De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Uw brief Kenmerk 2060720540
Ons kenmerk AV/PB/2007/29914
Datum 17 september 2007
Onderwerp Kamervraag/vragen van het lid Omtzigt over
pensioengeld in de havens
Hierbij zend ik u mede namens de minister van Financiën de antwoorden op de Kamervragen
van het lid Omtzigt (CDA) over pensioengelden in de havens.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(J.P.H. Donner)
2060720540
Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en
van Financiën over pensioengelden in de havens (ingezonden 10 juli 2007).
1
Wie heeft het juridische eigendom van pensioengelden in de havens?1
Antwoord
Het betreffende krantenartikel gaat over Optas NV en in het bijzonder over Optas Pensioenen
NV, een verzekeraar die voor een groot aantal werknemers in de havens van Rotterdam en
Amsterdam pensioenregelingen uitvoert. Ik ga ervan uit dat uw vraag over de pensioengelden
van deze werknemers gaat.
Om de vraag goed te kunnen beantwoorden zal ik eerst kort ingaan op de voorgeschiedenis.
Op 31 december 1997 heeft het bestuur, bestaande uit werkgevers en werknemers, van de
Stichting pensioenfonds voor de Vervoer- en Havenbedrijven (SPHV) het fonds omgezet in
Optas Pensioenen II NV. Het betrof een volledige omzetting van de verplichtingen en reserves
vanuit SPHV naar de verzekeraar Optas Pensioenen II. Met ingang van 1998 is de verplichte
deelname aan SPHV, die tot die tijd bestond, ingetrokken.
Optas Pensioenen II NV is vervolgens op 29 juni 1998 gefuseerd met het al bestaande Optas
Pensioenen NV. Optas Pensioenen NV was een van de drie werkmaatschappijen van
verzekeraar Optas NV. De andere werkmaatschappijen van Optas NV zijn Optas Leven NV en
Optas Schade NV. De aandelen van de Optas NV werden gehouden door de Stichting Optas.
Naast de technische voorzieningen in verband met de (toekomstige) pensioenverplichtingen
behoort tot de passiva van Optas Pensioenen NV ook nog een beklemde reserve (of beklemd
vermogen). De beklemde reserve is in 1998 bij de omzetting van SPHV in Optas Pensioenen II
NV ontstaan. Beklemd vermogen is vermogen waar de eigenaar of rechthebbende niet vrij
over kan beschikken en waarvan ook niet door middel van bijvoorbeeld een statutenwijziging
de bestemming kan worden gewijzigd. Voor wat betreft stichtingen (in casu SPHV) is in
artikel 18 lid 6 Burgerlijk Wetboek bepaald dat het vermogen en de vruchten daarvan uit de
oorspronkelijke stichting niet anders mogen worden aangewend dan is bepaald in de statuten
van de oorspronkelijke stichting. De rechtsopvolger van de oorspronkelijke stichting is
daarmee altijd gebonden aan de in de statuten van de rechtsvoorganger opgenomen
doelstelling. De rechtsopvolger is verplicht dat in zijn eigen statuten op te nemen en slechts
met toestemming van de rechter kunnen het vermogen en de vruchten daarvan anders worden
besteed dan in statuten van de rechtsvoorganger was voorgeschreven.
In het geval van Optas Pensioenen NV bestaat de beklemde reserve uit het eigen vermogen dat
resteerde nadat de technische voorzieningen van SPHV bij de omzetting naar Optas
Pensioenen II NV waren herberekend op verzekeringsgrondslag. In de statuten van Optas
Pensioenen II NV is ten aanzien van de beklemde reserve bepaald, dat het beklemd vermogen
alleen kan worden aangewend ten behoeve van de toenmalige deelnemers en gewezen
deelnemers. Dat wil zeggen deelnemers of gewezen deelnemers van SPHV. Er is echter niet
geregeld dat de beklemde reserve specifiek wordt aangewend voor indexering. Er is voor zover
wij weten evenmin afgesproken dat Optas Pensioenen NV de plicht heeft om de beklemde
reserve op enig moment daadwerkelijk aan te wenden.
Voor alle duidelijkheid merk ik op dat in de bestemming en de positionering van de beklemde
reserve geen wijziging is opgetreden na de verkoop van Optas NV aan Aegon.
1 "Pensioengelden haven naar cultuur gesluisd" Het Financieele dagblad, 6 juli 2007
---
Na intrekking van de verplichtstelling kunnen werkgevers zelf beslissen waar zij hun
pensioenovereenkomst onderbrengen. Een groot deel van de havenwerkgevers heeft de
pensioenovereenkomst voor een bepaalde periode door middel van een rechtstreekse regeling
ondergebracht bij Optas Pensioenen NV.
Optas Pensioenen NV is, en blijft ook na de verkoop van de aandelen van Optas NV aan
Aegon, juridisch eigenaar van alle activa en passiva die met de bij haar ondergebrachte
pensioenovereenkomsten uit het havenbedrijf samenhangen. Dat gaat zowel om de activa en
passiva die voortvloeien uit de periode van de verplichte deelname aan SPHV als de activa en
passiva die voortvloeien uit de verzekerde regelingen die na 1998 bij Optas Pensioenen NV
zijn ondergebracht.
2.
Hoe is het mogelijk dat de stichting die namens de deelnemers de pensioengelden
beheert, de pensioenuitvoerder apart verkoopt voor 1,3 miljard terwijl de pensioenen
van havenwerknemers niet geïndexeerd worden?
Antwoord:
De eigen verantwoordelijkheid van sociale partners is een belangrijk aan het pensioensysteem
ten grondslag liggend uitgangspunt. Pensioen (in de zin van de Pensioenwet) is een
arbeidsvoorwaarde en sociale partners zijn derhalve eerstverantwoordelijk. Zo geldt dit ook
voor de inhoud van de pensioenregeling. Binnen die kaders zijn in de haven afspraken
gemaakt tussen sociale partners. Tegen deze achtergrond moet de vraag bezien worden of de
Stichting verplicht is haar vermogen (of een deel ervan) aan te wenden voor indexatie van de
pensioenen van havenwerknemers. Sociale partners die bij SPHV betrokken waren hebben bij
de omzetting van SPHV in Optas Pensioenen II NV en bij de latere fusie met Optas
Pensioenen NV hierover geen afspraken gemaakt. Er is in ieder geval niet vastgelegd dat de
middelen en eventuele meevallers van de aandeelhouder Stichting Optas, van welke aard ook,
voor verbetering van de pensioenrechten zouden worden aangewend. Evenmin zijn er
afspraken gemaakt over deelname van sociale partners in het bestuur van de Stichting Optas.
Dit heeft ertoe geleid dat sociale partners die bij SPHV betrokken waren nu geen invloed
hebben op de wijze waarop de Stichting Optas de 1,3 miljard besteedt die de Stichting heeft
overgehouden aan de verkoop van de aandelen van Optas NV.
3.
Is het waar dat beklemd vermogen bestemd voor pensioenen voor andere zaken gebruikt
is?
Antwoord:
Voor zover bekend is het beklemd vermogen van Optas Pensioenen NV nimmer aangewend.
Dit kan worden opgemaakt uit de jaarrekeningen van Optas Pensioenen NV. Zoals ik in
antwoord op vraag 1 al heb aangegeven mag het beklemd vermogen slechts met toestemming
van de rechter anders worden besteed dan voor de omzetting van de stichting SPVH in een
naamloze vennootschap was voorgeschreven. In dit geval betekent het dat het beklemd
vermogen wanneer het wordt aangewend alleen kan worden aangewend ten behoeve van de
(gewezen) deelnemers van SPHV. Maar nogmaals Optas Pensioenen NV heeft geen plicht de
beklemde reserve aan te wenden.
4.
---
Heeft DNB onderzoek gedaan naar de gang van zaken bij pensioenbeheerder Optas en
wat zijn de bevindingen van het DNB onderzoek?
Antwoord:
In de eerste plaats merk ik op dat Optas Pensioenen NV uiteraard onder het reguliere toezicht
valt dat DNB op verzekeraars houdt. DNB houdt geen toezicht op aandeelhouders, dus ook
niet op de Stichting Optas. Wat betreft de overgang naar Aegon heeft DNB naar aanleiding
van de aanvraag van een verklaring van geen bezwaar (vvgb) voor de verkoop van de aandelen
van Optas Pensioenen NV door Stichting Optas aan Aegon Nederland NV geoordeeld, dat de
vvgb kon worden verleend.
5. en 6.
Hoe kan een deelnemer of werkgever in de haven er zeker van zijn dat alle
pensioenpremies van de afgelopen decennia ook werkelijk worden aangewend voor
pensioenen en niet voor allerlei cultuurprojecten. Als een gepensioneerde het er niet mee
eens dat zijn pensioenpremies worden besteed aan cultuurprojecten in Amsterdam en
Rotterdam, welke rechten heeft hij dan en welke stappen moet hij ondernemen om dat te
voorkomen?
Antwoord:
Optas Pensioenen NV kan haar eigen vermogen, rekeninghoudend met de wettelijke
beperkingen die gelden ten aanzien van het beklemd vermogen in de zin van artikel 2:18,
zesde lid, van het Burgerlijk Wetboek, de (solvabiliteits)eisen van de Wet op het financieel
toezicht en overige wettelijke en statutaire bepalingen, aanwenden op elke door haar gewenste
wijze. Bij andere verzekeraars is dat in beginsel niet anders. Wat betreft de
aanwendingsmogelijkheden van de verkoopopbrengst van de aandelen van Optas NV door
Stichting Optas is er, zoals blijkt uit het genoemde artikel in het Financiële Dagblad van 6 juli
jl., een geschil tussen het bestuur van Stichting Optas en de Stichting Belangenbehartiging
Pensioengerechtigden van Vervoer- en Havenbedrijven. Het geschil is voorgelegd aan de
rechter die hierover uitspraak zal doen.
Afsluitend kom ik tot de slotsom dat sinds eind jaren negentig er veranderingen zijn geweest
ten aanzien van de uitvoering van de pensioenregelingen in de haven, met als recente stap de
verkoop van Optas NV aan Aegon. Ik kan goed begrijpen dat door de ontstane situatie er de
nodige emoties leven onder (gewezen) deelnemers. Het is echter niet aan mij om te beoordelen
of die emoties al dan niet terecht zijn, zeker nu de zaak onder de rechter ligt. De Pensioenwet
schrijft bovendien voor dat de minister niet in individuele gevallen treedt. Ook is de rol van de
toezichthouder in dit verband beperkt: de toezichthouder dient in dit geval vooral te toetsen of
toezeggingen uit het verleden zijn nagekomen. De toezichthouder beoordeelt niet de inhoud
van de toezeggingen die zijn gedaan of gedaan hadden moeten worden. Dat is de
verantwoordelijkheid van sociale partners.
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid