hiervoor is een overeenkomst tussen het Nationaal Groenfonds en de programmadirectie onderte- kend. Met deze overeenkomst wordt bewerkstelligd dat vastgoedtrans- acties snel kunnen worden gefinancierd en is een transparante sturing en verantwoording gegarandeerd. Inmiddels vindt de meeste verwer- ving van vastgoed door DLG of Rijkswaterstaat plaats en kan de af- stemming en sturing snel georganiseerd worden.


31/45 Voortgangsrapportage 10

5.3.4. Natura 2000-risico's

Afspraken gemaakt over beheersing Natura 2000-risico's door middel van herformuleren van de instandhoudingdoelen In het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 worden in Nederland Natura 2000-gebieden aangewezen. Dit zijn gebieden met bijzondere natuurwaarden die in stand gehouden moeten worden. Een aantal van de maatregelen van Ruimte voor de Rivier ligt in of nabij zo'n Natura 2000-gebied. De maatregelen mogen geen significante (negatieve) effecten veroorzaken op de beschermde natuurwaarden. Indien dit wel het geval is dan dienen er natuurcompensatieprojecten gestart te wor- den, die gereed moeten zijn voor de werkzaamheden van de maatregel starten. Om die reden wordt getracht om maatregelen zo te ontwerpen dat compensatie niet nodig is. Om te kunnen bepalen of er negatieve effecten zijn, zijn de instandhoudingdoelen die in het kader van de Na- tuurbeschermingswet 1998 geformuleerd worden van cruciaal belang. In het directeurenoverleg V&W-LNV van april jl. zijn voor het rivieren- gebied belangrijke (nog te effectueren) afspraken over de instandhou- dingsdoelen gemaakt die het risico dat compensatie nodig is, verminde- ren. Het gaat daarbij over de `ten gunste van'-formulering in de in- standhoudingsdoelstelling. Ten gunste van het realiseren van specifieke natura 2000-doelen (bijvoorbeeld de porseleinhoen) is enige achteruit- gang van andere Natura 2000-doelen (bijvoorbeeld de kolgans) toege- staan. Indien de afspraken met LNV over het kwantificeren van het 'ten gunste van'-principe in de instandhoudingdoelen niet uit de verf komen c.q. juridisch niet hard genoeg zijn, zijn er mogelijk natuurcompensatie projecten nodig. Daartoe moet Ruimte voor de Rivier dan mogelijk bin- nendijks afspraken maken met agrariërs over het beheer van land- bouwgronden, zodat deze gronden kunnen dienen voor compensatie met name van schade aan ganzenpopulaties.

Natura 2000 op maatregelniveau faciliteren De programmadirectie stuurt erop om kansen voor mitigatie optimaal te benutten en compensatie indien mogelijk te voorkomen. Daartoe wordt samenwerking tussen initiatiefnemers gestimuleerd en de be- schikbare ruimte opgezocht in het ontwerp. Indien compensatie toch noodzakelijk is, dan dient deze tijdig gerealiseerd te worden door de initiatiefnemers. In de verslagperiode is daartoe gewerkt aan een hand- reiking, waarbij initiatiefnemers eenduidig worden geïnformeerd opdat (tijdig) aan de geldende regelgeving wordt voldaan.


32/45 Voortgangsrapportage 10

5.3.5. Hydraulicarisico's

Belangrijke stappen gezet, maar risicoprofiel voorlopig handhaven In de verslagperiode zijn belangrijke stappen gezet om de risico's op het gebied van hydraulica te beheersen. Bij de vernieuwing van rekenmo- dellen en bij de actualisatie van gebiedsschematisaties is de kern van de systematiek dat de PKB-taakstelling uitgangspunt is en blijft bij de be- oordeling van de detailontwerpen. Voor de verdere beheersing is te- vens aan een programma `beheersing hydraulica' gewerkt. Voor de vier koplopers is vastgesteld dat met de huidige ontwerpen die in de voor- keursalternatieven zijn opgenomen, aan de PKB-taakstelling wordt vol- daan. Hierbij is Deltares i.o. ingeschakeld om de onafhankelijke toetsing uit te voeren. Wanneer het volledige actieprogramma is uitgewerkt, wordt het risicoprofiel geactualiseerd.

5.4 Auditing
Het auditinstrument is het sluitstuk van de projectbeheersing op maatre- gelniveau. Door onafhankelijke toetsen in te bouwen kan objectief worden vastgesteld of de initiatiefnemer en ook de programmadirectie Ruimte voor de Rivier haar primaire processen adequaat beheerst.

In de verslagperiode heeft de Programmadirectie het auditinstrument inge- zet bij de beoordeling van de Plannen van Aanpak voor de vier planstu- dies, waarvoor in januari de bestuursovereenkomsten zijn getekend. Voor de maatregelen van de gemeente Deventer (Uiterwaardvergraving Bols- werkplas, Worp en Ossenwaard) en de provincie Overijssel (Uiterwaard- vergraving Keizers- en Stobbenwaarden en Olsterwaarden) is het Plan van Aanpak nog deze verslagperiode vastgesteld door de programmadirectie. Voor de maatregelen van het waterschap Rivierenland (Uiterwaardvergra- ving Brakelse Benedenwaarden en Dijkverlegging Buitenpolder Het Mun- nikenland) en de provincie Utrecht (Uiterwaardvergraving Honswijker- waarden, stuweiland Hagestein, Hagesteinse Uiterwaard en Heerenwaard) moet het Plan van Aanpak nog worden aangepast en zal vaststelling pas in de volgende verslagperiode kunnen plaatsvinden.


33/45 Voortgangsrapportage 10


6. De financiën van het programma
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.1 Algemeen In de verslagperiode hebben zich geen belangrijke ontwikkelingen voorgedaan op het gebied van de ramingen, de post onvoorzien en de ontvangsten.

In de hiernavolgende paragrafen wordt nader ingegaan op de precieze ontwikkelingen van het projectbudget, de projectuitgaven en de aan- gegane verplichtingen, de kasprognose, de post onvoorzien en de toe- gezegde en gerealiseerde ontvangsten in de periode van 01 januari 2007 tot en met 30 juni 2007. De diverse bedragen worden weergege- ven in miljoenen euro's met één decimaal, zodat de uiteindelijke nauw- keurigheid 100.000 euro is. De weergave veroorzaakt bij optellingen kleine afrondingsverschillen.

6.2 Projectbudget Projectbudget Ruimte voor de Rivier ( mln. incl BTW) VGR9 Wijzigingen (pp 2006) Totaal (pp 2006) Prijs- Totaal VGR10 (pp (pp2006) Technische Budgettair indexering 2007) Neutraal PKB organisatie 40,0 - 0,8- 39,2 - 39,2 Planstudiefase 177,2 0,1 117,9- 59,3 0,4 59,7 Uitvoeringsfase 2.015,2 0,1 17,1 2.032,4 8,4 2.040,8 Programmamanagement - 0,2 101,7 101,9 3,6 105,5 Totaal projectbudget (incl. BTW) 2.232,4 0,4 - 2.232,8 12,4 2.245,2 Tabel 1: Projectbudget Ruimte voor de Rivier

Het projectbudget heeft naast een technische mutatie van 417.000 en de prijsindexering 2006-2007 van 12.430.000 geen mutaties on- dergaan. Wel is er binnen het projectbudget op regelniveau gemuteerd. Deze mutaties zijn ten eerste doorgevoerd om het restant budget van 0,8 mln voor de PKB-organisatie over te hevelen naar de Planstudiefa- se. Daarnaast is het budget programmanagement inzichtelijk gemaakt. Deze kosten waren hiervoor opgenomen in het planstudiebudget. Tot slot is het deel engineeringkosten voor de realisatie overgeheveld naar de uitvoeringsfase.


34/45 Voortgangsrapportage 10

In de periode van de opstelling van de PKB (2002-2006) hebben enkele mutaties plaatsgevonden op het projectbudget. Bijlage 1a bevat de budgetmutaties en prijsindexatie gedurende de PKB-fase. Deze bijlage bevat tevens een overzicht van de IBOI-percentages, die de basis vor- men van de toegepaste prijsindexeringen gedurende de PKB-fase. De twee overzichten in bijlage 1a worden door de overgang van PKB-fase naar Planstudiefase bevroren, om zodoende een duidelijk startpunt te creëren voor de planstudiefase. Zoals in de inleidende paragraaf reeds aangegeven zijn er budgetmutaties in de planstudiefase. Deze zijn op- genomen in een nieuwe bijlage 1b.

6.3 Uitgaven en aangegane verplichtingen In tabel 2 zijn de uitgaven (kasmutaties) opgenomen. In de verslagperi- ode is een totaal bedrag van 20.9 mln. uitgegeven. Deze uitgaven bestaan voornamelijk uit kosten voor de aankoop van vastgoed die zijn ondergebracht bij het Nationaal Groenfonds (eerste dotatie van 10 mln.), en de kosten van het programmamanagement.

Uitgaven Ruimte voor de Rivier ( mln. incl BTW) Uitgaven Totaal VGR9 Totaal deze periode PKB fase
PKB organisatie Ruimte voor de Rivier 39,2 - 9,2
---
Lopende projecten 11,6 - 1,6
---
Planstudiefase
Boven-Rijn/Waal 0,9 0,9 1,7 Benedenrivierengebied 3,5 1,0 4,5 IJssel 15,0 1,0 6,0
---
Pannerdensch Kanaal, Neder-Rijn, Lek

- 0,5 0,5 Uitvoeringsfase
Boven-Rijn/Waal 0,5 0,0 0,5 Benedenrivierengebied

- 0,2 0,2 IJssel

- 0,4 0,4 Pannerdensch Kanaal, Neder-Rijn, Lek

- 0,2 0,2 Opgetreden risico's (schadeclaim Nijmegen) 48,5 - 8,5
---
Vastgoed Nationaal Groenfonds

- 10,0 0,0
---
Programmamanagement
Programmadirectie Ruimte voor de Rivier 7,9 6,7 4,5
---
Totaal artikel 16.02.02 127,0 20,9 147,9

Tabel 2: Uitgaven Ruimte voor de Rivier


35/45 Voortgangsrapportage 10

In verslagperiode is voor een bedrag van 41,9 mln. verplicht. Naast de verplichtingen voor het Nationaal Groenfonds en de kosten van het Programmamanagement is de eerste uitvoeringsfase van de maatregel Hondsbroeksche Pleij inmiddels ook verplicht.

Verplichtingen Ruimte voor de Rivier ( mln. incl BTW) Aangegane Totaal VGR9 verplichtingen Totaal deze periode PKB fase
Projectorganisatie Ruimte voor de Rivier 39,2 - 39,2 Lopende projecten 11,6 - 11,6 Planstudiefase - Boven-Rijn/Waal 1,5 2,7 4,1 Benedenrivierengebied 7,5 2,8 10,3 IJssel 15,6 4,1 19,7 Pannerdensch Kanaal, Neder-Rijn, Lek - 0,8 0,8 Uitvoeringsfase - Boven-Rijn/Waal 0,5 0,0- 0,4 Benedenrivierengebied - 0,7 0,7 IJssel - 8,6 8,6 Pannerdensch Kanaal, Neder-Rijn, Lek - - - Opgetreden risico's (schadeclaim Nijmegen) 48,5 - 48,5 Vastgoed Nationaal Groenfonds - 10,0 10,0 Programmamanagement - Programmadirectie Ruimte voor de Rivier 10,9 12,4 23,2 Totaal artikel 16.02.02 135,2 41,9 177,1 Tabel 3: Verplichtingen Ruimte voor de Rivier


6.4 Kasritme Ruimte voor de Rivier In onderstaande tabel is het kasritme voor het Programma Ruimte voor de Rivier weergegeven. Het kasritme is conform de Rijksbegroting IF
16.02.02 zoals deze is opgenomen in de Voorjaarsnota 2007. In de verdeling naar de diverse onderdelen zijn de ook de mutaties verwerkt zoals deze in paragraaf 6.2 zijn benoemd.


36/45 Voortgangsrapportage 10

Kasritme Ruimte voor de Rivier ( mln. incl BTW) T/m 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Later Totaal Prijspeil: 2007
Budget
Rijksbegroting IF 16.02.02 127,0 66,3 101,8 210,1 285,1 320,1 1.134,9 2.245,3 Kasritme RvdR
Projectorganisatie Ruimte voor de Rivier 39,2 - - - - - - 39,2 Planstudies 17,3 18,3 16,9 4,9 2,2 - 59,7 Uitvoeringsfase 62,7 38,1 75,0 195,1 272,9 310,1 1.086,9 2.040,8 Programmadirectie Ruimte voor de Rivier 7,9 9,8 9,9 10,1 10,0 10,0 48,0 105,6 Totaal Kasritme RvdR 127,0 66,3 101,8 210,1 285,1 320,1 1.134,9 2.245,3 Spanning Rijksbegroting vs Kasritme - - - -
- - -
---

Tabel 4: Kasritme Ruimte voor de Rivier

De onzekerheden in de ramingen zijn nog groot door de fase waarin het programma zich bevindt. De uitgaven voor het programma kunnen ruimer uitvallen en kunnen ook nog meevallen. Dit geldt zeker voor 2009 en ver- der. De programmakosten zijn in de PKB begroot binnen de bandbreedte van 1,4 mld en maximaal 3,0 mld.

Onderstaande figuur maakt zichtbaar hoe de investeringsbeslissingen naar tijd en geld met de SNIP 3-besluiten vorm krijgen. Als de planstudiefase met de beslissing over het SNIP 3-advies is afgerond en een definitief ont- werp is vastgesteld zal de bandbreedte kleiner zijn en de onzekerheidsmar- ge dalen naar maximaal 15%. In de loop van 2010 is van voldoende maat- regelen de planstudiefase afgerond, zodat dan een nieuwe raming in de betreffende VGR aan de Kamer is op te nemen. De grote kosten zullen vooral in de jaren erna gemaakt worden in de realisatiefase. Beslissing over investeringskosten en aantal maatregelen per kwartaal
1.800 6
1.600

---

1.400

1.200 4
1.000
M ectenj SNIP 3
3 or aantal projecten sten p budget (cumulatief) ko 800 tal aan
600 2
400

---

200

- 0
2 4 2 Q4 Q1

2006_Q1

2006_Q2 2006_2007_2007_Q2 8_Q38_Q4 0_Q1 1_Q3 2_Q4
2006_Q3 2007_Q3 2008_Q1 200 200 2009_Q1 2009_Q3 201 2010_Q2 2010_Q4 2011_Q01 2011_Q4 2012_Q2 201
2007_Q4 2008_Q 2009_Q2 2009_Q 2010_Q3 2011_Q1 2 2012_Q1 2012_Q3 jaren/kwartaal


37/45 Voortgangsrapportage 10


6.5 Ontvangsten Aan de begroting voor het realisatieprogramma Ruimte voor de Rivier is een bedrag van 100 mln. toegevoegd ter dekking van het bij de PKB gebleken verschil tussen raming en budget. Door het kabinet is er van uitgegaan dat dit bedrag kan worden inverdiend door middel van pro- jectgebonden opbrengsten en benutting van Europese subsidies.

In de verslagperiode is omtrent EU-subsidies duidelijk geworden dat de inschatting ruim lager uitkomt dan destijds mocht worden aangeno- men. Reden hiervoor is de verlaging van het betreffende EU-budget dat moet worden gedeeld met meer lidstaten. Geïnventariseerd gaat nu worden welke eventuele alternatieve projectgebonden opbrengsten gevonden kunnen worden.

Toegezegde ontvangsten Ruimte voor de Rivier Totaal vorige Deze periode Totaal perioden Projectgebonden ontvangsten - - - EU-subsidie - - - Totaal - - - Tabel e: Toegezegde ontvangsten Ruimte voor de Rivier Gerealiseerde ontvangsten Ruimte voor de Rivier Totaal vorige Deze periode Totaal perioden Projectgebonden ontvangsten - - - EU-subsidie - - - Totaal - - - Tabel f: Gerealiseerde ontvangsten Ruimte voor de Rivier


6.6 Monitoring post onvoorzien Het verloop van en de benutting van de post onvoorzien wordt vanaf de start van het programma extracomptabel bijgehouden. In de verslagperiode hebben zich geen nieuwe onvoorziene (PDR- gerelateerde) uitgaven voorgedaan. In de bijlage 2 is een nadere detail- lering aangegeven van de Bestuurlijke Keuzes. Onvoorzien Ruimte voor de Rivier ( mln. incl BTW) Bestuurlijke Technisch Totaal Prijspeil: 2007 Keuzes Budget onvoorzien (stand bij PKB deel 4) 221,2 162,9 384,2 Ontrekking tot verslagperiode 48,5 2,0 50,5 Ontrekking in verslagperiode - - - Restant onvoorzien 172,7 160,9 333,7 Tabel g: Benutting post onvoorzien


38/45 Voortgangsrapportage 10

Correspondentie met het Parlement
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Hier wordt een overzicht gegeven van de stukken die de Minister van Verkeer en Waterstaat in de verslagperiode over het programma aan de Tweede en de Eerste Kamer heeft gezonden.


· Op 20 februari 2007 heeft de Staatssecretaris van Verkeer en Water- staat bij brief deel 4 van de PKB Ruimte voor de Rivier aangeboden aan de Voorzitter van de Tweede Kamer. (TK 30 080, nr. 23)


· Op 5 maart 2007 heeft de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat vragen beantwoord inzake de 8e voortgangsrapportage van het pro- gramma Ruimte voor de Rivier. De vragen van de commissie zijn op- genomen in TK 30 080/18 106, nr.22. De vaststelling van de beant- woording wordt vermeld in TK 30 080/18 106, nr.24


· Op 24 april 2007 heeft de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat bij brief de 9e voortgangsrapportage Ruimte voor de Rivier aan de Voorzitter van de Tweede Kamer aangeboden, alsmede de eindrap- portage van de PKB-fase. (TK 30 080/18 106, nr.25)


· Op 30 mei 2007 reageerde de Staatssecretaris, mede namens de minister van LNV en de minister van VROM, per brief op de brief van de burgemeester en wethouders van de gemeente Werkendam over de Ontpoldering Noordwaard. (TK 30 080, nr.26)


· Op 11 juni 2007 stuurde de Staatssecretaris van Verkeer en Water- staat het rapport van de Departementale Auditdienst van het ministe- rie vn Verkeer en Waterstaat en het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer inzake de 9e voortgangsrappor- tage Ruimte voor de Rivier aan de Voorzitter van de Tweede Kamer. Dit rapport werd vergezeld door een brief met kenmerk TK 30 080/18
106, nr.27.


39/45 Voortgangsrapportage 10


40/45 Voortgangsrapportage 10

Bijlagen

Bijlage 1a

Budgetmutaties PKB-fase
Budgetmutaties en IBOI indexering PKB-fase Mutatie Bedrag pp'02 Bedrag Bron: VGR-nr (mln ) gecommuniceerd in Tweede Kamer PKB/TB 1.987,0 1.900 (1,9 mrd) Basis Geen scopewijzigingen
Saldo scopewijzigingen - Geen tegenvallers
Saldo mee- en tegenvallers - Overheveling budget naar projecten in 117,0- 117 (pp2002) 1 uitvoering
Budget uit PKB-overig agv projectbesluit 49,5- -51,5 (pp2004) 4 Hondsbroeksche Pleij + Zuiderklip
Toevoeging budget Hondbroeksche Pleij agv 44,7 46,5 (pp2004) 4 projectbesluit Hondsbroeksche Pleij
Toevoeging budget Zuiderklip agv 4,8 5,0 (pp2004) 4 projectbesluit Zuiderklip
Correctie vanwege prijsdruk door 12,6- -13,1(pp2004) 4 ontwikkelingen in de bouw en doelmatig
aanbesteden; verdeeld over Hondbroeksche
Pleij -1,0, Zuiderklip 0,1; PKB overig -11,5 alle pp 2002)
Toevoeging vanuit Noodoverloop 191,5 200 (pp2005) 6 EU en projectgebonden ontvangsten 95,8 100 (pp2005) 6 Correctie aanbestedingsmeevallers 18,2- -19 (pp2005) 6 Correctie op afrondingenverschillen 0,4 0,4 (pp 2006) 9 Saldo technische mutaties 139,9 Totaal PKB / lopende projecten 2.126,9 IBOI 2002-2006 105,6 Totaal 2.232,4

IBOI indexatie PKB-Fase

Prijsindexpercentages

2002-2003 2,75%


2003-2004 1,23%

2004-2005 0,39%

2005-2006 0,66%


41/45 Voortgangsrapportage 10

Bijlage 1b
Budgetmutatie Planstudie- en Uitvoeringsfase

Budgetmutaties ( mln. incl. BTW) Mutatie Bedragen Bedrag Bron: VGR-nr gecommuniceerd in Tweede Kamer PDR (pp 2006) 2.232,4 2.232,4 9 + PKB4 Geen scopewijzigingen
Saldo scopewijzigingen - Geen tegenvallers
Saldo mee- en tegenvallers -

Technische mutaties 0,4 0,4 (pp 2006) 10 Saldo technische mutaties 0,4 Totaal 2.232,8 IBOI 2006-2007 12,4 105,6 (pp 2006) 10 Saldo prijsindexeringen 12,4 Totaal (pp 2007) 2.245,3

Prijsindexpercentages


2006-2007 0,44%


42/45 Voortgangsrapportage 10

Bijlage 2

Bestuurlijke keuzes

Onvoorzien Ruimte voor de Rivier Bestuurlijke keuzes ( mln. incl BTW)

Prijspeil: 2005
Schadeclaim gemeente Nijmegen 48,5 Totaal ontrekkingen 48,5


43/45 Voortgangsrapportage 10

Bijlage 3
Vertragingen en planningsmutaties

Vertragingen Mijlpaal Bron: VGR-nr vertraging oorzaak PKB-fase
Trechtering alternatieven 2 6 maanden Verzamelen van benodigde basisinformatie om te komen van 600 maatregelen tot 5 MER-alternatieven Financiële dekking 5 6 maanden Zoeken naar aanvullende financiële middelen Vaststelling PKB 9 3 maanden Intensieve parlementaire behandelingen Planstudiefase
Geen vertragingen
Realisatiefase
n.v.t.
Planningsmutaties Mijlpaal was wordt oorzaak Datum Projectbesluit Uiterwaardvergraving 01-07-2007 01-01-2009 de datum 01-07-2007 was gebaseerd Keizers- en Stobbenwaarden en Olsterwaarden op de vroegere status van de maatregel als NURG-project en daarmee niet realistisch Datum Projectbesluit Dijkteruglegging Lent 01-07-2007 01-07-2008 procesgang stilgelegd tijdens de parlementaire behandeling van de PKB.


44/45 Voortgangsrapportage 10

Bijlage 4

Overzicht van projecten uit het NURG-programma

Project Riviertraject Minimale bijdrage aan de PKB- taakstelling (in cm) Uiterwaardvergraving Rijnwaardense uiterwaarden natuur Boven-Rijn 11 Uiterwaardvergraving Millingerwaard natuur Waal 6 Uiterwaardvergraving Bemmelse waarden natuur Waal 5 Uiterwaardvergraving Afferdensche- en Deestsche waarden Waal 6 natuur
Natuurontwikkelingsproject Noordwaard Benedenrivieren- 17 gebied Uiterwaardvergraving Renkumse Benedenwaard en Wage- Neder-Rijn 18 ninger benedenwaard natuur en veerstoep Lexkesveer Uiterwaardvergraving Welsumerwaarden en Fortmonder- IJssel 6-8 waarden natuur


45/45 Voortgangsrapportage 10