ChristenUnie
Inbreng bij wijziging douanewetgeving
Inbreng bij wijziging douanewetgeving
donderdag 13 september 2007 11:49
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennis
genomen van de algehele herziening van de douanewetgeving. De
fractieleden spreken hun waardering uit voor het streven naar
eenduidiger en duidelijker wetgeving met betrekking tot douane. Ook de
inspanning om administratieve lasten te beperken spreekt de leden van
de fractie van de ChristenUnie aan. Zij plaatsen echter enkele
kritische kanttekeningen.
De leden van de fractie van de ChristenUnie staan kritisch tegenover
de aangekondigde reorganisatie van de Belastingdienst. Hoe staat de
toekomstige reorganisatie in verhouding tot het standpunt van de
staatssecretaris om geen fysieke domeinafbakening toe te passen? Het
"in het vrije verkeer brengen van goederen nadat daartoe een
douaneaangifte is gedaan of had moeten worden gedaan" komt het meest
voor en is niet aan fysieke grenzen gebonden (Advies RvS en nader
rapport, p.4). De toekomstige douanereorganisatie beoogt juist wel een
fysieke domeinafbakening. Daarnaast stellen de fractieleden de vraag
of voldoende deskundigheid aanwezig blijft in het binnenland nadat de
beoogde reorganisatie heeft plaatsgevonden. Zo ja, op grond waarvan
blijft deze deskundigheid bestaan?
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben daarnaast enkele
vragen over het waarborgen van de veiligheid. Is door de beoogde
reorganisatie, die de nadruk legt op de buitengrenzen van de Europese
Unie, de controle op illegale handel tussen EU-lidstaten in
bijvoorbeeld wapens, munitie en drugs voldoende gegarandeerd? Ook
vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie zich af op welke
manier horizontaal toezicht concreet wordt toegepast in de
douanepraktijk. In hoeverre is dit horizontaal toezicht een geschikte
vorm van handhaving op dit beleidsterrein? Dient niet de overheid in
het kader van de strijd tegen eerdergenoemde illegale handel de
centrale positie in te nemen?
De leden van de fractie van de Christenunie vragen zich af in hoeverre
de eisen aan certificering (AEO, Authorised Economic Operator)
communautair, dan wel nationaal zijn vastgelegd. Is er sprake van
afstemming met andere lidstaten met betrekking tot deze certificering?
Kunnen door de implementatievrijheid van EU-lidstaten op dit gebied
negatieve effecten voor Nederland optreden? De leden van de fractie
van de ChristenUnie willen graag weten of bij het toekennen van de
AEO-status aan bedrijven een accountantsverklaring voldoende kan zijn.
Zo ja, bestaat daarbij een vorm van tweedelijnscontrole vanuit Europa
of vanuit Nederland? Verder bestaat voor de AEO-status geen
geldigheidsduur. Op welke manier vindt de controle op de AEO-status
plaats en gebeurt dit met enige regelmaat?
De leden van de fractie van de ChristenUnie zijn benieuwd naar de
directe invloed (buiten de wetgeving om) van de Europese Unie, in het
bijzonder van de Commissie en het Europees Hof van Justitie. Dreigt
het Hof van Justitie niet teveel macht naar zich toe te trekken? Welke
invloed hebben de Europese voorschriften op de gebruikelijke
Nederlandse handhavingstijl?
In de memorie van toelichting (hfdst. 8, p. 71) wordt aangegeven dat
de Adw niet tot hogere uitvoeringskosten zal leiden. De leden van de
fractie van de ChristenUnie vragen zich af of de toets van Actal
hierbij is toegepast. Ook stellen zij de vraag in hoeverre het
certificeringsysteem (AEO) tot een onnodige administratielast leidt.
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennis genomen van
het toekennen van niet-fiscale taken aan douaneambtenaren.
Niet-fiscale taken kunnen behoren tot verscheidene ministeries, zoals
EZ, Justitie, LNV, OCW en V&W. Hoe wordt de verantwoordelijkheid en
strategische aansturing vormgegeven, nu de douane ook deze
niet-fiscale taken toebedeeld heeft gekregen?
De veronderstelling dat de meeste burgers ervan uit gaan "dat een
douaneambtenaar goederen in principe altijd mag onderzoeken" (Advies
RvS en nader rapport, p.3) mag volgens de fractieleden niet per
definitie leiden tot uitbreiding van bevoegdheden voor
douaneambtenaren. Waar wordt "het verwachtingspatroon van de burger"
op gebaseerd?
Zowel in artikel 1.25 als 2.1 h staat niets over een heronderzoek. In
de huidige wetgeving is er wel de mogelijkheid tot een heronderzoek.
De leden van de fractie van de ChristenUnie zouden graag kennis willen
nemen van de argumenten voor het weglaten van de mogelijkheid tot
heronderzoek.
In Artikel 1:28 van de Adw staat aangegeven dat de inspecteur bevoegd
is tot het onderwerpen van personen aan lijfsvisitatie. De aanleiding
zal "... worden afgeleid uit een complex van omstandigheden, een
combinatie van factoren" (memorie van toelichting, p. 103). Voor de
leden van de fractie van de ChristenUnie is nog onduidelijk op welke
specifieke gronden tot dit vergaande middel over zal worden gegaan en
welke rechtsbescherming burgers hierbij hebben. Daarnaast geeft de
staatssecretaris aan dat lijfsvisitatie eerder zal worden toegepast
bij personen afkomstig uit een "hoog risicoland". Hoe wordt bepaald
wat een hoog risicoland is? Schuilt in deze maatregel het risico dat
personen op grond van afkomst beoordeeld worden?
In Artikel 10:1 wordt verwezen naar de artikelen 43 en 44 van het CDW,
met betrekking tot de summiere aangifte. De leden van de fractie van
de ChristenUnie wijzen op het vervallen van de artikelen 43 t/m 45 in
het CDW (Verordening 648/2005).
De positie van de Nederlandse Antillen en Aruba is voor de leden van
de fractie van de ChristenUnie niet duidelijk in de huidige
douanewetgeving. Welke regelgeving geldt voor verkeer binnen het
koninkrijk, tussen Nederland en de Nederlandse Antillen en Aruba?